Bericht aan de uitverkorenen van God
Er verscheen een stukje op Kerknet dat één van de betekenissen van de Advent met woorden van Bernardus van Clairvaux omschrijft als Gods komst hier en nu in het hart van zijn uitverkorenen.
Iemand op Facebook vond het een fijn artikel, behalve het woordje uitverkorenen. Dat schoot in het verkeerde keelgat. God heeft toch geen favorieten, Hij kan bij iedereen aanwezig komen. Iemand zei iets over het gevaar van oude teksten. Iemand anders gaf er een inclusieve draai aan: tot de uitverkorenen mag je rekenen al wie God toelaten in hun hart. Zo blijft God niet beperkt tot een bepaalde groep, iedereen mag erbij horen, als hij of zij maar wil. Die reactie leverde het meeste hartjes en duimpjes op en de discussie leek gesloten.
En mijn hart bloedde.
Want zijn er in de praktijk niet bijzonder veel mensen die God niet lijken toe te laten in hun hart? Hoe zit het daar dan mee? Eigen schuld dikke bult? Dat kan ik niet geloven. Ik hou te veel van God en van enkele mensen die niet geloven om te aanvaarden dat zij door hun eigen stomme schuld van Gods liefde uitgesloten zouden zijn. Gaat ons hart niet potdicht voor hen als wij dat geloven?
Mijn hart bloedde voor hen en ook voor God. Misschien was Hij zelf wel het bloeden van mijn hart.
Als het alleen maar van de mens afhangt of God in het hart van de mensen komt, dan wordt godsdienst gereduceerd tot moralisme, een mensending. Doe dit, dan doet God dat. Dan wordt het geloven van de ene stiekem een prestatie om trots op te zijn en het niet-geloven van de ander een domme schuld. Brr.
Nee, mijn God, als ik het kon, dan zou ik het initiatief en de vrijheid aan U willen teruggeven. U bent het die de harten opent.
Zeker, wij mogen een beetje meewerken, zo graag ziet U ons wel. Maar het zal toch altijd een antwoord blijven. Een schamel en wankel antwoord bovendien.
Wij weten niet waarom U in de een tot een bewust beleefde relatie wil komen en in de ander niet.
Als wij dat niet-weten toelaten, dan wordt het geloven van de ene weer een gunst, genade, in plaats van een prestatie. Het uitverkoren zijn, stemt nederig en schroomvol. Kunnen we wel aan de roep beantwoorden?
Dan wordt het niet-geloven van de ander weer een mysterie waar ik de diepste grond niet van ken, maar waarvan ik geloof dat Gij het zijt. Nu al zijt Gij de diepste grond van alle harten, Gij zijt er het kloppen en het bloeden van. Ja, Gij zijt het zelf die verkiest om in velen vandaag een bedekt en onbewust mysterie te blijven. Ook dát is de Heer. Kunnen we dát geloven?
Ik hoop met heel m’n bloedende hart dat de Advent voor veel gelovigen een tijd mag zijn om nog meer mysterie in hun hart geboren te laten worden.
Het mysterie van hun geloof. Het even grote mysterie van de ander.
Vond je dit interessant? Deel dit artikel via Facebook of via e-mail.