Sant'Egidio: 'Wie vergeet, is gedoemd te herhalen'
Gisterenavond stapte de Sint-Egidiusgemeenschapdoor de straten van Antwerpen om stil te staan bij de gruwel van de Tweede Wereldoorlog en de slachtoffers van de Shoah te gedenken. Aan het Monument voor de gedeporteerde Joodse bevolking aan de Belgiëlei, waar de vredeswandeling steevast naartoe stapt, staat een citaat uit Psalm 78: Wij hebben het gehoord, wij weten het, onze ouders hebben het ons verteld. Wij willen het onze kinderen niet onthouden (vertaling Nieuwe Bijbelvertaling). Deze verzen lopen parallel met de boodschap die telkenjare op een spandoek wordt meegedragen: Wie vergeet, is gedoemd te herhalen. En daarop kunnen en mogen we geen duimbreed toegeven, legde kardinaal Jozef De Kesel uit tijdens zijn toespraak.
Onze primaire reactie, die van de zelfverdediging en van het beveiligen van onze eigen wereld, steekt opnieuw de kop op. Kardinaal Jozef De Kesel
Christenen en burgers van ons land moeten zich van dit gevaar bewust zijn en zonder compromis de weg van het verzet gaan, onderstreepte kardinaal Jozef De Kesel. Niets kan hier getolereerd worden. Want het antisemitisme bedreigt niet alleen de Jood, maar elke beschaving die deze naam verdient. Racisme en antisemitisme zijn een aanval op de menselijkheid zelf van de mens.
Met de nagels in de muren gekerfd
Ook de Brusselse opperrabbijn Albert Guigui bespeelde in zijn toespraak dat thema. Hij herinnerde zijn toehoorders eraan dat vele slachtoffers van de gaskamers in de enkele minuten die hen daar restten, met hun nagels een prangende opdracht in de muren hadden gekerfd: Vergeet ons niet! En toch dreigt dat steeds vaker te gebeuren nu de ooggetuigen stilaan verdwijnen; ja, het gebeurt nu al!
Estland was in januari 1942 het eerste land dat door de nazi’s ‘Judenfrei’ werd verklaard: 'bevrijd' van de Joden. Hendrik Hoet
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden duizenden joden uit Estland in vernietigingskampen om het leven gebracht, vaak met medewerking extreemrechtse Esten. En toch stelde priester Hendrik Hoet van Sant’Egidio – ook verantwoordelijk voor de dialoog van de rooms-katholieke Kerk met de joodse gemeenschap in ons land - tijdens zijn recente reis in Estland vast dat in het onlangs gerenoveerde Este Nationale Museum in Tartu de kelderverdieping gewijd is aan volkeren waarmee de Esten verwant zijn, maar geen enkele woord of beeld herinnert er aan de Joden die in Estland hebben geleefd.
In die zin was het hartverwarmend om vast te stellen dat ook een jonge moslim als Omar Oulal, die met andere jongeren van Sant’Egidio deelnam aan de jongerenontmoeting in Auschwitz-Birkenau, zich uitdrukkelijk bereid zei bij te dragen aan de herinnering aan de Shoah.