Eén en toch met drie
Als wij ons een kruisteken slaan, leggen wij een verklaring af over de drie-eenheid. Wij beseffen dat niet, laat staan dat wij het bewust zouden doen. Het hoeft ook niet. Religieuze gebruiken stappen wel vaker over de betekenis heen. Dat is zelfs de kracht van rituelen, ze functioneren zonder dat wij ons het hoofd hoeven te breken over de grote geloofsvragen.
Indien wij bij elke religieuze handeling die we stellen, en bij elk gebed dat wij prevelen, zouden stil moeten staan bij de theologie erin of erachter, dan kwamen wij niet zo vaak aan bidden toe. We zouden immers steeds weer tegen onze twijfels aanbotsen. Je hoeft niet altijd te beseffen wat je zegt, je hoeft het zelfs niet uitdrukkelijk te geloven, om het biddend te mogen zeggen.
Geloof is nu eenmaal ook overgave. Je overgeven kun je ook zonder het helemaal eens te zijn. Dat is misschien zelfs de kern van overgave: je bent niet zeker, maar je zet de stap. Wie gelooft, is ook altijd ergens een ongelovige.
Ook het omgekeerde is waar: wie niet gelooft, is ook altijd ergens een gelovige.
Ten andere, Christus is voor alle mensen gestorven, niet alleen voor de katholieken (die bestonden trouwens toen nog niet). Wie het goede doet, gelooft in de naastenliefde en wil mensen redden. Wie in de naastenliefde gelooft, komt in de buurt van Christus, dé naastenliefde van Godswege. Wie redt, zal gered worden. Van wie de medemens een hand geeft, neemt God de hand.
Heer, wanneer hebben we U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer hebben we U als vreemdeling gezien en U opgenomen, of naakt en hebben we U gekleed? Wanneer hebben we U ziek of in de gevangenis gezien en zijn we naar U toe gekomen? - Ik verzeker jullie, alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.
Het raakvlak tussen gelovigen en ongelovigen is de naastenliefde, maar er is er nog een: de twijfel die overgave wordt.
Niet alleen gelovigen twijfelen, ook ongelovigen twijfelen (al zeggen ze dat niet gauw). Ongeloof is ook maar een geloof waaraan ze zich hebben overgegeven. Maar het is er een zonder een U die zegt: Alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.
Nogal wat atheïsten wagen zich dan ook, in hun diepste nood, aan het gebed. Kom mijn ongeloof te hulp! Ook dat zullen ze niet gauw vertellen, maar naar wie zou ik anders gaan, Heer? De twijfel wordt overgave. Waarom zou God ook aan hen niet zeggen dat ze welkom zijn? God is immers liefde.
God is Liefde (met hoofdletter), dat is precies de kern van het drie-eenheidsbegrip.
God is liefde in zichzelf, geen zelfliefde maar beweging van liefde. Zo onbaatzuchtig dat de liefde van Vader en Zoon meer is dan de optelsom van die twee, maar een derde wordt die eigenlijk niets anders wil dan overvloeien naar ons. Die derde is de Geest.
Dat is wat op Drievuldigheidzondag centraal staat. Misschien weet u niet eens dat de zondag na Pinksteren zo heet. In tegenstelling tot de lutherse kerk heeft de katholieke niet de gewoonte om daar veel aandacht aan te besteden. Nochtans is het mooi, dat feest van de drie-eenheid meteen na Pinksteren.
Met Pasen staat de Zoon centraal. Met Hemelvaart komt de Vader even in beeld. Met Pinksteren biedt de Geest zich aan.
Het beeld van God is compleet: Hij die ons voorgaat, Hij die ons aantrekt, Hij die ons helpt. Engagement, hoop en inspiratie, zijn dat niet de drie belangrijkste facetten van liefde? Daarmee kunnen wij nog altijd niet de drie-eenheid vatten.
Ook na Drievuldigheidszondag rest ons niets anders dan overgave. God helemaal begrijpen zullen we nooit. God ontsnapt aan ons inzicht en zelfs aan ons verbeeldend vermogen. Dat is misschien ook maar best, want anders willen wij ook nog greep hebben op God. Toch mogen wij leven, handelen, werken, liefhebben en bidden in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zoals wij zeggen bij het kruisteken.