Bijbel van A tot Z ~ Zoon van God
In de Bijbel hebben mensen geen familienaam in de gebruikelijke zin van het woord. De voornaam of roepnaam is het belangrijkste. Maar omdat het aantal voornamen beperkt is, wordt er meestal aan toegevoegd van wie je de zoon of dochter bent.
Genoemd naar vader, geboorteplaats of echtgenoot
Zo lezen we het begin van het boek Jesaja: Dit zijn de visioenen die Jesaja, de zoon van Amos, over Juda en Jeruzalem gezien heeft. En Simon, die er later de titel Petrus bij krijgt, heet eigenlijk gewoon Simon, de zoon van Johannes (zie Johannes 1,42).
Soms worden mensen ook nader aangeduid met de plaats waar ze vandaan komen: Maria van Magdala. En natuurlijk ook: Jezus van Nazaret.
Vrouwen worden soms nader aangeduid met de naam van hun echtgenoot, bijvoorbeeld Johanna de vrouw van Chusas (Lucas 8,3). ‘Maria uit Magdala’ wordt nooit aangeduid met de man met wie ze gehuwd was, hetgeen de mogelijkheid openlaat dat ze niet gehuwd was.
Tussen haakjes, het revolutionaire van het Nieuwe Testament ligt onder andere daarin dat vrouwen nog maar zelden aan de naam van hun echtgenoot gekoppeld worden, afstand nemend van het patriarchale systeem van destijds (denk bijvoorbeeld aan Lydia, de handelaarster in purperstoffen in Handelingen 16,14).
Als je vader God is ...
In de geslachtslijst van Jezus gaat de evangelist Lucas op de volgende, opmerkelijke wijze te werk (Lucas 3,23-38):
Jezus begon zijn verkondiging toen hij ongeveer dertig jaar was.
Hij was, zoals algemeen werd aangenomen, de zoon van Jozef,
die de zoon was van Eli,
de zoon van Mattat,
de zoon van Levi, (…)
de zoon van Kenan,
de zoon van Enos,
de zoon van Set,
de zoon van Adam,
de zoon van God.
Via zijn voorouders klimt Jezus op tot ‘de zoon van Adam’ en daarna, verrassenderwijs, tot ‘de zoon van God’.
Daarmee zegt Lucas eigenlijk: elke mens is uiteindelijk [zoon] van God.
Wanneer Jezus genezingen verricht en ‘onreine geesten’ uitdrijft, roepen die laatsten Jezus allerlei namen toe. In Marcus 1,23-24 lezen we:
Er was in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’
Jezus wordt door de onreine geesten herkend omdat hij hun tegenovergestelde kracht is: de onreine geesten willen mensen ‘bezetten’ en onvrij maken, Jezus wil ze ‘ontzetten’ en hun de ware vrijheid schenken. Hierdoor herkennen de onreine geesten Jezus meteen: hij hoort bij God, die heilig is en het leven heiligt. De onreine geesten zelf horen bij de wereld van de ‘demonen’, de dwingelanden en verslavingmakers van deze wereld.
Eigenlijke betekenis van Jezus’ zoonschap
Jezus is ‘de heilige van God’, en daarmee ook ‘de zoon van God’. Van dit zoonschap en van de finale betekenis daarvan wordt Jezus zich bewust wanneer hij door Johannes in de woestijn gedoopt wordt. Wanneer hij na de onderdompeling weer boven komt, daalt uit de hemel ‘de geest van God’ op hem neer en hoort hij een hemelse stem die zegt:
Jij bent mijn geliefde zoon,
In jou vind ik vreugde.
In deze korte aanspreking, horen we drie dingen:
- Jezus is de zoon, zoals de koningen en bij uitstek koning David ‘de zoon van de Allerhoogste’ is (Psalm 2: ‘Jij bent mijn zoon’).
- Jezus is de geliefde zoon, zoals Isaak de veelgeliefde zoon is van zijn vader Abraham (Genesis 22,2!). Deze ‘geliefde zoon’ moet Abraham evenwel op de berg Moria als offer opdragen.
- Jezus is de zoon ‘in wie Ik vreugde vindt’, en dat verwijst naar de Dienaar uit het boek Jesaja ‘in wie God vreugde vindt’ (Jesaja 42,1).
Op drievoudige wijze moet Jezus dus zoon zijn: ‘de zoon van David’, de ‘Isaakszoon’ en de (lijdende) Dienaar ‘in wie God vreugde vindt’.
Dit alles maakt Jezus op een unieke manier tot ‘zoon van God’.
Zijn tegenstrever, de duvelse Satan, heeft dat goed begrepen. Wanneer Jezus, direct na deze doopscène, door de Geest (!) de woestijn wordt ingedreven, zegt die telkens weer: ALS u de zoon van God bent ... (zie Lucas 4,3.9). De Satan kent de drievoudige opdracht van Jezus niet, hij heeft een heel andere ‘zoon van God’ voor ogen!
Uitgeleide
‘Jezus, de Zoon van God’: de rijke betekenissen van deze titel van Jezus zullen we maar stap voor stap ontdekken, ook in relatie tot zijn verrijzenis. Jezus’ identiteit ligt niet voor het grabbelen, het houdt volgens de evangelist Marcus een ‘leertocht’ in. De verschillende nieuwtestamentische schrijvers geven er elk op hun manier inhoud aan. Ze mogen ons tot gids zijn bij onze eigen ontdekkingstocht.
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Schrijf een reactie hieronder of stuur een mail naar de redactie.