Bijbel van A tot Z ~ S van Sion
Het woord Sion komt veel voor in de Schrift, het gaat om een lievelingswoord van de profeten. Sion duidt een stad in Juda aan, dat al bestond voor ze door David werd ingenomen. Toen behoorde ze toe aan de Jebusieten, en droeg de naam Jebus. Ze was gelegen op een bergvesting:
De koning en zijn mannen trokken op naar Jeruzalem, waar de Jebusieten woonden. De Jebusieten zeiden tegen David: ‘U komt er niet in! Sterker nog: de lammen en de blinden zullen u verjagen! David komt er niet in!’ Toch veroverde David de bergvesting van Sion, de huidige Davidsburcht. (2 Samuël 5,6-7a)
De Sion is dus een berg, met daarop een versterkte burcht die door David wordt veroverd. Op die berg werd oorspronkelijk een god vereerd met de naam Salem. Iets daarvan horen we nog in de naam Jeruzalem (ontstaan uit Uru-Salem). In een jongere tekst (Genesis 14,18) is er sprake van ‘de koning van Salem’, Melchisedek geheten, die in een ritueel maal brood en wijn deelt met Abraham. Diezelfde Abraham zal later zijn zoon Isaak ten offer brengen op de berg Moria, volgens de joodse overlevering een andere naam voor de Sionsberg.
Waar de naam Sion precies vandaan komt, is onzeker.
We kunnen niet anders dan als oude naam te aanvaarden. Een heel oud woord dus, maar met grote gevoelswaarde, tot vandaag.
Van bergvesting naar heilige berg
Later zal David de ark van het verbond overbrengen naar deze berg en zijn opvolger Salomo zal daar een tempel bouwen. Dan migreert de naam Sion van bergvesting naar heilige berg. Dat horen we in een oud Sionslied:
Groot is de eeuwige, hem komt alle lof toe.
In de stad van onze God, op zijn heilige berg
– schone hoogte, vreugde van heel de aarde,
Sionsberg, flank op het noorden,
zetel van de grote koning [God] –
in haar vesting weet men:
God is onze burcht. (Psalm 48,2-4)
Nu eens is Sion een aanduiding voor de heilige berg, waarmee dan de tempelberg bedoeld wordt, dan weer is het een aanduiding voor de stad, Jeruzalem, en haar bewoners.
De naam Sion groepeert dus verschillende elementen in een nieuw beeld, een sterke metafoor waarin de beloften van God en het heilsverlangen van het volk met elkaar verbonden worden.
Zo lezen we in diezelfde Psalm 48 (verzen 13-15):
Ga rond Sion, trek eromheen,
tel zijn torens.
Bezie met aandacht zijn muren,
bewonder zijn vesting
en vertel aan uw nageslacht:
‘Zo is God,
onze God, nu en altijd,
hij is het die ons leidt, voor eeuwig.
Soms wordt Sion als een vrouw voorgesteld, of worden met de naam Sion haar inwoners als kinderen aangesproken:
En jullie, kinderen van Sion,
wees blij en barst uit in gejubel
om de eeuwige, jullie God. (Joël 2,23)
Op Kerstdag horen we in de liturgie de wonderbaarlijk mooie tekst van Jesaja 52,7-10, die als volgt begint:
Hoe welkom is de vreugdebode
die over de bergen komt aangesneld,
die vrede aankondigt en goed nieuws brengt,
die redding aankondigt en tegen Sion zegt:
‘Je God is koning!’
Een ander woord voor goed nieuws is – vanuit het Grieks – evangelie; en de aanzegging dat ‘je God koning is’, is niets anders dan de aanzegging van het Koninkrijk van God.
Sion is hier zowel de stad van de belofte, als het volk, als de heilige berg waar God zijn Naam wil doen wonen. Het is dan ook een lieflijke naam, een naam die alle dromen van Israël in zich draagt!
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Stuur een mail naar de redactie.