Johann Sebastian Bach (1685-1750), Ich ruf’ zu Dir, Herr Jesu Christ (BWV 639)
Dieter: ‘Geroepen’ wordt er ook gedaan in een koraalvoorspel voor orgel van J.S. Bach: ‘Ik roep tot U, Heer Jezus Christus. Ik bid U: hoor mijn klagen’. Beheerst, dat wel, maar niet onbewogen. We horen drie stemmen: die van het koraal uiteraard, de bas in de laagte en dan nog een beweeglijke middenstem. Op de uitvaart van ons dochtertje zat een goede collega aan het orgel. Plots kwam daar dit Ich ruf’ zu Dir. We hadden het niet afgesproken. Het viel er helemaal op zijn plaats. Erna is het nog meer gaan betekenen. Het woord ‘troost’ is versleten, maar als ik zeg dat deze muziek troostend is, dan bedoel ik: de klacht heeft een richting, Iemand zal ze vernemen.
Ik vereenzelvig me graag met de onrustig zwoegende middenstem die zich heel de tijd met de biddende koraalmelodie probeert te verhouden.
Goed om weten: uiteindelijk komt ze op haar bestemming, die middenstem: een beetje onverwacht wordt ze dan toch opgelost in de slotnoot van het koraal.'