Antwerpse pater Charles Deckers wordt zalig verklaard
27 december 1994, Algerije. Daags na zijn 70ste verjaardag zoekt de Belgische witte pater Charles Deckers zijn medebroeders op in hun gemeenschap in Tizi-Ouzou, hoofdstad van Kabylië. Op dat moment werkt hij zelf in de basiliek Notre Dame d’Afrique in Algiers, waar hij werkte aan de relaties tussen moslims en katholieken.
Een halfuur na zijn aankomst valt een groep terroristen van de GIA binnen. Samen met de Franse overste van de gemeenschap, Jean Chevillard (69) en zijn twee medebroeders Christian Chessel (36) en Alain Dieulangard (75) wordt ook Charles in de binnentuin neergeschoten.
Wie was Charles Deckers en wat zocht hij in Algerije?
Charles wordt geboren in Antwerpen in 1924. Hij loopt school bij de jezuïeten, maar kiest op 18-jarige leeftijd voor de witte paters. Tijdens zijn studies wordt Charles gearresteerd door de Gestapo (wegens luisteren naar de radio). In de gevangenis raakt hij bevriend met gedetineerden.
Nu al is duidelijk dat hij zich niet zal laten intimideren om het goede te doen.
In 1949 legt hij zijn geloften af. Een jaar later wordt hij benoemd in de kasba van Algiers, waar hij een scoutsgroep gaat begeleiden. In 1955 trekt hij verder naar Kabylië, Tizi-Ouzou, en leert Berbers.
Over deze periode schreef zijn oude klasgenoot Manu Ruys in 1994 in De Standaard: Charles Deckers was een nuchtere sinjoor met veel zelfironie. Bij hem domineerden een scherp analytisch verstand, een grote intellectuele weetlust en een warme menslievendheid.
Hij voelde de islam aan als een uitdaging, een factor die de toekomst van Afrika bepaalde en steeds belangrijker zou worden voor het christelijke Europa. Manu Ruys
Manu Ruys gaat voort: Hij zag er een levenstaak in die islam te bestuderen en op grond van de raakpunten die hij ontwaarde, een dialoog te ontwikkelen, die mensen nader tot elkaar zou brengen. Daarom werd hij Algerijn met de Algerijnen, Berber met de Berbers.
Van de Franse kolonisator...
Tot 1977 is pater Charles in Algerije actief. Hij leidt een opvanghuis voor jongeren, komt op voor de rechten van meisjes en vrouwen, richt een beroepsschool op, een bibliotheek voor jongeren en een voetbalploeg. De spelers dragen shirts met de kleuren van de Algerijnse vlag. Die uiting van nationale fierheid is de Franse kolonisator een doorn in het oog. Bij een razzia van het Franse leger tijdens een match wijkt pater Charles niet van de zijde van zijn jongeren.
Na de onafhankelijkheid in 1962 vertrekken de Fransen met in hun kielzog de meeste christenen. Pater Charles blijft en neemt de Algerijnse nationaliteit aan.
Omdat België dan nog geen dubbele nationaliteit aanvaardt, moet hij voor elke reis naar België een visum aanvragen…
… over nieuwe onderdrukkers...
Maar al gauw begint het Nationale Bevrijdingsfront (FLN) Algerije om te vormen tot een strakke, dogmatische, centralistische staat. Charles ziet hoe de Kabylen nauwelijks kansen krijgen om hun cultuur te ontwikkelen.
Omdat hij het opnam voor de Berberjeugd, krijgt hij in 1976 verbod nog langer in Kabylië te verblijven.
Een jaar later wordt hij uit Algerije verbannen.
In België leidt hij El Kalima, het centrum voor de dialoog met de islam in Brussel. In 1982 wordt hij als aalmoezenier van de zusters van Moeder Teresa naar Jemen gezonden. Vijf jaar later mag hij terugkeren naar zijn geliefde Algerije. Hij krijgt nu een taak in de basiliek Notre Dame d’Afrique, op de heuvels van Algiers.
… tot fanatisme
Maar intussen is Algerije veranderd. Jan De Volder citeert zijn broers Simon en Philippe Deckers in een artikel in Tertio kort na de moord op hun broer:
Net zoals de Algerijnen was Charles ontgoocheld in het FLN-bestuur. In zijn brieven toonde hij zelfs enig begrip voor het fundamentalistische Front Islamique du Salut (FIS). Het FLN had van Algerije te veel een laïcistische staat willen maken. Toch was hij ongerust wanneer de extremisten binnen het FIS het meer en meer voor het zeggen kregen. Zoals velen was ook hij opgelucht toen de militaire coup van januari 1991 een verkiezingsoverwinning van de fundamentalisten voorkwam.
In de moeilijke jaren van de burgeroorlog die daarop volgde, bleef Charles geloven in de dialoog tussen moslims en christenen. Jan De Volder
Hij was ervan overtuigd dat die dialoog niet zozeer op het dogmatische vlak moest plaatsvinden, maar wel in de solidariteit van het dagelijkse leven, zegt zijn broer Simon nog.
Jan De Volder: Hoewel Charles zoals vele missionarissen zeer praktisch was ingesteld, was hij ook een man van gebed. Hij had een gouden hart. De Clarissen herinneren zich hoe hij altijd te laat kwam voor de mis: hij moest altijd iemand uit de nood helpen, een lift geven naar de luchthaven. De trui die de zusters voor hem gebreid hadden, had hij de volgende dag al weggeschonken aan ‘iemand die meer kou leed dan hij’.
Zijn leven gegeven
Tussen 1994 en 1996 worden in het totaal 19 religieuzen om het leven gebracht omwille van hun broederlijke getuigenis als christenen onder moslims. En toch is dit geen reden om het geloof in een betere verstandhouding op te geven, zou Charles zeggen, wel integendeel. Het is de enige duurzame weg uit frustratie, racisme en geweld.
Voor Charles Deckers stond het als een paal boven water dat fanatisme voortkomt uit ellende en frustratie. Eerst tijdens de kolonisatie, daarna onder nieuwe dictators, terwijl westers mogendheden de falende staten bleven steunen.
Telkens had hij ervoor gekozen om te blijven, de kant van de zwakste te kiezen, zijn leven te geven. Charles stierf zoals hij geleefd had.
De uitvaart van de witte paters werd destijds door duizenden moslims bijgewoond. Op een witte grafsteen op het kerkhof van Tizi-Ouzou werden de namen gebeiteld van de paters met het opschrift: Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. (Johannes 15,13)
Met dank aan Yvan Deckers, neef van pater Charles, die het familiearchief beheert.