Een klein vlammetje
Het verhaal van wat de vrienden van Jezus deden toen hij niet meer bij hen was, klinkt ons dit jaar bijzonder herkenbaar in de oren. Ze verstopten zich in een bovenkamer, met ramen en deuren dicht. Bang afwachtend wat de toekomst zou brengen.
Net zoals wij zaten ze wekenlang vooral binnen. Ze durfden nauwelijks buiten te komen, want daar voelden ze zich niet veilig.
Ze wisten niet hoe lang dat zou duren en hoe het daarna zou zijn.
Onze lente in semi-lockdown lijkt daar echt wel op.
Het grootste verschil was dat ze er samen waren: de vrienden die jarenlang met hem hadden opgetrokken, mannen en vrouwen, de moeder en de broers van Jezus, ze waren er allemaal bij elkaar.
Samen bang zijn is anders dan in je eentje. Soms kun je elkaar geruststellen en troosten. Maar soms wekt de angst van de ene nog extra zorgen op bij de andere.
Met Pinksteren werd het opeens anders, daar in die bovenkamer.
De vrienden van Jezus lieten de Geest toe in hun hart.
Ze gooiden de ramen en deuren open en durfden naar buiten te gaan en iedereen aan te spreken. Ze wisten dat ze iets te vertellen hadden waar alle mensen geluk in konden vinden. Mensen werden aangestoken door hun enthousiasme. Elke dag kwamen er meer bij.
Ik vraag me af of de vrienden van Jezus later nog wel eens terugdachten aan die tijd toen ze in de bovenkamer zaten, zonder te weten of er nog toekomst voor hen was. Toen ze door samen te bidden durfden te vertrouwen op de steun van ‘de helper’ die Jezus hen stuurde. Het moeten heel intense weken zijn geweest.
Ook deze lente zullen de meesten van ons niet snel vergeten. De frustraties, de angsten, de onzekerheid.
Maar ook de warmte en de troost van wie en wat er echt toe doet.
Ook in ons hart brandt een klein vlammetje van hoop en liefde. We nemen het mee nu we weer naar buiten gaan. Zo houden we samen het vuur brandend.