Als kerkarchieven konden praten ~ Oorlogsdagboek uit Torhout
In het Brugse bisdomarchief worden werken bewaard vanaf de 11de eeuw tot nu. Gevraagd naar haar favoriet stuk krijgt Céline Decottignies het dan ook lastig. Ze zijn in mijn ogen allemaal waardevol en vele stukken hebben een uniek verhaal te vertellen. Maar heel bijzonder is alleszins de reeks parochieverslagen uit de Eerste Wereldoorlog. En daaruit diept de jonge archivaris één specifiek item op.
Bisschop Waffelaert stuurde kort na afloop van WO I aan de parochies van het bisdom Brugge een hele vragenlijst. Hij wilde zicht krijgen op de situatie tijdens de bezetting, vluchtelingen, wantoestanden, verwoestingen van kerkgebouwen. De meeste pastoors stuurden een zeer summier en zakelijk antwoord terug, weet Céline. Maar het verslag uit Torhout nam eerder de vorm aan van een dagboek, en is mogelijk opgesteld op basis van nota’s of het persoonlijk dagboek dat de schrijver - wellicht pastoor-deken Frans Mervillie - tijdens de oorlog bijhield.
Tekst gaat verder onder de foto's.
Zo lezen we over de aankomst van de eerste vluchtelingen in Torhout en het vertrek van bewoners op de vlucht voor het oprukkende Duitse leger:
- Zondag 11 October, om 8 ure in de solmneele Mis voor de militairen was de kerk proppende vol. ’s Namiddags waren de straten schier allen bezet door Engelsche automobiels, wagens en ruiterij, ’s anderdaags 12 October al Wijnendaele vertrokken. Nog zijn hier den 13 October voorbijgetrokken eenige Fransche regimenten, die van Gent te voet kwamen en ook gansch afgemat en uitgeput waren. Den 13 en 14 October was de angst en schrik algemeen: talrijke vluchtelingen, van Pithem, Wynghene enz. met pakken en vrachten, sommige met wagens, doorkruisten de straten, terwijl menigeen van hier ook de vlucht nam, zonder schier te weten waar naartoe. Omtrent 500 trokken het Westen in, meestal Dixmude. Het was binst die vlucht, dat eene spoorwegramp, te Marquise, bij Boulogne, op 17 October veel slachtoffers maakte waaronder Arsène Samyn, zoon van Theophiel en Elodie de Borchgrave, en Michiel Verkyn, zoon van Charles en Elodie Blondeel.
Een andere passage schetst levendig het einde van de oorlog en het vertrek van de Duitsers:
- Gedurende drie dagen en nachten bleef schier gansch de bevolking verdoken in kelders en andere schuilplaatsen. Zeventien inwoners werden gedood door het geschot en de gasbomben, ten minsten hondertal huizen gedeeltelijk vernield of erg beschadigd. Eindelijk den Donderdag namen de Duitschen hunne vlucht al Ruddervoorde en ’s anderdaags deden de Belgen hunnen zegevierende intrede binnen Thourhout. Met onbeschrijvelijke geestdrift werden zij onthaald, en de aandoening bij de soldaten was des te grooter daar zij in Thourout de eerste landgenooten ontmoetten door hunnen heldenmoed vrijgevochten van de duitsche slavernij.
En tot slot een passage over de gedwongen tewerkstelling, tot ontsteltenis van de auteur ook van priesters:
- De priesters van Thourout onderstonden ook gedurig de plagernijen van de duitschen. Hunnen huizen waren schier onophoudend door soldaten belegd. Zelfs de EH Dieryckx, geestelijk schoolopziener, moest op 18 juni 1917 zijne woning verlaten, evenals drie heeren onderpastors. Deze laatste moesten al hunnen huismeubels ter beschikking laten van de soldaten, die ze korts nadien medevoerden. Het ergste kwam achterna (…). Den donderdag 3 October, werden al de weerbare mannen opgeeischt, daarin begrepen de vier onderpastors. Vruchteloos werd er aangedrongen om minstens voor één van die heeren de toelating te bekomen van te blijven, ingezien de noodwendigheden van den dienst eener parochie van 11.000 zielen. Barsch en onbeschoft werd de vrage afgewezen “Nicht zu maken”! Twas het eenige antwoord aan den deken gegeven. Met pak en zak op den rugge moesten de vier heeren (…), in gezelschap van vijf à zes honderd mannen optrekken al Ruddervoorde, Beernem, Mierendrée en vandaar naar Deinze.
Wat dit archiefstuk voor Céline zo bijzonder maakt? Het brengt de geschiedenis zo tastbaar dichtbij. Als lezer voel je de emoties zo naar boven komen: de angst, frustratie, machteloosheid, woede en opluchting die mensen voelden na 4 jaar oorlog en bezetting.
Dat contact met historische bronnen is ook een van de redenen waarom ik archivaris geworden ben.
Qua vorm is dit archiefstuk natuurlijk niet te vergelijken met de waardevolle middeleeuwse charters, pauselijke bulles en handschriften die ook in het archief bewaard worden, want het verslag is geschreven in een simpel A4-schriftje. Maar het is inhoudelijk een verhaal dat raakt en dat aanzet tot nadenken (zeker in de huidige crisis), en waarmee ik mij vandaag nog steeds kan identificeren. Toch straf voor een archiefstuk dat meer dan 100 jaar oud is!