Van Marcuseffect naar Broederlijk Delen
Broederlijk Delen bestaat 60 jaar. De vastenactie en christelijke organisatie wel te verstaan. Het is een mooie geschiedenis van solidariteit, bewustmaking en voortschrijdend inzicht in de Noord-Zuidproblematiek. De idee zelf van broederlijk te delen is veel ouder. Het tweede gebod, de naaste liefhebben als jezelf, is immers gelijk aan het eerste gebod, God liefhebben met heel je hart, heel je ziel en heel je verstand.
Sociale zekerheid als vorm van broederlijk delen
Als je je naaste ook met je verstand liefhebt, weet je dat het voor het algemeen welzijn verstandiger is om je geluk te delen en de welvaart te spreiden. Dat besef is trouwens ook de politiek niet vreemd. Ons systeem van sociale zekerheid is erop gebaseerd: we dragen af voor elkaars zorg en toekomst.
Overigens, alle politiek is een kwestie van herverdeling van geld van de burgers onder de burgers. Regeringsformaties haperen aan de vraag: wie betaalt wat en wie krijgt wat? De uiteindelijke keuze wordt een balans - soms uit balans - tussen de vrijheid van het individu en het welzijn van allen, een balans waarvan men hoopt dat zij het algemeen belang dient.
Bij nader toezien is die politieke herverdeling een soort verplicht 'broederlijk delen'. Zonder broederlijk herverdelen van de publieke - onze - middelen was er geen pensioen voor wie te oud is om te werken, geen werklozensteun voor wie geen werk meer vindt, geen gezondheidszorg voor wie ziek wordt en niet schatrijk is, geen onderwijs tenzij voor kinderen uit de hoogste kringen.
Dat politieke 'broederlijk delen' kan altijd beter. Soms wordt het ook slechter, zoals vandaag in zekere zin.
Een voorbeeld uit ons land: van de belastingverminderingen - u weet wel, die leuke codes op uw belastingformulier - stroomt 45% naar de 20% grootste verdieners. Het 80% anderen is immers te arm om aankopen en investeringen te doen die in aanmerking komen voor belastingsaftrek. De wereld op z'n kop.
Een voorbeeld wereldwijd: volgens het Credit Suisse Global Wealth Report bezit de 1% rijksten van de aarde - zo'n 77 miljoen mensen - samen meer dan het gezamenlijke vermogen van de 99% anderen, 6,9 miljard mensen.
Vals voorwendsel van gelijkheid
Een minimale herverdeling zou al wonderen doen: een heffing van een halve procent op de vermogens van die 1% rijksten kan zorgen voor 117 miljoen extra jobs in onderwijs, zorg en zo veel meer... Dat gebeurt niet, omdat men in plaats van de grootste vermogens te belasten, ervoor kiest om overal te besparen. En dat onder het (valse) voorwendsel van de gelijkheid.
Iedereen moet gelijk inleveren, luidt het. Daar heeft men een mooie term voor bedacht: de kaasschaaf. Overal een procentueel plakje weg, eerlijker kan toch niet! Is dat zo?
Een volle kaasbol voelt dat schaafwondje niet, maar voor een dun plakje kaas is de kaasschaaf een dodelijk wapen.
De hoge inkomens dragen in absolute cijfers het meeste af: 6% van 1 miljard is nu eenmaal vele malen meer dan 6% van 10.000. Ieder draagt zijn steentje bij. Dat is waar, maar een grote steen in de miljardenportefeuille van een rijke weegt minder zwaar dan een klein steentje in de portemonnee van een arme. Wie weinig heeft, draagt in relatieve cijfers veel meer bij dan wie veel heeft.
Marcus en de gift van de arme weduwe
In 1983 wees Herman Deleeck op de ongelijke verdeling van de sociale overheidsuitgaven: wie al meer heeft krijgt ook meer, zodat de rijke rijker wordt en de arme armer. Hij noemde dat het Mattheüseffect (naar de parabel van de talenten). Maar vandaag krijgt niet alleen de arme in absolute cijfers minder dan de rijke, hij wordt ook nog eens in relatieve cijfers meer afgepakt dan de rijke (door verlaging van subsidies, vermindering van toelagen en stijging van algemene kosten). Dat noem ik het Marcuseffect.
Naar Marcus 12,41-44: Jezus ziet een arme weduwe een muntje gooien in de offerkist van de tempel. Hij zegt: Die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen die iets in de offerkist wierpen; allen wierpen ze er iets in van hun overvloed, maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.
Daarmee klaagde Jezus de schijnheiligheid van de rijken aan die pochen: Kijk eens hoe goed we zijn. En daarna staan janken: Hebben we al niet genoeg bijgedragen? Hebben we al niet genoeg bijgedragen, klinkt vandaag nog schijnheiliger. Die weduwe van toen gaf uit vrije wil waar ze van leven moet, de minstbedeelde van vandaag wordt verplicht om in te leveren van de steun of de diensten die hij krijgt om te kunnen leven.
Met Broederlijk Delen geven wij uit vrije wil, niet 'waar we van leven moeten' maar wel omdat we beseffen dat delen het nieuwe hebben is.
Allereerst is wat we delen een nieuw hebben voor hen die nauwelijks iets hadden om van te leven en wier arbeid werd uitgebuit om ons rijkelijk te laten leven. Nu kunnen zij enigszins hun lot in eigen handen nemen.
Maar delen is ook het nieuwe hebben, omdat herverdelen zorgt voor het hebben van meer welzijn voor allen, rechtvaardigheid en vrede in de wereld. Dat is je naaste ook liefhebben met heel je verstand en niet alleen met heel je hart en heel je ziel.
Omdat we dat willen, mogen we ook politici vragen om de publieke middelen zo te herverdelen dat ook het waarlijk 'broederlijk delen' wordt. In het Hebreeuws hebben de werkwoorden delen en dromen dezelfde letters (medeklinkers): lechem is delen (van brood), chalom is dromen. De medeklinkers wisselen van plaats. Delen doet weer dromen dat we de toestand van de wereld kunnen omkeren. Goede politiek is in wezen ook door delen, dromen willen realiseren.