Adventbezinning ~ Van duister naar licht
Het christendom heeft het feest van Jezus' geboorte in de buurt van de zonnewende geplaatst, opdat ook de natuur ons psychologisch en mentaal zou begeleiden in ons verlangen naar het Licht dat de Heer is. Duister en licht maken immers deel uit van de kronkels van ons leven, zoals ze deel zijn van de wenteling van de aarde.
God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen; en ook de sterren. Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde; om te heersen over de dag en de nacht; en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. (Gen. 1, 16-18)
Van de Schepping af
Licht en duister, dag en nacht... Ons hele leven en alle leven, ons bestaan en de hele schepping zitten vast aan de pendelbeweging van komen en gaan. Want met het ontstaan van de tijd die schrijdt, ontstond de ruimte die uitdijt. Van dag naar nacht, van nacht naar dag tikt ook de klok van ons bestaan. Zoals over de aarde zal ook over ons leven altijd weer licht dagen, maar helaas ook weer duisternis vallen. Omdat ook wij vastzitten aan de pendel van de tijd, is ook ons leven een komen en gaan, een gaan en vergaan.
Maar in de beeldspraak van het scheppingsverhaal zet God één licht aan de hemel voor de dag, maar vele voor de nacht.
De zon voor de dag, maar de maan en de sterren voor de nacht. Zwakker dan de zon, maar met velen. Zelfs de duisternis in ons leven zal nooit volkomen duister zijn. Er zullen altijd lichtpuntjes zijn die wenken en een maneschijn die door de wolken breekt. Zelfs over de nacht heerst er licht, zwak maar aanwezig. Want God weet dat het goed is, dat het goed... komt.
Johannes De Doper
Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. Hij kwam als getuige; om van het licht te getuigen,opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht; het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. (Joh. 1, 5-10)
Hij heette Johannes. 'De Doper' werd hij genoemd. 'De Toortsdrager' zouden we ook kunnen zeggen. 'De Getuige' had ook zijn naam kunnen zijn. Johannes de Doper getuigde immers van het Licht. Johannes is wel een speciale getuige. Getuigen vertellen normaal over wat is gebeurd. Johannes evenwel over wat er wel al is - van in het begin al - maar tegelijk nog moet gebeuren: Jezus is er al, maar zijn roeping van Christus heeft hij nog niet gestalte gegeven. Johannes zal hem overigens nog eerst dopen.
Johannes getuigt van wat nog geen plaats heeft gekregen. Van wat de samenleving niet kon weten.
Ook vandaag is de samenleving in grote delen onwetend over het Licht, maar die 'duisternis' van onwetendheid kan dat Licht niet tegenhouden. tenminste als het Licht leven krijgt in ons woord. In het Woord was leven en het leven was licht voor de mensen. Die zin uit het Johannesevangelie is een oproep aan ons om ook getuigen te zijn... in het spoor van Johannes gezonden om licht te brengen.
Toen ze weer op weg gingen, ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, tot dat hij bleef stil staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. (Mat. 2, 9-10)
Inzicht van de verwondering
De wijzen - sterrenwichelaars, mannen die met de wiskunde van hun tijd de hemel maten om de ruimte en de tijd te begrijpen, van wat is en van wat komen gaat. Meten is weten, wisten ze toen al. We hebben er drie van gemaakt, drie wijzen (later koningen), misschien wel omdat drie het getal van de wijsheid is en de driehoek de stevigste geometrische figuur.
Toen al wilden ze de dingen vastzetten in weten-schap. Maar weten past niet op een schap. Er is ook wijsheid buiten het weten.
En die wijsheid verschijnt als een opkomende ster, een flits als een meteoriet. Er ging hen een licht op, zou je kunnen zeggen - zoals ook bij de apostelen met Pinksteren. Zo veranderen tijden: als de kennis van het weten wordt aangevuld, aangevuurd met het inzicht van de verwondering. Daar willen we meer van weten, dachten dus de wijzen in hun ijver, de wichelaars, de denkers. En ze gingen op stap. Het Licht liet hen niet los, het leidde hen. Dat is advent die brengt tot bij het Licht... van Kerstmis.