Kris Oelbrandt: trappist en componist
Trappist of componist, wat komt eerst?
Kris Oelbrandt • Die twee zijn zo vervlochten dat ik echt niet kan kiezen. Zelfs chronologisch valt er geen onderscheid te maken. Rond mijn 15de begonnen beide lijnen zich af te tekenen. Ik kwam in aanraking met de trappistenabdij van Zundert en was totaal ondersteboven. Het klopte gewoon!
Een tijdje later ben ik een week gaan meeleven. Ik herinner me nog het gevoel dat ik had tijdens de terugrit naar huis: de drukte van de wereld die terug op me afkwam. Ik miste al meteen het stille gemeenschapsleven. Op mijn 18de ben ik gaan aankloppen om in te treden.
‘Ga jij maar eerst muziek studeren’, zeiden de monniken. ‘Wij lopen niet weg.’
Wat trok jou als tiener zo aan in het trappistenleven?
Het riep een gevoel op van in mijn vroege kindertijd toen mijn vader me meenam naar de mis. Ik was een tijdje misdienaar. Stil bij het altaar zat ik te luisteren naar wat ik niet begreep. Ik bekeek de glasramen, de kelk. Op een of andere manier sprak het tot mij. Ik voelde er vrede in.
Als puber raakte ik op een ander spoor, maar midden in die periode kwam ik in die stille omgeving en werd ik overmand door diezelfde sfeer van vroeger in de kerk. Mijn moeder fronste de wenkbrauwen toen ik zei dat ik een week wilde gaan meeleven, maar het mocht.
Ik dacht nog niet meteen aan intreden, maar ik wist wel zeker dat dit bij mij hoorde.
Er bloeide iets open in mij en dat besefte ik heel duidelijk tijdens die autorit terug naar huis.
Maar eerst ging je dus muziek studeren.
Rond mijn 15de begon ik te componeren. Ik speelde piano, viool en altviool. In 1996 behaalde ik de meestergraad muziekschriftuur onder Rafaël D'Haene aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel en daarna compositie aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth bij Luc Van Hove.
Elf jaar lang was ik intensief met muziek bezig en beklom ik de carrièreladder. Mijn pianotrio Résonances werd onderscheiden met de eerste prijs Jan Decadt van de Muizelhuisconcerten 2000 en later zou ik nog een prijs winnen voor Concert Rhapsody voor viool en orkest, geschreven in diezelfde periode. Maar zodra mijn studies afgerond waren, besliste ik om in te treden. Dat was in 2002.
Ik nam heel bewust afscheid van mijn muziekcarrière. Het was het één of het ander, dacht ik.
Vijf jaar lang concentreerde ik me uitsluitend op mijn vorming als novice en tijdelijk geprofeste. Maar daarna begon er iets te knagen. Ik bleef met iets zitten. Mijn medebroeders waren er allemaal voor te vinden dat ik opnieuw zou componeren. Met mate, weliswaar. Zo kreeg ik van de abt tijd van 9 tot 10 uur ‘s morgens.
Voor mijn plechtige professie kreeg ik de première van het strijkkwartet dat ik net geschreven had, als geschenk.
Hoe combineer je nu het leven als trappist en componist?
Sinds ik in de abdij van Koningshoeven woon, heb ik iets meer tijd om te componeren, namelijk van 15 tot 18 uur. In de voormiddag doe ik net als de andere broeders handenarbeid, met name in de chocolaterie. Zo probeer ik net zo goed trappist als componist te zijn. En chocolatier! Er zit een zekere spanning in die evenwichtsoefening, maar ik heb het gevoel dat ik stilaan meer tot mijn kern kom.
Voor mij zijn het twee manieren om hetzelfde te zeggen. Het heeft te maken met levensvreugde en die vind ik zowel in God als in de muziek.
God en muziek ontmoeten elkaar in de stilte.
Muziek ontspringt uit een nulpunt, daar waar God zit. Het niets dat tegelijk alles is.
Hoe bedoel je dat precies?
In de abdij van Zundert leerde ik zenmeditatie kennen. Alle gepraat laten verstommen, vergt veel oefening. We trainden ons daarin met koans, een soort raadsels die je diep deden verzinken in de werkelijkheid.
Wat is het geluid van één klappende hand? Je moet niet proberen te antwoorden, maar het al luisterend te achterhalen.
In muziek proef je iets van de werkelijkheid die dan tot stand komt. Plotseling klinkt er iets. En je kunt het niet vangen. Muziek stroomt. In de romantiek probeerden componisten dat wel; je ervaart dat die muziek altijd naar een climax gaat. Maar uiteindelijk krijg je dat ene moment toch nooit te pakken.
Hoe omschrijf je jouw muziekstijl?
Eclectisch. Een kruising tussen Olivier Messiaen en Arvo Pärt. Tussen die twee uitersten navigeer ik naargelang de tekst vraagt om meer warmte en liefde (Pärt) of meer afstand (Messiaen). Ook componisten van de 19de eeuw spreken me erg aan: Chopin, Liszt. De oudere klassieken vind ik vaak iets te machinaal. Bach blijft evenwel de pater familias.
Mijn belangrijkste leraar Luc Van Hove zei altijd: Vertel iets met wat je schrijft. Hij kon genadeloos aanduiden waar ik alleen maar wat noten aan het invullen was.
Wat vertel je met Seven manieren van minne?
Van de middeleeuwse mystica Beatrijs is maar één tekst bewaard, maar wat voor één! Dit jaar vieren de trappistinnen van Brecht haar 750ste gedenkdag. Het is heel bijzonder dat ze herdacht wordt in de gemeenschap waar zij ooit zelf deel van uitmaakte.
Beatrijs beschrijft 7 verschillende stadia van liefde.
- verlangen
- belangeloos liefhebben
- pijn van het gemis
- vreugde
- stormachtig liefhebben
- rusten, in vrede zijn
- opgaan in de Drie-Eenheid
In deze wonderlijke tekst is naar mijn aanvoelen de Heilige Geest aan het werk. Ik vertaal het naar muziek in 7 verschillende bewegingen, telkens voor zang, harp en/of viool. Het zevende deel is een muzikale terugblik op de andere delen.
Maak het mee
- Op 29 augustus vieren de zusters trappistinnen van Brecht 750 jaar Beatrijs in besloten kring.
- Op 28 augustus kan het grote publiek de avant-première van Seven manieren van minne meemaken in de Oude Abdij van Drongen, uitgevoerd door het Oneiros ensemble. Ontdek het evenement in de Kerknetkalender.
- Ontdek ook de zomercursus van 26 tot en met 30 augustus in de Oude Abdij Drongen. Bezinnend lezen uit de Vitae van religieuze vrouwen uit de middeleeuwen staat centraal (Beatrijs, Hadewijch en andere). De avant-première van Seven manieren van minne op dinsdagavond is inbegrepen.
- Bestel het boek Beatrijs van Nazareth. Zeven keer heilige minne van Klaas Blijlevens, recentelijk uitgegeven bij Halewijn.
- Lees ook: Trappistinnen Brecht vieren oudste medezuster: Beatrijs van Nazareth waarin zuster Katharina en zuster Anna vertellen hoe de geschriften van en over Beatrijs hen vandaag inspireren.