Op bezoek bij Maria: Onze-Lieve-Vrouw van Dadizele
‘s Middags is de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Dadizele nagenoeg verlaten. Het volk komt straks, zegt een vrijwilliger. Ze schraapt kaarsvet van de staander terwijl we praten. Tijd om op te kuisen.
Voorzeker gaan ze eerst goed eten hier tegenover. Ze komen met bussen, met de fiets, te voet. Maria blijft aantrekken. Ze branden een kaarsje, bidden en komen op adem. Mocht je de intenties weten van al die vlammetjes, je zou veel stemmen horen. Onlangs kwam hier iemand helemaal uit Parijs. Drie keer heb ik de kanker overwonnen, zei hij, ik moest terug naar het beeld. Om te bedanken. Elke dag zijn er hier mirakeltjes.
Willy is 76 en komt uit Roeselare, 13 km verderop.
Ik kom al heel m’n leven. Om te bidden en een keer te peinzen. ‘t Is een traditie. Altijd in de meimaand. Vroeger te voet. Dan met de fiets. Nu met de auto. We vertrokken te voet om 6 uur ‘s ochtends. Dan waren we hier om 9 uur voor de mis. Voor de kleinkinderen is dat bijzaak geworden. Ze geloven in niets meer. Wij zijn zo opgevoed. Veranderen ga ik niet meer doen. Ik zou niet weten wat. Is een ander geloof goed?
Nadine en Vicky, moeder en dochter, zijn voor de eerste keer in de basiliek.
Ze trouwt zaterdag. Dus komen we een kaarsje aansteken. Voor goed weer. [ze giechelen] We waren hier in de buurt en wilden eens binnenkomen. Het is toch iets anders dan een gewone kerk. We weten niet goed waar we moeten zijn. Er staan hier overal kaarsjes.
De geschiedenis van de basiliek is een bont lappendeken van kerkpolitiek en volkslegende. Volgens een van die legendes is het toenmalige bedevaartsoord door Maria zelf gewijd. Als teken spon ze rond de kapel een draad zonder begin of einde.
Als aandenken nemen bezoekers bij het buitengaan een rood draadje mee. Een stukje oneindigheid voor het dagelijkse leven.