3 geloofsvragen en een eerlijk antwoord
Natuurlijk kan ik onderstaande vragen niet in jouw plaats beantwoorden. Ik kan alleen maar vertellen hoe ik het zelf ervaar en onder woorden probeer te brengen. Je mag gerust weten dat ik de School voor Geloofsverdieping in Gent dankbaar ben voor de herontdekking van een goudader onder heel wat platgetreden paden. (En het boek van de cursus is nu uit!)
1. Wie is Jezus voor jou?
Lange tijd hield ik het op: iemand die ik probeer na te volgen. Hij was bekommerd om wie uitgesloten was en doorbrak spiralen van onrecht. Een held, zeg maar.
Na een tijdje vond ik toch dat dit antwoord niet voldeed. Het begon me afgezaagd in de oren te klinken. Heb je dat ook soms, dat je jezelf bezig hoort en ergert aan je eigen uitspraken? Ik ben dan gaan zwijgen over die Jezus. Wie Hij nu eigenlijk voor mij was, misschien deed dat er niet zoveel toe.
Misschien was het beter om mijn daden te laten spreken, vermits het met woorden niet lukte.
Maar wie is Jezus nu voor mij? Want ja, ooit moet je toch weer die woorden vinden als je de oproep van Petrus ernstig neemt: dat je altijd bereid moet zijn om verantwoording af te leggen van de hoop die in je leeft. Wel, Jezus is mijn redder. Wow, het grote woord is eruit. Het klinkt wat overdreven, want ik ben nooit verzopen of bijna dood geweest. Integendeel, mijn leven is tamelijk op orde en gelukkig.
En toch is Jezus niet minder dan mijn Redder. Voilà, met grote letter.
Ik heb namelijk op een nieuwe manier ervaren dat God liefde is en dat Jezus die liefde niet alleen is komen voorleven, maar dat Hij die liefde wás. En Hij/zij leeft in mij! Dankzij die liefde weet ik waar ik vandaan kom en waar ik naartoe ga. Door die liefde leef ik in vertrouwen, ook al boezemt de toestand in de wereld me vaak angst in.
2. Als God toch almachtig is, waarom grijpt hij dan niet in bij lijden en onrecht?
Sorry, op deze vraag heb ik eigenlijk nog altijd geen sluitend antwoord (en dat is misschien wel oké). Er zijn wel goede aanzetten te vinden, bijvoorbeeld bij Sint-Augustinus, die wijst op de band tussen liefde en vrijheid. Als God echt van mensen houdt, laat hij hen vrij om eigen keuzes te maken en uit eigen beweging zijn liefde te beantwoorden. Mensen kunnen dus ook kiezen om God de rug toe te keren. Dat is de oorzaak van veel kwaad.
Maar wat doe je dan met ziekte en kwellingen waar geen mens verantwoordelijk voor is? Waarom heeft de Schepper niet alles meteen perfect gemaakt? Ik had het altijd al moeilijk met de idee van een God als wetenschappelijke oorzaak van alles. Voor mij is dat niet houdbaar. Maar ik kan Hem wel zien als diegene die leven blaast in wat al bestond, maar nog niet door zijn volheid en liefde aangedreven was. En dat is toch veel meer dan een louter symbolische lezing.
Kan God rechtstreeks ingrijpen in de wereld? Mij zul je niet horen ontkennen dat liefde wonderen kan doen.
Net zoals de liefde zelf, blijft ook het kwade - lijden en onrecht - uiteindelijk een mysterie voor mij, waartegen je je enigszins kan en moet verzetten, maar waaraan je soms niet anders kunt dan je over te geven.
Dat God mijn bondgenoot is in verzet én overgave, vind ik een buitengewoon krachtig idee.
Jezus maakte die overgave ook mee aan het kruis: In Uw handen beveel ik mijn Geest. Dat ‘en toch’, de belofte van redding ondanks alles, is de basis van mijn geloof als christen.
3. Hoe versta jij de verrijzenis?
In onze diepste duisternis - in onze letterlijke of figuurlijke dood - is God de afwezige aanwezige. Hij is niet in die leegte te vinden, maar redt ons er wel uit. Het leven eindigt niet in zinloosheid, maar vindt zijn uiteindelijke vervulling in Gods volheid en liefde.
Die boodschap van bevrijding door de liefde heeft Jezus gebracht tijdens zijn leven en door zijn dood heen in de verrijzenis.
Van die verrijzenis getuigen de verschijningsverhalen in het evangelie. Voor een moderne mens moeilijk te aanvaarden? Ook de apostelen zelf hadden er moeite mee. Denk aan Thomas, die met zijn eigen vingers de wonden van Christus wilde voelen. Het moet een overweldigende ervaring geweest zijn. In ieder geval zo krachtig, dat ze alle twijfel overwon. De leerlingen hadden best naar hun vroegere leven kunnen terugkeren, maar na de ontmoeting met de verrezen Heer, kon niets hen er nog van weerhouden om Gods reddende liefde aan de hele wereld te verkondigen. Ook al zouden de meesten dat bekopen met hun leven.
Zo werkt God dus: altijd opnieuw maakt hij zich klein en onopvallend. Hij neemt de wereld niet met uiterlijke macht in bezit, maar toont zich aan wie voor Hem open staat.