Een geheim vakje
‘Oma, weet jij dat er in jouw tas een geheim zakje zit?’ vraagt kleinzoon opgewonden.
Hij wijst naar het zijvakje met rits dat in de voering van mijn handtas is verwerkt.
Ik knik. ‘Daar stop ik meestal mijn gsm in’, vertel ik. Maar dat is niet wat hij wil horen.
Zo’n geheim vakje opent in zijn ogen een reeks mogelijkheden waar ik het raden naar heb.
‘In mijn boekentas is ook een geheim zakje’, vertelt hij. ‘Daar past mijn drinkbeker in. Maar ik kan er ook een geheim speelgoedje instoppen.’
‘Wat is dat, een geheim speelgoedje?’ wil ik weten. ‘Hoe kom je daaraan?’
‘Iets wat ik gevonden heb’, antwoordt hij. ‘Of een speelgoedje dat ik zelf heb geknutseld en waar niemand iets vanaf weet.’
Ik knik en denk aan mijn eerste sollicitatiegesprek toen ik me – verstijfd van de zenuwen – inbeeldde dat mijn lief meeging in mijn vestzakje en mij op die manier de nodige moed gaf. Het hielp echt.
Misschien is dat geheime vakje in mijn tas wel de woonplaats van God.
Zo kan hij overal met me meegaan. Hij laat me nooit in de steek en hij weet alles van mij, net zoals mijn gsm. Maar anders dan mijn gsm hoef ik hem nooit op te laden, integendeel, dat doet hij wellicht met mij.
Ik draag geen kruisje meer, hoewel ik er voor mijn plechtige communie eentje kreeg van een heeroom. Ik gebruik geen paternoster, want ik denk dat ik erzonder ook wel kan bidden. Op vlak van geloof kom ik uit de periode dat soberder als beter werd beschouwd.
Gelukkig is er binnenkort de adventskrans met zijn vier kaarsen, en even later de kerststal.
Met ouder worden gun ik me de luxe om weer heerlijk concreet te worden. Mensen zijn veel minder verheven wezens dan ze zelf denken.
Iets wat je kunt zien en vastpakken leidt je zoveel makkelijker naar de wereld van het onzichtbare en van het hart.
Kleinzoon stopt een kunstig geknutseld kartonnen vliegtuigje in het geheime vakje van zijn boekentas. Hij doet de rits zorgvuldig dicht. Alleen wij weten ervan, en dat is genoeg.