In de naam van ... het kruisteken
We slaan ons een kruis bij het begin van elk gebed en als we een kerk binnengaan. Ook maken we wel eens een kruisteken bij een vermeend gevaar: als het vliegtuig daverend zich van de startbaan loswringt of als de rollercoaster kletterend naar beneden roetsjt.
Voetballers slaan zich wel eens kruis net vóór een penalty. Wielrenners kussen wel eens het crucifixje aan hun halsketting net vóór de start van de rit.
De goede vraag is niet in welk geval dat kleine ritueel een teken van geloof is of een uiting van bijgeloof. De goede vraag is: wat bedoelen we daarmee en wat betekent het kruisteken?
Als de mis begint, zegt het kruisteken ons in wiens naam we samen zijn gekomen: in die van de Drie-ene God. Als de mis eindigt, zegt het kruisteken ons wiens zegen we meekrijgen voor ons doen en laten: die van de Drie-ene God.
Ook het slaan van een kruis bij gevaar of prestatie is een vraag om zegen, niet om geluk of succes.
Zegenen is ook wat ouders of grootouders doen als ze op het voorhoofd van hun kind of kleinkind een kruisje tekenen. Ze zeggen het er nog bij ook: God zegene en beware je. Al staan ze niet altijd stil bij wat ze - vaak murmelend en onverstaanbaar - zeggen.
Net zo min als wij beseffen wat we fezelen als we het kruisteken maken: In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Dat is niet erg. De belangrijkste zaken in het leven zijn zo essentieel dat je ze niet voortdurend luidkeels en alert moet uitschreeuwen.
Met de grote zekerheden van het leven mag je nonchalant omgaan: ze zitten zo diep in je wezen dat je verstand er niet altijd bij hoeft en er zelf niet bij kan.
Met de liefde voor je partner, kinderen, ouders, broers en zussen is het zo. Waarom zou het ook niet zo zijn met God die Liefde is? Dus, maak maar een kruisteken zonder te beseffen wat je zegt. Maar wat je zegt, is wel heel belangrijk. Je spreekt namelijk volgens de evangelist Matteüs de laatste woorden uit van Jezus tot zijn discipelen (Matteüs 28, 19).
Hij vroeg ze om naar alle volkeren te gaan, hen te onderrichten en hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest. Nu de God van Abraham, Isaak en Jakob niet langer alleen voor het Joodse volk bestemd is, maar voor de hele mensheid, krijgt Hij een nieuwe naam.
Niet langer de onuitspreekbare naam JHWH van de verre Onnoembare, maar de drievoudige naam van de nabije Vader, Zoon en Geest. Dichter kan niet. God is ons op drievoudige wijze nabij: als vader, als broer en als inspiratie.
- God is Vader. Hij staat achter ons en laat ons tegelijk los. Onze God bezorgt ons de wegcodes voor het leven, maar de route kiezen we zelf.
- God is Zoon. Hij staat naast ons en is onze broer. Onze God is mens geworden, wandelt mee in ons Emmaüsverhaal en is dus navolgbaar.
- God is Geest. Hij zit in ons en drijft ons. Onze God is moedgevende kracht en inspiratie en dus doenbaar.
Dat alles zeggen we dus en ook dat God in zichzelf een concert van liefdevolle communicatie is. Ook ons spreken met en tot elkaar moet dus een symfonie van Liefde worden.
Bij de woorden In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest bekruisen we ook nog eens onszelf, in de lengte en in de breedte, verticaal en horizontaal, van boven naar onder, van links naar rechts.
- Met de vingers van onze hand op ons voorhoofd vragen we dat de Vader ons verstand verlichten zou.
- Met de vingers van onze hand op ons hart vragen we dat de Zoon onze liefde vermeerderen mag.
- Met de vingers van onze hand van linker- naar rechterschouder vragen we dat de Geest ons voor de volle breedte van ons aardse bestaan inspireren kan.
Ik wens u toe, lezer, dat uw leven mag zijn gezegend door de Drie-ene God en dat u dit werkjaar mag volbrengen in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest.