In memoriam: de ‘sportpater’ die zelf wielerkoersen organiseerde
In een woonzorgcentrum in Heist-op-den-Berg stierf op 12 september pater Jerôme Van Landeghem. Hij werd 96 jaar. “Sportpater”, staat op het rouwbericht. Tussen aanhalingstekens, als een lapnaam, maar dat hoefde niet: het was voor de pater een eretitel die hij met fierheid droeg en die hij ook verdiende.
Pater Van Landeghem kwam in 2017 weer even in de aandacht op de tentoonstelling ‘Koers is religie’, die de band tussen geloof en wielrennen onderzocht. Daarbij werd onder meer de rol van Sporta belicht (afkorting van SportApostolaat), na de Tweede Wereldoorlog opgericht door norbertijnerpater Antoon Van Clé. Het was onder impuls van sportpater Jerôme Van Landeghem dat er ook een rennerssyndicaat kwam, exclusief voor de wielerwereld.
Gedreven
‘Pater Van Landeghem was een sportman in hart en nieren’, zegt Dries De Zaeytijd van KOERS, het wielermuseum in Roeselare. Hij interviewde de pater in 2015. ‘Hij was toen al 91, maar hij maakte nog een zeer scherpe en gedreven indruk.’
Die gedrevenheid zorgde er ook voor dat de pater zich jarenlang ontfermde over het erfgoed van zijn congregatie, de Vlaamse Redemptoristen. Minutieus verzamelde en inventariseerde hij het archief, alvorens het over te dragen aan KADOC, het Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving. Dat archief getuigt ook van zijn grote inzet voor de wielersport.
Sportman
Jerôme Van Landeghem werd in 1924 geboren in Melsele, een deelgemeente van Beveren. Na het middelbaar onderwijs bij de Paters Redemptoristen in Beveren trad hij zelf tot de orde toe. Op zijn 25ste werd hij tot priester gewijd en ging hij als priester-leraar aan de slag in het college van Essen.
Hij gaf Latijn en Grieks, maar hechtte ook veel belang aan sport en lichaamsbeweging.
Hij zorgde dat er sportterreinen werden aangelegd en ’s avonds organiseerde hij gespreksavonden over sport waarop populaire renners van toen werden uitgenodigd. De wielersport, dat was namelijk zijn passie. ‘s Zomers, als het college gesloten was, had hij ruim de tijd om naar plaatselijke wielerwedstrijden te gaan kijken. Hij maakte kennis met de renners, die hem in vertrouwen namen over allerlei mistoestanden in het steeds professioneler wordende wielrennen: gebrek aan sociale bescherming, uitbuiting, contracten die niet worden nageleefd en al te veel geld dat in de zakken van managers en ploegleiders verdween.
Eigen koersen
Pater Van Landeghem besefte dat hij het wielrennen niet van achter de dranghekken zou kunnen veranderen. Dus ging hij nog een stap verder. In 1963 organiseerde de pater in Beveren daarom zijn eerste eigen koers: een ploegencriterium. Dat werden er almaar meer, tot er in de zomermaanden wel elke week een ‘Ploegencriterium Van Landeghem’ werd gereden.
‘Hij bracht ethiek in de sport’, zegt oud-journalist Fred Smet in Gazet van Antwerpen. Smet maakte een publicatie over Van Landeghem in het heemkundige tijdschrift Land van Beveren. ‘Van Landeghem wilde aanwezig zijn bij de wedstrijden voor de beroepsrenners, onderhield contacten met hen, voor en na de koers. Hij zocht ze voor de criteriums ook thuis op. De renners voelden al vlug dat ze te doen hadden met iemand die geen zieltjesjager was. Jerôme Van Landeghem leefde mee met de renners en had veel respect voor hun prestaties en hun problemen.’
Eerlijk premiesysteem
Het ‘Ploegencriterium Van Landeghem’ werd een begrip, en niet alleen om sportieve redenen. De pater wou tonen dat je ook eerlijke en zuivere koersen kon organiseren. Zonder bedrog, zonder doping ook.
Hij hanteerde in zijn koersen een eerlijk premiesysteem, waarbij startgeld en premies integraal naar de renners gingen.
In 1967 nam de Belgische Wielerbond het systeem-Van Landeghem zelfs over en werd het de basis van een modelcontract.
Begin jaren 70 verslapte het engagement van ‘de sportpater’ noodgedwongen. Hij gaf intussen les in een nieuw college van de Paters Redemptoristen in Tessenderlo, het Sint-Barbaracollege.
Bronnen: Museum KOERS Roeselare, Gazet Van Antwerpen