Catacombenpact uit 1965 herleeft. Wat stond erin?
Onder leiding van Dom Helder Camara, aartsbisschop van Recife in Brazilië, komen op het einde van het Tweede Vaticaans Concilie (november 1965) een 40-tal bisschoppen ondergronds samen. In de catacomben van Domitilla ondertekenen ze na de viering een overeenkomst waarin ze zich persoonlijk engageren om de idealen van het concilie concreet te maken: een Kerk als volk van God, in dialoog met de basis en met een voorkeur voor arme mensen.
Wat stond er in het catacombenpact van 1965? Hoewel de tekst snel bijval kreeg en door 500 bisschoppen werd ondertekend, verdween hij van de radar. De precieze inhoud bleef onbekend tot de tekst werd teruggevonden in de Kroniek van Vaticanum II van de franciscaanse bisschop Bonaventura Kloppenburg met als titel Verdrag van de Dienaar en de Arme Kerk.
Meer achtergrond volgt onder de integrale tekst van het document.
Catacombenpact ‘Verdrag van de Dienaar en de arme Kerk’
Wij bisschoppen, bijeen voor het Tweede Vaticaanse Concilie, zijn ons bewust hoeveel ons nog ontbreekt in onze levensstijl om naar het Evangelie een leven in armoede te leiden. Wederzijds bemoedigd om gemeenschappelijk te handelen, om eigenzinnigheid en zelfgerechtigheid te vermijden, weten we ons één met al onze broeders in het bisschopsambt. In gebed en gedachten staan wij voor de Drie-eenheid, de Kerk van Jezus, en voor al de priesters en gelovigen van onze bisdommen, bescheiden en in het besef van onze zwakheid. Tegelijk echter verplichten we ons met volle kracht en overtuiging, in het vertrouwen op Gods Genade, tot het volgende:
- We zullen ons ervoor inzetten te leven zoals de meeste mensen om ons heen wat betreft woning, eten, transportmiddelen en wat daarmee samenhangt. (Matteüs 5,3; 6,33-34; 8,20)
- We wijzen het voorgoed af om rijk te lijken of rijk te zijn, met name in onze ambtskleding (dure stoffen, opvallende kleuren) en onze ambtstekenen, die niet uit kostbaar metaal mogen bestaan - geen goud of zilver - maar werkelijk op het Evangelie geënt moeten zijn. (Marcus 6,9; Matteüs 10,9; Handelingen 3,6)
- Wij zullen geen roerend of onroerend goed bezitten noch een bankrekening hebben op eigen naam; en alles wat aan bezit nodig blijkt, op naam van het bisdom of de sociale Caritaswerken laten schrijven. (Matteüs 6, 19-21; Lucas 12,33-34)
- We zullen waar mogelijk het financiële en vastgoedbeheer van het bisdom in handen leggen van een commissie van leken, die zich bewust zijn van hun apostolische zending en die vakbekwaam zijn, zodat wij apostelen en herders kunnen zijn in plaats van beheerders. (Matteüs 10,8; Handelingen 6,1-7)
- We weigeren ons te laten aanspreken met titels of namen die in de samenleving op macht en belangrijkheid duiden (Eminentie, Excellentie, Mgr). In plaats daarvan willen we worden aangesproken als vader (pater), een betekenis die uit het evangelie komt. (Matteüs 20, 25-28; 23, 6-11; Johannes 13, 12-15)
- We zullen ons in ons optreden en in onze maatschappelijke relaties niet laten verleiden door privileges. Rijken en machtigen zullen we niet met voorrang behandelen (bijvoorbeeld in de liturgische samenkomsten of sociale bijeenkomsten, waar we gast of gastheer zijn). (Lucas 13, 12-14; 1 Korintiërs 9, 14-19)
- Eveneens zullen we het vermijden om iemands ijdelheid te strelen of zelfs voorrang te geven als het erop aankomt te danken voor giften, te vragen om giften of om enige andere reden. We zullen onze gelovigen vragen om hun giften te zien als gangbaar onderdeel van onze liturgische samenkomsten, ons apostolaat en sociale dienst. (Matteüs 6, 2-4; Lucas 15,9-13; 2 Korintiërs 12,4)
- We zullen in onze apostolische en pastorale dienst en die van onze medewerkers en werkgroepen al onze tijd, reflectie, aandacht en meeleven geven aan hen die economisch worden geknecht, benadeeld of onderontwikkeld, zonder daardoor andere mensen of groepen in het bisdom schade te berokkenen. Alle leken, religieuzen, diakens en priesters, die de Heer roept om hun leven te delen met arbeiders en mensen die arm gehouden worden en zo het evangelie te verkondigen, zullen we ondersteunen. (Lucas 4,18f; Marcus 6,4; Matteüs 11,45; Handelingen 18,3-4; 20,33-35; 1 Korintiërs 4,12; 9,27)
- In het bewustzijn van de plicht tot gerechtigheid en liefde en de relatie daartussen, zullen we de werken van liefdadigheid veranderen in sociale werken die gebaseerd zijn op gerechtigheid en liefde en alle vrouwen en mannen gelijk behandelen. Daarmee willen we de verantwoordelijke staatsinrichtingen een kleine dienst bewijzen. (Matteüs 25, 31-46; Lucas 13,12-14 en 33f)
- We zullen er alles aan doen dat de verantwoordelijken van onze regering en de openbare diensten de wetten, structuren en maatschappelijke organisaties scheppen die nodig zijn voor gerechtigheid, gelijkheid, en een integrale, harmonische ontwikkeling van de hele persoon en van alle mensen. Daardoor kan een nieuwe maatschappelijke orde ontstaan, die recht doet aan de waarde van alle mensenkinderen van Gods. (Handelingen 2,44f; 4,32-35; 5,4; 2 Korintiërs 8 en 9; 1 Timoteüs 5,16)
- Omdat de collegialiteit van de bisschoppen het beste aan het evangelie beantwoordt als ze zich gezamenlijk in dienst stellen van de meerderheid van de mensen (2/3!) die lichamelijk, cultureel en moreel in ellende leven, verplichten we ons: a) naar vermogen samen met de bisschoppelijke diensten van de arme naties dringende projecten te verwerkelijken; b) ook op het niveau van de internationale organisaties te getuigen van het Evangelie zoals Paus Pauls VI dat deed voor de Verenigde Naties, en er gezamenlijk aan te werken dat economische en culturele structuren worden gecreëerd die de verarmde meerderheid van de mensen een uitweg uit de ellende biedt in plaats van arme staten te produceren in een steeds rijker wordende wereld.
- In pastorale liefde verplichten we ons ertoe, het leven te delen met onze zusters en broeders in Christus, met alle priesters, religieuzen en leken, zodat ons ambt waarlijk een dienst wordt. In deze zin zullen we a) samen met hen ons leven voortdurend kritisch onderzoeken; b) hen zien als medewerkers, zodat wij door de Heilige Geest geïnspireerde animators worden in plaats van chefs zoals de wereld die kent; c) ons inspannen om menselijk, open en toegankelijk te worden; d) ons open te tonen tegenover alle mensen, van welke godsdienst ze ook mogen zijn. (Marcus 8, 34f; Handelingen 6, 1-7; 1 Timoteüs 3, 8-10)
- Na terugkeer in ons bisdom zullen we deze verplichtingen bekend maken en de mensen verzoeken ons met hun begrip, hun medewerking en hun gebed bij te staan.
Moge God ons helpen trouw te blijven aan onze voornemens.
Uitwerking van het Catacombenpact
Het belangrijkste kerkpolitiek gevolg van de Catacombenbijeenkomst was de bisschoppenconferentie in Medellin in 1968, die de Latijns-Amerikaanse kerk een sterk sociaal gezicht gaf. De bevrijdingstheologie die eruit voortvloeide, kreeg echter niet de steun van paus Johannes-Paulus II, die tegen de achtergrond van de Koude Oorlog de kritiek van de Latijns-Amerikaanse Kerk op het kapitalisme niet kon plaatsen. De toenmalige prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer en latere paus Benedictus XVI legde een van de belangrijkste grondleggers van de bevrijdingstheologie, Leonardo Boff, in 1985 een jaar het zwijgen op.
Met paus Franciscus is het Catacombenpact opnieuw springlevend. Hij is niet voor niets een leerling van de toenmalige initiatiefnemer Dom Helder Camara. In 2015 werd de 50ste verjaardag van het pact gevierd en aan de Domitillacatacomben werd een gedenksteen geplaatst. In dat kader zei Luigi Bettazzi, destijds hulpbisschop van Bologna en de laatste overlevende van de allereerste ondertekenaars:
Het Catacombenpact vandaag, dat is paus Franciscus. Luigi Bettazzi
Het catacombenpact dat afgelopen zondag ondertekend werd door deelnemers aan de synode (bisschoppen én leken) wil een vernieuwing zijn van het pact uit 1965. De inhoud is een persoonlijk engagement van de ondertekenaars.