Bijbel van A tot Z ~ Farizeeër
In het hedendaags taalgebruik bestaat het woord farizeeër vooral nog als scheldwoord. Het betekent dan zoveel als schijnheilige en huichelaar. Volgens Wikipedia kan het ook duiden op iemand die naar de letter en niet naar de geest van een wet of (religieus) voorschrift interpreteert, leeft of voorschrijft.
De evangelisten Matteüs en Johannes pleiten schuldig hiervoor. Ze leggen Jezus woorden in de mond die een conflict weerspiegelen van decennia later.
Exegeten zijn klaar en duidelijk: Jezus positioneerde zich niet tegenover maar wel in de lijn van de farizeeën.
Wie waren de farizeeën dan?
De beweging van de farizeeën bestond voornamelijk uit gewone mensen, leken, die heel bewust volgens de wet probeerden te leven. Jezus’ gedachtegoed sloot bijvoorbeeld nauw aan bij dat van zijn tijdgenoot en wetgeleerde rabbi Hillel, die ook bij de farizeeënbeweging was en van wie in de Talmoed onder meer deze uitspraak bewaard is (ook bekend uit Tobit 4, 15): Doe een ander niets aan dat je zelf verafschuwt. Hillel noemde dit de samenvatting van de Wet, de Gulden Regel.
Werd Jezus’ vrije interpretatie van de Tora (bijvoorbeeld met betrekking tot de sabbat) op de korrel genomen door een aantal farizeeën, dan zeker niet door deze gelijkgezinde Hillel.
Onder de farizeeën waren er ook Schriftgeleerden, mensen die gestudeerd hadden om het ongeletterde volk de Tora te kunnen uitleggen. Jezus is ook zo iemand, zoals we bijvoorbeeld kunnen opmaken uit het verhaal van Marta en Maria (Lucas 10,38-42). Er staat: Haar zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Die luisterhouding, aan de voeten van de rabbi, is een typische zegswijze om aan te duiden dat iemand ‘school gaat’ bij een gezagvolle leraar. Uitzonderlijk is wel dat hier een vrouw zich als leerling presenteert.
Wij-zij-denken na Christus
De farizee-onvriendelijke passages in met name de evangelies van Matteüs en Johannes zijn vooral voor rekening van de auteurs en niet zozeer van Jezus. Hoe weten we dat en waarom doen ze dat? Onderzoek werpt een licht op de omstandigheden waarin de evangelies tot stand kwamen. Dat laat exegeten toe om een onderscheid te maken tussen woorden en daden van Jezus en toevoegingen in een redactioneel stadium.
Wanneer Matteüs en Johannes hun evangelie schrijven, is de tempel van Jeruzalem verwoest.
De meeste Joodse groeperingen vallen uiteen, maar de grote volksbeweging van de farizeeën houdt stand. Zij zet de norm op het moment dat het jodendom zich moet herpakken.
In de jaren 80-90 besluiten zij dat wie Jezus belijdt als de Messias, niet langer erkend kan worden als joodse medegelovige.
Dat besluit (zie ook Johannes 9,22) volgt uit een voor hen logische redenering: Als de Messias gekomen is, hoe kan het dan dat de tempel in puin ligt?
Dat met Jezus een heel ander soort tempel gebouwd werd, was voor de leidinggevende Joden van toen een onmogelijke en zelfs pijnlijke gedachte.
Een bijkomend struikelblok voor de Joodse gemeenschap was de radicale openbreking van de Belofte van Gods Koninkrijk naar niet-Joden. Bij Jezus is dit nog maar beperkt aanwezig. Hij aarzelt nog wanneer een Kanaänitische vrouw het aandurft bij hem genezing te zoeken (Mattheüs 15, 21). Maar de leerlingen trekken resoluut naar heidens gebied. Dat doet de identiteitsontwikkeling van het uitgedunde jodendom geen goed.
Matteüs en Johannes dragen bij tot de verharding van het conflict, dat de geschiedenis zal brandmerken.
Met Jezus’ eigen getuigenis heeft het ontstaan van dit wij-zij-denken dus niets te maken. Als dergelijke gevallen van negatieve beeldvorming op een of andere manier rechtgezet kunnen worden, dan is het wel door Bijbelwijsheid te vergroten. Met reeksen als Bijbel van A tot Z, bijvoorbeeld!
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Schrijf een reactie hieronder of stuur een mail naar de redactie.