Dialoog, ook als de weg gevaarlijk is
Je moet verder blijven gaan, zei hij, en geen angst hebben. De weg van interreligieuze dialoog is een serieuze weg, gevaarlijk soms ook in deze tijd. Allaoui wist waarover hij sprak, zo zou ik snel ontdekken.
Ik huiverde even, maar de blik in zijn ogen was zacht. Bij onze eerste ontmoeting in Cori zei deze moslim al: We spreken misschien niet dezelfde taal, maar jullie kennen vast de taal van de liefde wel. Een brede glimlach gleed spontaan over mijn gezicht terwijl zijn ogen mijn hart leken te peilen.
De ‘Open deur’-week rond broederschap in de geest van Franciscus en de sultan moest nog beginnen, maar ik wist al dat de uitwisselingen boeiend zouden worden. Ik was er klaar voor om een week samen op weg te gaan, met christenen, moslims, anders- en niet-gelovigen.
Mijn weg met Franciscus en de sultan
In de late middeleeuwen was die weg van interreligieuze dialoog nog niet gebaand in het westen. Toen Franciscus van Assisi in september 1219 blootvoets en ongewapend naar de sultan van Egypte trok, zette hij pas zijn eerste stappen op de weg van interreligieuze ontmoeting. Hij werd voor gek verklaard door de kruisvaarders in het kamp van Damietta. Een bezoek aan sultan Malek Al-Kamil zou hij nooit overleven! Maar Franciscus zette door, hij wilde met de sultan spreken. Ook al aanzagen zijn tijdgenoten hem als een beest, alleen al omdat hij moslim was.
Franciscus’ weg was ook gevaarlijk. Ik volg hem intussen al bijna twee jaar op de voet.
Soms zeg ik lachend dat ik opsta en ga slapen met Franciscus en de sultan.
De waarheid zit er niet ver naast. Dat juist het 800-jarig jubileum van de ontmoeting tussen beiden voor de deur stond toen ik bij TAU begon, kon geen toeval zijn. Het voelde als een appel om ‘iets’ te doen in deze tijd, ‘iets’ waar nu zo’n grote nood aan is. Ik moest alleen maar ‘ja’ antwoorden. De rest van het pad ontvouwde zich gaandeweg.
Nederige pelgrim worden
De eerste uitdaging liet niet op zich wachten. Hoe achterhalen wat er 800 jaar geleden juist gebeurd was? Wat had Franciscus bezield om zijn leven zo op het spel te zetten? Het begon met bronnenstudie dus, literatuur erop naslaan en gaandeweg uitwisselen met mensen die elk hun eigen blik wierpen op de ontmoeting, op Franciscus, op de sultan, op de kruistochtentijd, op Egypte, op de islam. De nieuwe inzichten kwamen soms uit verrassende hoek. En ze blijven komen, vooral in dialoog met anderen.
Wat neem ik nu het meest mee van Franciscus na zo’n onderdompeling? Zijn houding inspireert me geweldig.
Wat wil ik naast het historische kader delen met de groep met wie ik daar in Cori samen op weg was? Franciscus’ houding wanneer hij naar de andere toegaat, voelde ik al snel. Die nederigheid, het je niet willen laten gelden. Niet willen overtuigen, maar toch stevig verankerd en bezield zijn wie je bent, doen wat je te doen hebt en gaan waarheen de weg leidt. Noem het een geestelijke vorm van pelgrimschap. Vredig en ontwapenend onderweg zijn met anderen, ook in het landschap van hun geloof en hun waarheid.
Is het niet net die kwetsbare ontwapening in daden én woorden die het wezenlijke de ruimte geeft om op te lichten, zowel in onszelf als in de andere?
Die net datgene wat krachtig is, vrij spel geeft om naar buiten te komen. En is dat krachtige niet die innerlijke vrede die Franciscus zo vurig predikte? En de liefde, vermoed ik, ook voor die vreemde andere. Wetende dat ook die geschapen en gewild is door God…
Ervaring van Allaoui in Tibhirine
Dat brengt me terug bij Allaoui, de soefi die ik in Cori ontmoette en die onmiddellijk over de taal van de liefde begon. Ook bij hem geen barrières in de ontmoeting. De blik in zijn ogen was zuiver, warm en ontwapenend. Een blik waar ik spontaan stil van werd. Vredig ook.
Waarom spreekt net hij over gevaar in de dialoog? Hij heeft het natuurlijk weten gebeuren bij de broeders van Tibhirine in Algerije. De trappisten met wie zijn soefi-broederschap van Medea een diepgaande dialoog was aangegaan, waren voor Allaoui niet alleen broeders geworden.
Zoals een Arabisch spreekwoord zegt, ze waren ‘even nabij als de wimpers van zijn oogleden’.
Christian de Chergé begeleidde als abt de broeders van zijn kant op deze weg, met fijngevoeligheid en wijsheid. Op de vraag van de soefi’s of ze diepgaand genoeg geworteld waren in hun christelijk geloof om met hen in dialoog te gaan, was het antwoord van de broeders stilte. De soefi’s leerden naar dat antwoord te luisteren, en het te respecteren, vertelde Allaoui. Vanuit die stilte zou hun gezamenlijke weg vertrekken naar het mysterie toe, het christelijke én het Mohammedaanse.
Jezelf herkennen in de andere
Die weg vergt moed soms van wie hem wil gaan en een extra inspanning.
Het is comfortabel en evident om in je eigen kring te blijven bij al wie en wat vertrouwd is. Maar we moeten ons durven verbinden met de andere.
Dat had ook Franciscus gevoeld na zijn terugkeer uit het Midden-Oosten. Amper enkele maanden later riep hij de custoden van zijn orde en de stadhouders op om elke avond na een teken, een oproep of nadat de klokken luiden ‘met heel het volk over heel de wereld God te loven’. Zijn wereld was opengebroken door een verlangen naar universeel broederschap met alle schepselen!
Waar Franciscus oorspronkelijk de hoop koesterde dat ‘de andere’ christen zou worden, ontdekte hij dat de islam voor de sultan zíjn weg was naar innerlijke vrede.
En op die weg kunnen we elkaar versterken. Ook in Franciscus’ geschriften merken we hoe de ontmoeting hem andere accenten deed leggen in zijn eigen christelijke geloofspraktijk.
Daar verlangt ook Allaoui naar. Elke interreligieuze ontmoeting moet erop gebrand zijn de ander te helpen zich nog dieper en zuiverder in zijn eigen traditie te wortelen. Van daaruit kunnen we samen de weg bewandelen die naar Vrede leidt. Ya salaam…
- Op vrijdag 4 oktober om 14 uur zullen wereldwijd honderden klokken luiden om de ontmoeting van Franciscus en de sultan te herinneren. Lees er alles over op franciscancall4peace.org!
- Wie op de hoogte wil blijven van de gemeenschap van Paolo Dall'Oglio kan zich aanmelden via vriendenmarmoussa@gmail.com.