Blijf in je cel - tips van zuster Katharina (abdis in Brecht)
We beleven ongewone tijden, op z’n zachtst gezegd. Velen onder ons worden voor het eerst geconfronteerd met de realiteit van verplicht thuis blijven, (samen)leven op enkele vierkante meter, in je kot blijven zoals het nu klinkt. Hierdoor worden heel wat ontspanningsmogelijkheden afgesneden. Vluchtmogelijkheden zouden monniken zeggen, want ze laten de mens toe te vluchten voor de confrontatie met anderen en vooral met zichzelf, een confrontatie die niet eenvoudig is.
In het christelijke, monastieke leven kennen we die praktijk al ruim 1700 jaar. De eerste woestijnmonniken – 3de, 4de eeuw – trokken zich vrijwillig terug in een kleine kluis en leefden verspreid in de woestijn. De woestijn staat symbool voor saaiheid, eentonigheid, gebrek aan prikkels en stimuli. Daar speelde hun leven zich af. Daar aten, werkten, baden ze. Ze kozen voor die levensstijl omdat het volgens hen een uitgelezen manier was om een biddend leven te leiden, om te groeien in zelfkennis en nederigheid (of is dat hetzelfde?), in zuiverheid van hart en mededogen voor elke mens, in liefde voor Christus, in wezensverbondenheid met God.
Kunnen we iets leren uit die eerst beginperiode van het monastieke leven, die in bepaalde opzichten gelijkenissen vertoont met wat we nu beleven?
Laat ons te rade gaan bij enkele van die oude monniken. We noemen ze woestijnvaders (en -moeders) die als abba (of amma) aangesproken werden, vader (of moeder), omdat ze leerlingen hadden (geestelijke zonen en dochters) die bij hen woonden en van hen wilden leren. Als je (noodgedwongen) thuis moet blijven op één plek en het daar op een gezonde wijze moet uithouden met de anderen en met jezelf, zijn er aandachtspunten waarmee je rekening kunt houden en die bevorderen dat het een goede tijd (en voor de monniken een goede leerschool) wordt.
De cel
Het eerste wat de woestijnvaders leren, is in je cel te blijven. Ze kennen het menselijke hart goed en weten hoe vaak we geneigd zijn te vluchten als het te saai wordt op één plek en we teveel met onszelf geconfronteerd worden. Vandaar de basisles voor alle kluizenaars om trouw te blijven aan hun voornemen en in hun kluis te volharden. De lastige dagen behoren tot het proces en monden op termijn uit in een grotere zelfkennis en vrijheid. Maar het vraagt veel tijd, geduld en innerlijke moed.
- Een broeder kwam bij abt Mozes en vroeg van hem een woord. De grijsaard zei hem: 'Blijf in je cel en je cel zal je alles leren.' (Abba Mozes 6)
- Een broeder bezocht een zeer gelouterde grijsaard en hij zei: 'Ik ben het beu.' De grijsaard antwoordde hem: 'Ga in uw kluis neerzitten, dan geeft God u verkwikking.' (Anonyma 147)
De spreuk van abt Arsenius vertelt dan weer hoe onze gedachten een loopje met ons kunnen nemen en altijd opnieuw suggesties inblazen om iets anders te doen dan waar we nu mee bezig zijn. Deze monnik wil vasten en werken, maar wordt bekoord om dit op te geven en te vluchten in een andere activiteit, vermomd onder de mooie oproep op ziekenbezoek te gaan. De ervaring van de woestijnvaders leert dat het ziekenbezoek een uitvlucht is, ook maar tijdelijk zou zijn en daarna een andere suggestie zich zou aandienen. De monniken schrijven dergelijke vluchtgedachten toe aan de duivels, tegenkrachten die ons ervan afhouden te doen wat nu moet gebeuren.
Trouw blijven aan je cel en weten dat het leven zich daar nu afspeelt, is de grote opdracht.
- Iemand zei tegen abt Arsenius: Mijn gedachten hinderen me want ze zeggen: 'Jij bent niet in staat te vasten en te werken; Je moet alleen op ziekenbezoek gaan; dat is immers ook een liefdewerk.' Wetend echter wat de duivels zaaien, zei de grijsaard tot hem: 'Keer terug: eet, drink en slaap zonder te werken, op één voorwaarde: verlaat je kluis niet.' Want hij wist dat volharding in de kluis de monnik in het rechte spoor brengt. (Abba Arsenius 11, 49)
Structureer je dag
Wie in een kluis gaat wonen en zijn leefruimte vrijwillig beperkt en inperkt, moet zijn dag goed structureren en zich niet laten leiden door zijn goestingen. In dit laatste geval ligt de lusteloosheid en de verveling snel op de loer. De engel in het verhaal van abt Antonius maakt de grote monnikenvader duidelijk dat hij een streng ritme van werken en bidden moet aanhouden om rustig en gefocust bezig te blijven, en het woestijnritme vol te houden.
- Toen de heilige abt Antonius in de woestijn verbleef, overvielen hem eens lusteloosheid en zeer sombere gedachten. En hij sprak tot God: 'Heer, ik wil gered worden en mijn gedachten staan het me niet toe. Wat moet ik in mijn kwelling doen? Hoe kan ik toch gered worden? En hij stond even op, ging naar buiten en toen zag Antonius iemand gelijk hijzelf die zat te werken, dan van zijn werk opstond en bad, en weer ging zitten om aan zijn snoer te vlechten, en daarna opstond om te bidden. Het was een engel van de Heer, uitgezonden om Antonius terecht te wijzen en gerust te stellen. En hij hoorde de engel zeggen: 'Doe zo en u wordt gered.' En het horen hiervan schonk hem grote vreugde en moed. En hij deed aldus en werd gered. (Abba Antonius 1)
Beheers je spreken en je gulzigheid
Elke kluizenaar loopt het gevaar zich te laten leiden door zijn primaire behoeften en heel de dag door te eten (aangezien alles binnen handbereik ligt). Een zekere discipline wat de uren van de maaltijden betreft, is noodzakelijk om niet te verglijden in gulzigheid. In het verlengde hiervan wordt de mens die op een kleine oppervlakte leeft (met anderen) ook aangeraden om zijn tong te beheersen. Het samenleven vraagt eveneens dat men zijn tong beheerst zodat er niet voortdurend onrust heerst en alles vredevol en zo harmonieus mogelijk kan verlopen. Daarnaast is het belangrijk zoveel mogelijk bij zichzelf te blijven en zich niet te verliezen in praatjes en geruchten over hoe goed of hoe slecht men het wel doet.
- Abt Pambo vroeg aan abt Antonius: 'Wat moet ik doen?' De grijsaard zei hem: 'Vertrouw niet op uw gerechtigheid, treur niet over iets wat voorbij is en leer uw tong en uw buik in uw macht te houden.' (Antonius de Grote 6)
- Iemand kan schijnen te zwijgen, hoewel zijn hart anderen veroordeelt. Zo iemand spreekt immer. En een ander kan van ’s morgens tot ’s avonds laat spreken en toch het zwijgen bezitten. Dat gebeurt, wanneer zijn spreken alleen het geestelijk voordeel beoogt. (Abt Poimen 27)
- Wie met een ander samenwoont, moet zijn als een stenen zuil: wordt hij beledigd, dan maakt hij zich niet kwaad; wordt hij geprezen, dan verheft hij zich niet. (Abba Poimen 11)
Het leven in de cel volgt eigen wetmatigheden
Als je ‘in je kot moet blijven’ zal het leven sowieso anders verlopen dan in ‘normale omstandigheden’ waar je vlot buiten kunt, ontspanning zoekt, externe relaties verzorgt… Het leven in de cel heeft eigen wetmatigheden en die moet je respecteren want anders wordt het veel te lastig en kan je geen voordeel halen uit die periode.
- Amma Synkletike zei: 'Veel bergbewoners doen wat het stadsvolk doet en dat wordt hun ondergang. Men kan zo leven te midden van velen alsof men alleen leeft, en men kan alleen leven en zo gesteld zijn alsof men te midden van velen leeft.' (Amma Synkletikè 1)
Wees mild voor jezelf en voor elkaar
Met velen op een beperkte oppervlakte leven, vraagt heel veel verdraagzaamheid. De kleine kantjes komen scherper naar boven dan wanneer er regelmatig periodes van afwezigheid of afzondering zijn (door buitenshuis te werken of ergens alleen naartoe te gaan). Dit betekent dat je extra veel mildheid moet proberen op te brengen voor de anderen met wie je samenleeft, en ook voor jezelf. Het houdt eveneens in dat conflicten en spanningen inherent zijn aan deze periode van vernauwd samenleven. We hoeven dan niet te wanhopen.
We moeten allemaal heel ons leven lang leren om samen te leven met anderen, ook met onze dierbaren, en hun anders-zijn te verdragen.
Het niet lukken hoort erbij en dan moeten we gewoon met veel moed opnieuw beginnen.
- Enkele grijsaards brachten een bezoek aan abt Poimen en zeiden hem: 'Als we zien dat de broeders tijdens de gebedsbijeenkomst zitten te knikkebollen, wilt u dan dat we hen aanstoten zodat ze wakker zijn voor de gebedswake?' Maar hij antwoordde hun: 'Wat mij betreft, als ik een broeder zie zitten knikkebollen, dan leg ik zijn hoofd op mijn knieën en ik maak het hem gemakkelijk.' (Poimen 92)
- Eens had een broeder in de Sketis een fout bedreven. De raad kwam bijeen en stuurde iemand uit om ook abt Mozes uit te nodigen. Maar deze wilde niet komen. Toen stuurden ze de priester naar hem toe. Deze zei: 'Komt u toch, de mensen zitten op u te wachten.' Hij stond op en ging, maar hij nam tevens een mand met gaatjes mee, vulde die met zand en droeg hem op zijn rug. Zij kwamen naar buiten om hem te begroeten en zeiden: 'Wat hebt u daar nu, vader?' De grijsaard antwoordde: 'Mijn zonden vloeien achter mijn rug op de grond en ik zie ze niet. En vandaag ben juist ik hierheen gekomen om over de zonden van een ander te oordelen.' Toen zij dit hoorden, maakte ze die broeder geen verwijten meer, maar schonken hem vergiffenis. (Mozes 2)
- Ook zei hij van abt Pioor: 'Elke dag begon hij opnieuw.' (Poimen 85)
De opvolgers van de woestijnvaders en -moeders…
Ook vandaag beleven in Vlaanderen en in de hele wereld monniken en monialen de spiritualiteit van de cel. Ze trekken zich vrijwillig terug in hun abdij of klooster, afgezonderd van de wereld, om er een leven van gebed en toewijding aan God te leiden.
De quarantaine die momenteel opgelegd wordt, is voor hen geen bijzonder moeilijke opdracht. In deze dagen bidden wij met meer aandacht en focus voor de dramatische situatie op wereldvlak, voor alle overledenen en zieken, voor allen die lijden onder de fysieke beperking en eenzaamheid, voor allen die dag en nacht in de weer zijn in ziekenhuizen en hulpcentra, voor zovelen die pijn en verdriet hebben, voor iedere mens die probeert in zijn/haar cel, alleen of met anderen er het beste van te maken, voor jou...
Vader van alle mensen,
ooit riep Jij Abraham: 'Trek weg uit je land, uit je volk'
Vandaag horen wij: 'Keer terug naar je huis, je gezin en zorg voor elkaar!'
Jij voegt eraan toe: 'Keer in tot jezelf
en ontdek je diepe hart, je echte kern waar Ik in jou woon.'
'Blijf daar bij Mij, in die stilte, in die vrede
tot je zelf helemaal liefde, openheid geworden bent;
elk gefluister hoort dat Ik je toezing
en dit in troost, nabijheid en gebed doorgeeft aan anderen.'
Door Christus onze Heer. Amen.