Half en half
Het woord ‘half’ heeft een slechte reputatie. Aan een halfslachtig initiatief kun je maar beter niet meedoen. Als de rantsoenen worden gehalveerd, is dat meestal te weinig om nog leuk te zijn. Als je op de vraag ‘Hoe voel je je?’ het antwoord ‘Half en half’ krijgt, voorspelt dat niet veel goeds.
Of je het glas nu als halfvol of halfleeg ziet, er blijft iets mankeren.
Door de coronamaatregelen hebben we nu al een week het gevoel dat we maar half kunnen leven. We mogen nauwelijks naar buiten, we moeten veel nauwe contacten met familie en vrienden missen, we verliezen wellicht zelfs een deel van ons inkomen. De leuke dingen die we tot voor kort konden doen – naar een voorstelling of een concert gaan, een café, restaurant of museum bezoeken, of gewoon gaan shoppen voor de lente – zijn meer dan gehalveerd.
En dan wordt het ook nog eens halfvasten.
Eigenlijk is dat een reden tot feest: we hebben er al de helft van onze vastentijd opzitten. De inkeer en soberheid hebben misschien al een paar vruchten opgeleverd. We gaan er nog eens drie weken tegenaan en dan wordt het Pasen.
Maar dit jaar wordt zelfs de verrijzenis misschien nog wat uitgesteld.
In het verhalen ‘De Hobbit’ en ‘In de ban van de ring” van Tolkien zijn het de ‘halflings’ of hobbits die de hoofdrol spelen. Ook al zijn ze maar half zo groot als mensen, ze zijn taai, sterk en trouw. Ze genieten van de kleine dingen van het leven. Ze hechten veel belang aan goede banden met familie en vrienden.
Allemaal eigenschappen waar we in deze coronatijden ons voordeel mee kunnen doen.
Dus ook al voelen we ons soms maar half en half, al zouden we halvelings onze kop in het zand willen steken, toch kunnen we ook nu, gehalveerd in onze mogelijkheden, voor onszelf en onze omgeving het verschil maken.
Op halve kracht maar onstuitbaar. Laat het voor ons allen een onvergetelijke halfvasten worden.