
Geen mindfulness maar ‘placefulness’: de plek waar je woont als basis van spiritualiteit

De klimaatverandering heeft volgens de Amerikaan Jason Brown (44) een morele en spirituele oorsprong. Brown, die antropologie, bosbouw en religie heeft gestudeerd, bekeerde zich tot het katholicisme na een inleefmaand bij trappisten in Californië. Hij noemt zichzelf nu een contemplatieve ecologist en pleit voor ‘placefulness’. Wat dat inhoudt? Lees verder.
Op je 21ste bloeide in Latijns-Amerika je liefde voor de natuur. Wat gebeurde er?
Brown: ‘Ik bracht twee jaar door in de Dominicaanse Republiek, waar ik eigenlijk op een mormoonse missie was met duizenden andere jongeren. Niet dat ik zo’n fervent bekeerder was, ik twijfelde eigenlijk eerder aan het geloof waarin mijn ouders mij hadden opgevoed, en had er een paar rebelse jaren opzitten. Ik paste ook helemaal niet in die groep, die vooral bestond uit eerder rechtse, atletische figuren. Ik was op zoek naar mijn doel in het leven en misschien dacht ik dat daar te vinden. Na het afwerken van verplichte activiteiten bracht ik vooral veel tijd door met de lokale bevolking. Hun levensstijl, diep verbonden met de schepping, boeide me enorm. Tijdens mijn urenlange wandelingen werd ik geraakt door de weelderige biodiversiteit en begon het vermoeden te dagen dat daarin een grote wijsheid verborgen lag.’
‘Eenmaal terug thuis besloot ik antropologie te gaan studeren, met een klemtoon op ontwikkeling. Ik raakte meer en meer geboeid door de ecospiritualiteit van Mary Evelyn Tucker en haar echtgenoot John Grim, die lesgaven aan de Yale University. Na mijn bachelor en een zomerschool in Guatemala — ook een beklijvende ervaring — trok ik naar Yale voor een gezamenlijke master in bosbouw en theologie.’
Veel mensen ervaren God vooral in de natuur. Kun je je daarin vinden?
‘Dat is precies wat ik zelf ook heb ondervonden. Ik relateer met God door wat ik hier en nu meemaak, meer dan door de historische Jezus, bijvoorbeeld. Vaak gebeurt dit in de natuur, maar het kan ook in een kerk zijn. Zo had ik een heel sterke ervaring tijdens een paaswake in de kathedraal van Salt Lake City. Na mijn afstuderen was ik weer verhuisd naar Utah en gaf ik cursussen ethiek en religie aan de universiteit en aan een college. Ik was gewend om tempels, moskeeën en synagogen te bezoeken met de studenten. Maar die keer bezocht ik dus een kerk. Ik was laat en kreeg nog snel een kaars toegestopt. Van achterin het gebouw zag ik hoe het licht zich langzaam verspreidde. Eerst leek het alsof we op een begrafenis waren, maar toen klonk het Alleluja en werd de viering transcendent. Dit was echt het archetype van liturgie, die het leven symboliseert en viert. Liturgie van de kosmos. Je voelt je verbonden, deel van de schepping, die dynamisch is en nog altijd aan het gebeuren is.’
Trappisten beloven altijd op dezelfde plaats en in dezelfde gemeenschap te blijven. Welke rol speelt dit in hun spiritualiteit?
Besloot je toen om katholiek te worden?
‘Er ging een heel proces aan vooraf, maar dat was inderdaad een heel belangrijk moment. Ik heb lang getwijfeld tussen het katholicisme en het anglicanisme, waar vrouwen gewijd kunnen worden. Na een retraite bij trappisten in Utah raakte ik echter gecharmeerd door het monnikendom. Ik begon me te verdiepen in de geschriften van Thomas Merton, waar ik ontdekte dat het christendom een contemplatieve traditie kent. Dat sprak me erg aan. Ook Mertons liefde voor het kloosterlandschap in Kentucky en zijn fotografie resoneerden diep met mijn eigen ervaringen. Ik begon steeds vaker de mis bij te wonen en christelijke meditatie te beoefenen. Vorig weekend was het precies tien jaar geleden dat ik gedoopt werd. Dat gebeurde in Vancouver, waarnaar ik verhuisde omdat ik geen werkzekerheid had in Utah. Ik kreeg een miezerig straaltje water over mijn hoofd. Magere liturgie, maar goed. De catechese vooraf was wel heel verrijkend geweest.’
Je leefde ook een maand lang met trappisten in Californië. Waarom?
‘In Vancouver had ik me ingeschreven voor een PhD-programma aan de universiteit. Voor mijn proefschrift besloot ik me te buigen over het plaatsgevoel van de monniken. Je weet dat trappisten een gelofte van stabiliteit afleggen. Ze beloven dus altijd op dezelfde plaats en in dezelfde gemeenschap te blijven. Welke rol speelt deze inbedding in een specifieke plaats voor hun spiritualiteit? Ik mocht de monniken op één voorwaarde uitgebreid interviewen: dat ik eerst een maand met hen zou samenleven. Het werd een intense periode op een bijzonder mooie plek, de Our Lady of Guadalupe Abbey aan de oostkust van de Pacifische Oceaan. Daarna voerde ik ook gesprekken in drie andere trappistenabdijen in de Verenigde Staten.’
Die gesprekken heb je op een heel toegankelijke manier ook verwerkt in je boek Thuiskomen in de wildernis. Wat bedoel je precies met de titel?
‘In religies staat de wildernis symbool voor de plaats waar God kan ontmoet worden. Denk niet alleen aan het oerwoud, maar ook aan de woestijn, het water en de bergen. Al eeuwenlang trekken monniken en kluizenaars zich terug in deze gebieden en vinden daar hun thuis. Ze leren omgaan met de grillen van deze plekken, die de meeste mensen liever mijden, en zorgen voor hun woonplaats als voor heilige grond. Ik vind dat een belangrijke impuls voor een hedendaagse ecospiritualiteit.’
Schuilt er een monnik in jou?
‘Toen ik lesgaf in Utah werkte ik in de zomer als boswachter voor de US Forest Service. Dat was zalig. Ik kon echt verdwijnen in de bergwouden, alleen zijn en mediteren. Bij de monniken voelde ik me snel thuis. Ook hun activiteit vond ik heel zinvol: het omliggende woud herstellen. Er zijn momenten geweest dat ik overwoog of dit mijn pad zou zijn. Maar het idee dat zij het grootste deel van hun tijd binnenskamers doorbrengen, ver weg van de wereld, ligt me niet. Langzaam evolueer ik nu van een monastieke spiritualiteit naar een spiritualiteit in de wereld. Ik wil ontdekken wat het is om God te vinden in en door de wereld, op de plaats waar ik me bevind.’
Is dat wat je bedoelt met ‘placefulness’?
‘Inderdaad. Ik noem het ook wel ‘de liturgie van de plaats’. De klimaatcrisis zal elke plaats op een bepaalde manier aantasten. Waar je ook woont en leeft, probeer aandacht te hebben voor die plaats. Ga naar buiten, leer de seizoenen kennen. Ontdek je eigen omgeving als de ideale plaats voor een wandeling. Zelf neem ik nog zelden de auto om in de natuur aan de rand van de stad te gaan wandelen. Mijn wildernis kan evengoed hier ter plaatse zijn. Als je zo leert om je eigen plek lief te hebben, dan zul je ontdekken hoe je voor haar kan zorgen om haar minder kwetsbaar te maken voor de klimaatverandering. Ook dat bedoel ik dus met ‘thuiskomen in de wildernis’. Het is natuurlijk maar een van de vele manieren om te antwoorden op de verschrikkelijke ecologische rampen die op ons afkomen, maar we hebben dan ook veel strategieën nodig. Minder vlees eten en voedsel kopen bij lokale boeren die goed voor hun land zorgen, ook dat zijn belangrijke strategieën waar ik me bij aansluit.’
Als je leert om je eigen plek lief te hebben, zul je ontdekken hoe je voor haar kan zorgen, om haar minder kwetsbaar te maken voor de klimaatverandering.
Begrijp je het fatalisme van veel mensen, dat bij sommige klimaatactivisten ook omslaat in het plegen van geweld?
‘Eerlijk gezegd vind ik het ergens een logische reactie. De klimaatcrisis is een directe aanval. Eigenlijk is het vreemd dat we niet meer extremisme zien ter verdediging van de aarde. Niet dat ik denk dat daar de oplossing ligt. Het lijkt me geen succesvolle strategie, maar ik waardeer de depressie en de wanhoop. Die lijkt me veel terechter dan de onverschilligheid. We gaan door een donkere nacht van de ziel, ook op dit vlak. En daar moeten we doorheen.’
‘Sommige van onze gewoontes in Europa en Amerika moeten dood. En van dat loslaten moeten we de vroedvrouwen zijn. We kunnen niet verder blijven doen zoals we bezig zijn. Zowel cultureel als sociaal, ecologisch én spiritueel is het niet verantwoord. Als ‘natuur-aalmoezenier’ beschouw ik het als mijn taak om mensen zich hiervan bewust te maken en hen gerust te stellen wanneer ze in deze duisternis wanhopig naar een schakelaar tasten om de angst te verjagen. Wen een beetje aan de duisternis, dan kun je klaarder zien.’
Je woont momenteel in Vancouver, een kleine stad in het zuiden van Canada aan de Pacifische Oceaan. Hoe beleef je die plek?
‘In Vancouver leeft een belangrijke groep First Nations-people, inheemse volkeren. Ze hebben de claim op hun land nooit opgegeven. En dan kom ik daar wonen, eigenlijk op hun plek. Hoe kan of mag ik daar echt thuiskomen? Het is eerlijk om me af te vragen hoe zij daarover denken en hoe ik hen kan waarderen en ondersteunen. Ik probeer daar aandachtig voor te zijn, hun levensstijl niet te romantiseren of af te nemen, maar als uitnodiging te zien om zelf na te denken over mijn verhouding tot dit stukje land. Wat ik ook heel leerrijk vind bij bepaalde inheemse groepen, is hoe ze in symbiose leven met de wildernis. We zijn gewend om naar de wildernis te kijken als een onbewoonbare plek waar de natuur de baas is, maar ze kan ook bewoond én verzorgd worden. Niet alleen monniken leren ons dat, maar ook deze mensen.’

Thuiskomen in de wildernis, Jason M. Brown, uitgeverij Otheo, 2025. 256 pagina's , €24,50. Ook verkrijgbaar als e-book voor €12,99.