Bijbel van A tot Z ~ B van beproeving
Ik vermoed dat mensen niet meer zo snel zullen zeggen dat ze door God ‘op de proef gesteld’ worden. Wij zijn daar voorzichtig in geworden. Want we wijten moeilijkheden en tegenslagen veeleer aan de omstandigheden, aan een samenloop van omstandigheden, of desnoods aan onszelf. Maar aan God?
Toch is het een Bijbels gegeven dat God op de proef stelt. En er zit meer wijsheid in dan je op het eerste gezicht misschien denkt.
God doet dat niet om de mens te kleineren of om zichzelf te doen gelden. God is de schepper van de mens, en Hij houdt van wat Hij gemaakt heeft. Maar beproevingen kunnen mensen sterker maken, edelmoediger en rechtvaardiger. Die werking ervan heeft de Bijbelse God op het oog.
Beproevingen van Abraham
Dit wordt heel duidelijk in de levensweg van Abraham. De joodse traditie vertelt ons dat Abraham 10x op de proef gesteld wordt. Hij moet breken met zijn familie, Sara in de handen van farao laten vallen, Lot zijn eigen weg laten gaan, Hagar wegsturen… Allemaal geen gemakkelijke dingen!
Abraham vecht met zijn beproevingen, maar hij komt er steeds gelouterd uit.
Hij haakt niet af, hij blijft de weg gaan die hij volgens zijn innerlijke roepstem moet gaan. De zwaarste beproeving is tevens de laatste, de tiende: God vraagt aan Abraham om de zeer sterke band met zijn zoon Isaak door te snijden op de berg Moria.
Het eerste vers van dat hoofdstuk (Genesis 22) luidt als volgt: Na deze gebeurtenissen stelde God Abraham op de proef. Dat is een geluk voor de lezer, want deze weet al op voorhand dat God het offer van Isaak nooit bedoeld heeft als een letterlijk offeren op een brandaltaar!
Gelovig omgaan met beproevingen
Abraham is elckerlyc: hij staat model voor elke gelovige, zowel jood als christen. Geen enkel leven kan zich ontwikkelen zonder tegenslagen, moeilijkheden, enfin: beproevingen. Als het goed is, hebben deze beproevingen een positief effect in die zin dat we er beter uit komen. Maar zoiets kun je altijd maar achteraf zeggen, soms lang nadat de moeilijkheden hebben plaatsgevonden.
Een beproeving herken je altijd in de achteruitkijkspiegel.
Woestijn, bij uitstek plek van beproeving
Ook het volk van Israël wordt op de proef gesteld. Eigenlijk is heel de doortocht door de woestijn, zoals beschreven in de boeken Exodus tot en met Deuteronomium, één grote beproeving. Het is de ‘leertijd’ van Israël, en leren en beproefd worden gaan nu eenmaal vaak samen.
Ook ‘woestijn’ en ‘beproeving’ hebben iets met elkaar: de woestijn is immers de plek waar je jezelf niet kunt ontvluchten, waar je jezelf tegenkomt.
In de woestijn moet Israël leren wat het is om werkelijk in alle omstandigheden te vertrouwen op God.
Er is daar geen verzekering, er is geen luxe, geen verstrooiing. Wie op zoek is naar verdieping en zijn leven eens opnieuw onder ogen wil komen, zoekt daarom het beste altijd de eenzaamheid op, want dan heb je de garantie dat er iets wezenlijks gebeuren zal!
Ook Jezus wordt in de woestijn op de proef gesteld. Marcus zegt zelfs expliciet dat het de Geest is die Jezus de woestijn ‘indrijft’ (Marcus 1,12). De evangelisten Matteüs en Lucas vertellen uitvoeriger hoe Jezus zichzelf daar tegenkomt. Bij zijn doop kreeg hij immers de opdracht om ‘de Zoon’ te zijn, de zoon van de hemelse Vader.
In de woestijn houdt Satan – de ‘beproever’ (Matteüs 4,3) – Jezus een spiegel voor: als jij nu de Zoon van God denkt te zijn, maak dan van deze stenen brood, of spring van de tempel naar beneden, of… kniel voor mij! Jezus begrijpt wat de valkuilen van zijn opdracht zijn.
Gelouterd kan Jezus beginnen aan zijn opdracht: ‘Keer je leven om, allemaal, want het Koninkrijk van de Hemel breekt nu door!’ (Matteüs 4,17)
Onzevader, bidden om stand te houden in de beproeving
Ook wij bidden regelmatig dat we staande mogen blijven als we beproefd worden, en wel in het Onzevader. De laatste bede is onlangs gewijzigd: we bidden niet meer ‘breng ons niet in bekoring’, maar ‘breng ons niet in beproeving’, juist omdat ‘beproeving het betere Bijbelse woord is.
De bedoeling van deze bede is niet dat wij God vragen om ons niet meer op de proef te stellen.
Dat zou in strijd zijn met alles wat hierboven gezegd is. De beproeving hoort immers bij onze menswording. Wat we wel vragen, is dat we niet zouden bezwijken als we beproefd worden. We moeten zijn zoals Jezus, wat trouwens het vervolg van de bede van het Onzevader duidelijk maakt: maar verlos ons van het kwade.
In het Matteüsevangelie is hier niet zozeer ‘het kwade’ bedoeld, maar veeleer ‘dé kwade’, dat wil zeggen Satan, die Matteüs ook ‘de beproever’ noemt. Zoals Jezus Satan heeft weerstaan, zo moeten wij dat ook doen. En we vragen God dat hij ons daarbij helpt.
Daarom moeten we de laatste bede van het Onzevader vooral in deze zin verstaan: Laat ons niet bezwijken als we beproefd worden, maar bevrijd ons uit de greep van de Kwade!
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Schrijf een reactie hieronder of stuur een mail naar de redactie.