God op internet
Een mens moet met zijn tijd mee. Met twee ouders die ruim in de negentig zijn (geworden), weet ik heel goed dat je niet voortijdig mag afhaken bij nieuwe snufjes allerhande. Mijn moeder kreeg de microgolfoven nog in de vingers, maar bij de gsm haakte ze af en dat speelt ons tot op de dag van vandaag parten.
Geen appjes of snelle fotootjes voor haar vanwege kinderen, kleinkinderen en achterkleinkind.
En dus slikken wij onze spontane afkeer tegen digitale boodschappenlijstjes en dito agenda’s in en maken ze ons eigen, of toch zo goed als.
Op zoek naar een virtuele manier om God binnen te halen in ons huis, dwalen we een tijd lang rond in het bos van Bijbel- en gebedsapplicaties en dito websites.
Bij de ene app krijg ik elke ochtend een quiz voorgeschoteld rond een ouderwets vertaald Bijbelvers. Het drukt mij met de neus op dat ene Bijbelvers tot het mijn oren uitkomt. Maar het is weinig inhoudelijk.
Andere apps vragen te veel tijd of een andere vroomheid dan de mijne.
Na een tijd vind ik min of meer mijn draai: een dagelijkse Bijbellezing, met een paar richtvragen die het persoonlijker maken. Vooraf en tussendoor wat muziek. Meer moet dat niet zijn.
Sinds corona de kerken sloot, doen mijn man en ik het samen. We vinden er meer verdieping in dan bij de online vieringen in een lege kerk.
Elke avond na het eten komt God dus naar onze keuken.
Ascese is niet onze sterkste kant, dus we luisteren en bidden bij een kopje koffie en dat gaat prima. Soms heb ik de neiging om God of Jezus, al naargelang de lezing van de dag, ook een kopje aan te bieden. Ik weet zeker dat hij het niet zou afslaan. Na afloop, tijdens de afwas, praten we er vaak nog even over na.
Ik ben lang jaloers geweest op monniken die dankzij hun getijdengebed dag in dag uit naar God worden geroepen, met klokgelui erbij. De apps die we nu kunnen gebruiken, bieden die kans aan iedereen die wil.
Je hoeft niet meer te doen dan op een knop te drukken en je hart te openen.
Want God is overal, ook bij ons in de keuken.