Mgr. Kockerols: ‘Roepingen ontstaan in gemeenschappen’
Samen op weg: synode. Dit oorspronkelijk Grieks woordje betekent samen op weg. In de katholieke kerk worden er synodes georganiseerd in Rome, rond een bepaald thema, rond de drie jaar. Bisschoppen van gans de wereld komen samen rond een bepaald thema. In oktober ll. was dat ‘jongeren, geloof en het onderscheiden van roepingen’. En ik mocht daar naartoe, namens de Belgische Kerk. Het was een grote eer voor mij.
Ik kom hier als het ware een beetje verslag uitbrengen.
De synode was goed voorbereid en ook in ons land hebben veel mensen gereageerd op verschillende vragenlijsten. Ik zou u hiervoor nogmaals willen bedanken.
‘De’ jeugd bestaat niet
We waren met 234 bisschoppen, een maand lang samen, met ook 34 jongvolwassenen die al de jongeren ter wereld in zekere zin vertegenwoordigden. Eerlijk gezegd, het was soms moeilijk elkaar te begrijpen: de culturen zijn zo verschillend! En ook de manier waarop de jongeren hun plaats vinden in de Kerk… DE jeugd bestaat eigenlijk niet (71). Op het einde werd een slotdocument gestemd: een stapel aanbevelingen voor de Paus. Een echte catalogus en ik heb de Paus goede moed toegewenst om dat alles te lezen… Hij is er blijkbaar toch in geslaagd, want twee weken geleden heeft hij zelf een brief geschreven, ‘aan de jongeren en gans het Gods volk’ (163 blz. lang[1]): Christus vivit. Van zodra deze tekst vertaald zal zijn, raad ik u aan hem te lezen, maar misschien best elk hoofdstuk apart, en erover in gesprek te gaan met anderen.
Maar ik zou eerst willen onderlijnen dat hetgeen wij hier vandaag doen ook een synode is.
We zijn hier samen op weg, als gelovigen, als gedoopten. In Rome kregen we de titel toebedeeld van synodevaders. Wel hier zie ik talrijke synodemoeders, en vooral synodebroeders en zusters. En morgen terug aan de slag in uw buurt, als men u vraagt, wat heb je op paasmaandag gedaan, antwoord dan: ik heb aan een synode deelgenomen. Alstublieft? Allee zeg, wat is dat? Dan is het een uitstekende gelegenheid om er iets meer over te vertellen.
Samen op weg
Samen op weg. De eerste synode na Pasen... Ooit waren er twee leerlingen van Jezus samen op weg. Ze waren druk bezig onder mekaar, met het bespreken van wat ze hadden beleefd met Jezus, van het geloof dat ze geplaatst hadden in die man, maar ook van hun ontgoocheling, nadat Jezus aan het Kruis werd genageld. Op weg probeerden ze te begrijpen, te onderscheiden wat hen overkomen was, maar ze zagen het echt niet zitten.
Dan komt Jezus: hij luistert naar hen, met veel aandacht.
Daarom zal hij ook iets zeggen. De leerlingen krijgen de gelegenheid om zich uit te drukken, om te verwoorden wat hen ter harte ligt. En dan pas gaat Jezus hen helpen te begrijpen, door te verwijzen naar de H. Schrift en nadien door het brood te breken. Hij laat iets openbloeien: hun geloof in de Verrezen Heer en wat dat voor hen kan betekenen. U kent het einde van dit verhaal: ze zijn bang geweest van de nacht, maar hun vreugde is zo groot dat die nacht hen niet langer kan weerhouden terug naar de stad te gaan om er de apostelen te gaan vervoegen.
Een Paasverhaal voor de jongeren
Onze weg. Dit Paasverhaal is voor ons bedoeld (zie 237). En in het bijzonder voor de jongeren.
- Elkaar ontmoeten, samen delen, en dan liefst nog over de grote vragen van ons leven, zonder hetgeen misliep te verbergen. Op die weg beluisterd worden, met respect, zonder vooroordelen. Bemoedigd worden.
- Geholpen te worden te onderscheiden, en zo ontdekken, ont-dekken, hoe de levende God aanwezig is, hier en nu, zelfs in de moeilijkste dagen van ons leven; dat hij zo nabij is dat het ons sterkt en vertrouwen schenkt.
- Een geloof, een vertrouwen dat in ons eigen zo sterk wordt dat we niet anders kunnen doen dan een gemeenschap te vervoegen en zich daar te engageren.
Samen delen en beluisterd worden. Het trof mij in Rome, tijdens de synode, hoeveel bisschoppen van gans de wereld het werkwoord luisteren gebruikten. Ze zijn gewoon te spreken, zoals ik nu doe, maar hoe kunnen we beter en dieper naar elkaar luisteren? Dat is een van de bedenkingen die ik naar huis heb gebracht. Waar en hoe wordt er ruimte geschonken, in en rond de Kerk, om naar elkaar te luisteren. Want dit is de eerste stap om te kunnen onderscheiden, te kunnen begrijpen waartoe we geroepen worden. Misschien kan hierop verder nagedacht worden later deze dag. Jongeren in het bijzonder missen dgl. opportuniteiten.
We moeten veel meer leren luisteren; des te meer in deze crisistijden.
Luisteren naar God, in zijn Woord, maar ook naar elkaar en naar de jongeren. In Christus vivit schrijft Franciscus: ‘Gelovigen hebben niet altijd de houding van Christus. In plaats van echt te luisteren, komen ze af met kant en klare antwoorden, zonder de vragen van de jongeren naar boven te laten komen met hun nieuwigheid en zonder te begrijpen hoezeer ze ons provoceren’ (65). Of nog: ‘De Kerk moet met nederigheid erkennen dat sommige dingen moeten veranderen en hiervoor de visie en ook de kritiek van de jongeren in rekening brengen’ (39). Een gerechtvaardigde kritiek is bvb. als de homilie niet goed is, of slecht voorbereid (40).
‘Kies het leven, dan zal je het leven bezitten’
Kiezen. Keuzes maken. Veel jongeren, maar wij ook, hebben het daarmee soms heel moeilijk. Paus Franciscus wilde dat de bisschoppen over roepingen zouden nadenken. Hetgeen wij ook vandaag doen, liefst dan over onze eigen roeping. Maar wat bedoelt men daar eigenlijk mee? Dat is een belangrijke vraag. In het verleden werd dit woordje automatisch gelinkt aan priesterschap of religieus leven. Dat is veel te eng. Soms komt er nu het huwelijk bij. Nog te beperkt. In de Bijbel lezen we ‘Kies het leven, dan zal je het leven bezitten’ (Dt 30,19). Dat is het vertrekpunt.
Antwoorden op die roeping, is kiezen voor het leven, het leven met de Heer.
Ons doopsel (267)! Roeping is een uitnodiging om leerling van Christus te zijn, of liever gezegd te worden: ‘Kom en volg Mij’. Kies het leven met God, alle dagen van uw leven. Heilig worden (107)! Jonge heiligen kunnen inspirerend werken (49-63)[2]. Dat is een uitdaging voor elke dag, en dus voor vele kleine beslissingen. Alle dagen, niet één enkele keer. Zodoende zal ons antwoord in het alledaagse ons voorbereiden op grotere keuzes. Voor de jongeren betekent dit de keuze van de studies, het beroep, welke vrienden, maar ook de politieke keuze, zich inzetten voor een goed doel, in een jeugdbeweging, in de Kerk enz[3].
Kiezen en onderscheiden
Samen onderscheiden. Om echt te kunnen kiezen, moet ook onderscheiden worden. Dat is een geliefkoosd thema van paus Franciscus, die jezuïet is. Tijd nemen, liefst met iemand anders, om goed te kijken, welke de keuzes zijn en dewelke ons gelukkig kan maken, als gelovige, als leerling van de Heer.
De Kerk heeft een verantwoordelijkheid om de onderscheiding van de jongeren te begeleiden.
De Kerk moet hen helpen, zoals op de weg naar Emmaüs, de zaken te verwoorden, uit elkaar te halen, als het ware de ‘exegese’ te maken van hun leven, opdat ze stap voor stap leerlingen kunnen worden van Christus, elk op zijn eigen ritme.
Dat is dan vooral het geval voor de grotere keuzes en voor vragen die verbonden zijn aan een levensstaat: het christelijk huwelijk, het celibaat voor het Koninkrijk Gods in het Godgewijde leven. Die twee roepingen verdienen het, in gelijke mate, te worden gewaardeerd door de Kerk en dus van dichtbij begeleid. Dat kwam dikwijls ter sprake op de synode.
Ik ben ervan overtuigd dat als de Kerk zich hierin niet méér inzet, zij haar geloofwaardigheid verliest.
Bijzondere roepingen, of zoals de paus ze noemt, ‘roepingen tot een bijzondere consecratie’ (274-277), ontstaan niet uit het niets. Ze ontstaan in gemeenschappen en moeten worden begeleid vanuit die gemeenschap.
De eenzaamheid van jonge gelovigen
Samen geroepen, in een gemeenschap. Op wat zou ons geloof wel trekken, waren we niet samen op weg, hadden we niet een ander Emmaüsganger naast ons? Met wie zouden we onze vreugde anders kunnen delen? Wie zou ons kunnen uitnodigen om ons te engageren? Jonge gelovigen voelen zich soms heel eenzaam. Met Simon en Andreas, met de twee Emmaüsgangers: de Heer roept ons samen. Niet allemaal op dezelfde wijze of om hetzelfde te doen, maar allemaal met één zelfde hart, één zelfde geloof. Het was voor mij een sterke ervaring in Rome: al die bisschoppen van overal ter wereld, al die talen, die zo verschillende realiteiten. Mensen die ik nooit meer zal zien. En toch: samen geroepen.
Dergelijke Kerk-ervaring is voor de jongeren volgens Paus Franciscus van zo’n groot belang. En in vele gevallen kan die ervaring beslissend zijn. In één of andere richting: het geloof ontdekken of er van afstand nemen. We maken vandaag zo’n Kerkervaring mee. Het is onze verantwoordelijkheid om dergelijke ervaringen waar te maken. Geven we daar genoeg aandacht aan? Dat kan tijdens een viering, maar niet noodzakelijk.
Als bijv. Taizé zoveel jongeren aanspreekt, dan is het omdat men niet alleen samen bidt, maar eerst samen spreekt, samen eet, ‘samen op weg‘ gaat.
(Terloops gezegd: Taizé is ook een synodaal gebeuren.)
Ik voeg hier nog aan toe dat we m.i. meer moeten investeren in de vorming en de begeleiding van de begeleiders zelf (244). Jongeren zijn er nog in overvloed. Jongvolwassenen die tijd en energie vrijmaken om anderen te begeleiden, voelen zich soms heel alleen. Het zijn jongeren die best zelf andere jongeren begeleiden en hun enthousiasme doorgeven. Jongerenpastoraal is minder VOOR jongeren bedoeld, dan MET hen en DOOR hen.
De Kerk dient voor niets als de Kerk niet dient
Samen dienen. Kerkervaring mag nooit zonder het dienen (213, 225). ‘De Kerk dient voor niets als de Kerk niet dient.‘ De Paus legt daar dikwijls de nadruk op, o.a. in Christus vivit (170): dienstbaarheid is dikwijls de beste invalshoek om het geloof te ontdekken en ‘waar’ te maken. Daar ontdekt men de kracht van de getuigenis.
Het Evangelie is niet eerst bedoeld voor de hersenen, maar voor de harten.
‘De mens van vandaag luistert liever naar getuigen dan naar leermeesters en als hij naar leermeesters luistert, dan is het omdat ze getuigen zijn‘[4].
Drie bijzondere aandachtspunten
Tot zover deze algemene bedenkingen. Ik zou nu drie bijzondere aandachtspunten willen benadrukken voor jongeren en dus ook voor de betrokken pastoraal. Het is misschien heel subjectief, maar ik vind het toch van belang. Eerst wat betreft het gebed. Dat is toch een beetje onze core business. We zijn verplicht hen deze schat over te brengen en hen dus leren bidden. Paus Franciscus verwijst naar een gebed dat verankerd is in het leven, ‘met een frisse, authentieke en vreugdevolle liturgie‘ (224).
Vervolgens de wereld van de sociale media.
Hoe kunnen de jongeren hun weg vinden in deze jungle, waar het mooiste dicht bij het slechtste of het gevaarlijkste te vinden is?
‘De numerieke wereld is een wereld vol eenzaamheid, manipulatie, uitbuiting en geweld’ (88). Virtueel contact kan nooit een echte relatie vervangen. De paus verwijst naar het slotdocument van de jongerenbijeenkomst in Rome die voorafging op de synode ‘on line relaties kunnen onmenselijk worden en maken ons blind voor de zwakheid van de anderen. Ze beletten persoonlijke reflectie’ (90). Rond dit thema moet er werk gemaakt worden in ons land. Maar zeker niet zonder de jongeren zelf. Welke bakens zouden ze zelf kunnen bedenken, om er niet in te verzuipen of te verdrinken?
Duidelijke taal graag
Tenslotte is er het onderwerp van de seksualiteit. Eigenaardig genoeg kwam het helemaal niet ter sprake in het allereerste document ter voorbereiding van de synode.
Het zijn de jongeren zelf, en ik ben daar de getuige van geweest, die aan de bisschoppen gezegd hebben: we verwachten hieromtrent duidelijke taal.
Niet om ons op te sluiten, maar om ons te begeleiden in het ontdekken van het mooie van de seksualiteit. ‘In een wereld, schrijft de paus, die uitbundig seksualiteit ter sprake brengt, is het moeilijk om (…) op een serene wijze relaties te beleven. Seksuele moraal wordt dikwijls een reden van onbegrip en afstand nemen van de Kerk, in de mate dat deze moraal bekeken wordt als veroordelend. De jongeren drukken het expliciete verlangen hieromtrent in dialoog te treden” (cf 81). Hieromtrent wil ook een typisch bergogliaans thema herinneren, dat zo goed past bij jongerenpastoraal: gradualiteit, progressiviteit (232). Een groei-ethiek, voor een groei-geloof.
Geef jongeren, op alle vlakken, tijd en ruimte om te groeien, trapsgewijs, en dus ook om niet altijd juist te passen met hetgeen van hen verwacht wordt.
Drie grote waarheden
Groeien en zo mens worden. Maar ook gelovig. Soms stellen we ons de vraag: wat moet er nu eigenlijk aan de jongeren verkondigd worden? Welk is het kerygma dat we moeten verspreiden? Het ging op de synode een beetje alle kanten uit. Paus Franciscus vat dit allemaal samen in drie grote waarheden, als het ware een geloofsbelijdenis bedoeld voor de jongeren. Het is een apart hoofdstuk (IV), helemaal in GIJ-vorm. Ten eerste, God is liefde. Bijgevolg houdt Hij van u, oneindig veel, in alle omstandigheden.
Twijfel daar nooit aan.
Ge hebt het misschien al honderd keer gehoord, maar ik zeg het u nogmaals, schrijft de paus. Het is ook uit liefde dat hij van u een antwoord verwacht.
Ten tweede, Christus redt jou. We weten hoezeer barmhartigheid van belang is voor Franciscus. Vergeving en verzoening zijn geen bijzaak; ze bevrijden. Een nieuw begin is altijd mogelijk.
Ten derde, Hij leeft,Christus vivit! Iedereen wordt uitgenodigd die aanwezigheid te ontdekken. Hij gaat met ons mee, de verrezen Heer, hier en nu, om ons leven in overvloed te schenken. Hij is de vriend, de “beste vriend”: loop niet naast die vriendschap die Hij u aanbiedt (156-157, 250, 287 e.a.)[5].
Jongeren zijn niet de toekomst, maar het heden van de Kerk
Tot slot. De synode, van zodra we begonnen zijn die voor te bereiden, tot onlangs, de afrondende brief van de paus, was voor mij een onvergetelijke ervaring, vooral omwille van het thema. Ik kan alleen maar beamen wat de paus zegt over de jongeren: ze zijn niet de toekomst van de Kerk. Ze zijn het heden ervan. Jullie zijn het NU van God.
Als we ons beperken tot de toekomst, dan denken we eigenlijk: jullie zijn te jong om er nu ten volle aan deel te nemen.
Jongeren dromen, durven dromen, hebben nood aan brede horizonten. Ze stralen enthousiasme, hoop, vreugde uit. Ze willen vooruitlopen… (zie hoofdstuk V). Zij hebben visioenen zoals de profeet Joël het beschrijft. Zij plaatsen niet de Kerk in het midden, maar de Heer! Christus vivit! Als we dat niet herontdekken, dan vinden we nooit enige geloofwaardigheid terug, dan zullen de misbruikschandalen ons voorgoed kelderen (zie 95-102)[6].
De paus geeft weliswaar enkele concrete richtlijnen voor wat betreft jeugdpastoraal (zie bvb. 202, 204) en roepingenpastoraal, maar hij wilt vooral de jongeren bemoedigen. En hij voegt daar zoals eerder aan toe: ‘Jullie mogen niet op het balkon blijven (174).
Verwar geluk niet met het blijven liggen in de sofa en leef niet gans uw leven voor een scherm’ (143).
Wat een mooie uitdaging!
Blijf zoeken naar de roots
Zoals reeds dikwijls het geval was, besteedt de paus veel aandacht aan het zgn. intergenerationele, aan de relaties tussen de jongere en de oudere generaties, vooral dan met de grootouders. Iedereen heeft er alle belang bij dat de kloof niet vergroot tussen de generaties. De paus nodigt de jongeren uit om naar hun wortels, hun ‘roots’ te zoeken (178), luisterend naar de wijsheid van de ouderen. Maar als ik hem mag geloven, welk is de ware jeugd? Echt jong zijn betekent een hart te hebben dat wilt beminnen en in staat blijft altijd opnieuw te beminnen. Dan hoop ik, al zijn er hier een paar grootouders, dat we allemaal heel lang jong blijven. Zo jong als onze paus ook is!
+Jean Kockerols. Mechelen, 22 april 2019
[1] De nummers tussen haakjes verwijzen naar de paragrafen van Christus vivit. Eigen vertaling.
[2] Zie ook de vorige brief van de Paus, Gaudete et exsultate
[3] Er is dus één fundamentele christelijke roeping, die van het doopsel, en er zijn meerdere roepingen die haar gestalte geven. De Kerk mag ook roepen, namens de Heer. De roeping van het doopsel opent de harten van sommigen onder ons - gehuwd of ongehuwd – om een antwoord te geven aan de roeping van de Kerk en om, in naam van de Heer, haar te dienen, om een dienaar van de christelijke gemeenschap te zijn. Als priester, als diaken, als pastoraal werkster of werker, als bisschop. Niemand gaat bij de paus aanbellen met het verzoek tot bisschop gewijd te worden: het is de Kerk die roept. Wanneer de wijdeling zijn naam hoort, dan zegt hij: Hier ben ik. Vervolgens richt men zich tot de bisschop met de woorden: «De Heilige Kerk stelt u N. voor en vraagt u hem tot priester te wijden ».
[4] Paulus VI, Apostolische exhortatie Evangelii nuntiandi (1975), n°41.
[5] Wordt op God verliefd (132), citerend Pedro Arrupe sj.
[6] « Wanneer je een priester in gevaar ziet, omdat hij de vreugde van zijn ambt verloren is, omdat hij affectieve compensaties zoekt of als hij de goede richting verliest, dan moet de moed hebben om hem zijn engagement t.o.v. God en zijn volk in herinnering brengen; verkondig hem zelf het Evangelie en moedig hem aan op het rechte spoor te blijven » (100).