Carolus Borromeus: zijn ideeën zie je nog altijd in elke kerk
Het leven van Carolus Borromeus (1538-1584) begon in het fluweel van een adellijke familie en een vroege topjob bij het Vaticaan: op zijn 21ste werd hij secretaris van zijn oom, paus Pius IV. Maar daar aardde hij niet echt — er was iets dat wrong. De veer brak toen op zijn 24ste zijn geliefde broer stierf. Het zette het leven en denken van de jonge Carolus op z'n kop. Hij koos voor een ascetische levenswijze, werd priester en — tegen alle regels in — nog binnen hetzelfde jaar bisschop van Milaan.
Het bisdom Milaan was er op dat moment slecht aan toe en het was Borromeus die orde op zaken zou stellen. Hij bracht een moderne catechismus uit, bezocht alle kloosters en parochies van het bisdom om nieuwe regels op te leggen en stichtte weeshuizen, hospitalen en seminaries. Toen in 1576 in Milaan de pest uitbrak, bleef hij ter plaatse om zieken te helpen en verplichtte hij alle geestelijken om hetzelfde te doen. Die moed bezorgde hem heel wat aanzien.
Minder bekend is dat de grootste verdienste van Carolus Borremeus van architectonische aard is. Hij had grote invloed op de architectuur en de inrichting van kerkgebouwen. In 1577 publiceerde hij zijn Instructiones Fabricae et Supellectilis Ecclesiasticae over het ontwerp en het interieur van kerken. Aanvankelijk was het boek bedoeld voor zijn bisdom Milaan, maar het boek groeide uit tot een standaardwerk dat tot 1952 werd herdrukt en invloed had op de bouw van katholieke kerken tot in de jaren zestig van de vorig eeuw.
Wat besliste Carolus Borromeus?
- Op de ramen van kerken moesten afbeeldingen van heiligen staan.
- De sacristie moest zich in het hoofdgedeelte van de kerk bevinden, niet in het koor.
- Het hoofdaltaar moest via één of meerdere treden boven de vloer uitkomen.
- Het aantal deuren in de façade moest oneven zijn, bij voorkeur gelijk aan het aantal beuken van de kerk. De centrale deur behoorde het grootst te zijn, evenals de bijbehorende ornamenten.
- De vensters waren hoog geplaatst, zodat een buitenstaander niet naar binnen kon kijken.
In eigen land is de barokke Sint-Carolus Borromeuskerk in Antwerpen naar de 16de-eeuwse heilige genoemd, net als de neogotische Sint-Caroluskerk in Doomkerke (Ruiselede).