Zingen in de kerk
In onze kerk mag je voluit zingen. En dat doen we ook. Jong en oud, muzikaal getalenteerd of lichtjes vals zingend, met een stem als een klok of als een krassende kraai, we zingen mee. Allemaal zoals we gebekt zijn.
We zingen oude klassiekers van Oosterhuis zoals Zomaar een dak of Uit vuur en ijzer, maar ook andere liederen met mooie melodieën en frisse teksten. Er is een koor, dat ons voorzingt en draagt, maar ons nooit de mond snoert. Op grote feestdagen zingen we meestal samen het eucharistische gebed.
Zingen doet iets met een mens.
Ik ben weinig muzikaal, dus ik heb recht van spreken. Je kunt een beetje somber of knorrig naar de kerk komen en gelaten op een stoel gaan zitten. Je bent misschien bezorgd of prikkelbaar of alvast bezig met wat je straks nog allemaal moet doen. Je hoofd staat helemaal niet naar muziek.
En dan gaan we zingen. Je doet mee, meer uit gewoonte dan uit overtuiging. De eerste zin komt er nog wat stroef uit, maar al gauw nemen de organist, het koor, de dirigent en de mensen om je heen je mee. Je begint luider te zingen en je gaat helemaal op in de melodie.
Je mond en je hart gaan open.
Je hoort opeens een strofe heel anders dan ooit tevoren en je blijft zingen, uit volle borst. Je merkt dat je niet meer gebogen staat, maar fier rechtop. Je ziet de mensen om je heen, ook met hun monden en hun hart open. En je bent blij dat je er bent, blij dat je leeft, blij dat je samen bij God mag zijn.
Ik ken verder geen enkele plek waar ik zo onbeschaamd en voluit durf te zingen in aanwezigheid van anderen als in de kerk.
Ik weet dat ik bij deze mensen mag horen met mijn beperkte stem en al de rest. Er zal wel een biologische verklaring voor zijn, maar zingen verbetert steevast mijn humeur en mijn gemoedstoestand. Het klinkt raar, maar zingen maakt van mij een beter mens.
Ik vraag me wel eens af of Jezus ooit gezongen heeft, misschien samen met zijn vrienden. Er is niets over te vinden in de evangeliën. Maar het kost me bijzonder weinig moeite om me hem voor te stellen, terwijl hij in stevige pas langs een pad de heuvel af loopt en luidkeels zingt. En zijn vrienden vallen in en Jakobus gaat spontaan de tweede stem zingen. En Judas rinkelt met zijn beurs op de maat, terwijl Petrus een beetje meebromt met zijn bas.
Hoe het verder gaat met onze vieringen en samenkomsten, weet geen mens. Maar zolang we samen blijven zingen, zitten we op het juiste spoor. Alleluja!