Op vakantie, maar toch nooit echt 'weg'
Als we vroeger twee weken op reis gingen, waren we echt weg. Opbellen naar familie was veel te duur, dus het bleef bij een postkaartje dat pas na onze terugkeer arriveerde. We wisten nauwelijks wat er thuis of op het werk gebeurde en dat was prima zo.
Nu raken we slechts moeizaam los van het thuisfront.
Werkmails vragen om een dringend antwoord, zelfs midden in de vakantie. De loodgieter die we al sinds maart achtervolgen om een nieuwe geiser te komen plaatsen, belt uitgerekend nu dat hij voor de deur staat. Dus moet er iemand met een sleutel geregeld worden. Op onze mobiele telefoons bellen mensen die geen idee hebben waar we zitten met de meest onbenullige vragen.
Ook de familie blijft veel dichterbij.
De kinderen sturen appjes van hun belevenissen. Ik bel uit Frankrijk, zeg ik tegen mijn moeder in het woonzorgcentrum, maar dat maakt weinig indruk. Ah, wanneer komt ge terug? wil ze weten. Ik ben hier nog maar sinds gisteren, zeg ik wat korzelig. ’s Nachts droom ik dat de loodgieter een metersgroot gat in de buitenmuur van ons huis heeft gehakt. En als ik wakker word, ben ik er niet helemaal gerust in.
Ik lees de krant van thuis online en zie dat het zo warm blijft dat ik vrees voor mijn bloembakken. De schoonmaakdienst vraagt mijn akkoord voor de nieuwe poetshulp die ik vanaf september krijg. Dringend.
Er lijkt geen einde te komen aan het geregel.
Natuurlijk ligt het aan onszelf. Mijn man en ik kozen niet voor niets de passage van de lelies op het veld en de vogels in de lucht als evangelietekst in onze huwelijksviering. Al beseften we toen nog niet dat het een levenslange opgave zou worden.
We zijn inmiddels enkele dagen verder en af en toe begint het te lukken. We zien een tekening van een hert op een rots, gemaakt door mensen van duizelingwekkend lang geleden. Die hier met al hun vrees en verlangen op dezelfde plek stonden als wij nu en geen idee hadden van de avonturen waarin de mensheid zich de volgende tienduizenden jaren zou storten.
Of een paar dorpen verder in een heel klein romaans kerkje in gele steen, staren twee stenen gezichten met grote ogen ons aan vanaf een kapiteel en we voelen ons opnieuw vreemd verwant.
Al zo lang proberen mensen boven zichzelf uit te stijgen. Al zo lang lijken mensen op God.
Het is goed om op vakantie af en toe de grote lijn te voelen die ons verbindt met mensen overal, met wie voor ons kwam en na ons komt. We zijn kleine mensen met een reikhalzende ziel.
Onze hoop is vaak te onbestemd om te benoemen.
Alleen de glimlach van een engel op de voorgevel van een kerk is er een antwoord op.