Bidden toomt de onrust in en opent het hart voor God
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Op onze weg van de catechese over het gebed, ontmoeten we vandaag de Maagd Maria, als biddende vrouw. Onze-Lieve-Vrouw bad. Maria bad toen de wereld haar nog niet kende, wanneer ze als eenvoudig meisje verloofd werd met een man uit het huis van David. We kunnen ons de jonge vrouw uit Nazareth voorstellen terwijl zij ingetogen en in stilte voortdurend in gesprek is met God die haar weldra zijn zending zal toevertrouwen. Zij is reeds vol van genade en onbevlekt vanaf haar ontvangenis, maar zij weet nog niets over de verrassend en buitengewone roeping en de woelige zee die zij zal moeten doorkruisen. Een zaak is zeker: Maria behoort tot de grote schare eenvoudigen van hart die de officiële geschiedschrijving niet in de boeken vermeldt, maar waarmee God de komst van zijn Zoon heeft voorbereid.
Gehoorzaam
Maria organiseert haar leven niet op onafhankelijke wijze. Zij wacht tot God de touwtjes van haar weg in handen neemt en haar leidt waar Hij wil. Zij is gehoorzaam en door deze beschikbaarheid maakt ze de grote gebeurtenissen mogelijk die God in de wereld betrekken. De Catechismus herinnert eraan dat zij voortdurend en zorgend aanwezig is in het heilspIan van de Vader en in de loop van het leven van Jezus (cf. CKK, 2617-2618).
Openheid van hart
Maria is in gebed wanneer de aartsengel Gabriël haar in Nazareth de boodschap brengt. Haar Zie, klein en mateloos, doet op dat moment de hele schepping opspringen van vreugde. Het werd in de loop van de heilsgeschiedenis voorafgegaan door talloze andere zie, van vertrouwvolle beschikbaarheid voor de wil van God. Er bestaat geen betere wijze van bidden dan, zoals Maria, een houding aan te nemen van openheid, openheid van hart voor God: Heer, wat Gij wilt, wanneer Gij wilt, zoals Gij wilt. Dat is: het hart open voor de wil van God. En, altijd antwoordt God. Vele gelovigen beleven op deze wijze hun gebed!
Zij die oprecht nederig van hart zijn, bidden op deze wijze, met wezenlijke nederigheid.
Laten we zeggen: met eenvoudige nederigheid: Heer, wat Gij wilt, wanneer Gij wilt en zoals Gij wilt. Zo bidden zij. Zonder boos te worden omdat de dagen vol problemen zijn. Ze treden de werkelijkheid tegemoet in de wetenschap dat wij, met nederige liefde, met een liefde die in alle omstandigheden stand houdt, instrumenten worden van Gods genade. Heer, wat Gij wilt, wanneer Gij wilt en zoals Gij wilt.
Een eenvoudig gebed dat erin bestaat dat wij ons leven in de handen van God leggen.
Dat Hij ons leide. Allen kunnen we op die wijze bidden, haast zonder woorden.
De onrust intomen
Het gebed kan de onrust intomen. Want, wij zijn onrustig omdat wij altijd de dingen willen vooraleer ze te vragen en we willen ze onmiddellijk. Die onrust doet pijn. Het gebed helpt de onrust bedwingen, slaagt erin de onrust om te vormen tot beschikbaarheid. Wanneer ik onrustig ben, bid ik en het gebed maakt mijn hart open en maakt mij beschikbaar voor de wil van God. De Maagd Maria is, in dat korte gebeuren van de Aankondiging, erin geslaagd de angst te verdrijven ook al vermoede zij dat haar ‘ja’ grote beproevingen zou meebrengen.
Als we in het gebed beseffen dat elke door God geschonken dag een roeping is, dan verruimen we het hart en staan we volledig open.
Zo leert men zeggen: Wat Gij wilt, Heer. Maar beloof mij dat Gij altijd aanwezig zult zijn bij elke stap op mijn weg. Dit is belangrijk: de Heer om zijn aanwezigheid vragen bij elke stap op onze weg. Dat Hij ons niet alleen laat, ons niet overlevert aan bekoringen, ons niet verlaat op moeilijke momenten. Dat is het slot van het Onzevader dat Jezus zelf ons geleerd heeft te vragen aan de Heer.
Moeder van God en van de Kerk
Maria begeleidt biddend heel het leven van Jezus, tot en met dood en verrijzenis. Daarna begeleidt zij de eerste stappen van de beginnende Kerk (cf. Hnd 1,14). Maria bidt met de leerlingen die het schandaal van het kruis hebben meegemaakt. Zij bidt met Petrus die begeven heeft onder angst en uit wroeging heeft geweend. Maria is daar, bij de leerlingen, temidden van de mannen en vrouwen die haar Zoon heeft geroepen om zijn gemeenschap te worden. Maria is niet de priester in hun midden, neen! Zij is de Moeder van Jezus die met hen bidt, in gemeenschap, als lid van de gemeenschap. Zij bidt met hen en zij bidt voor hen. En nogmaals: haar gebed gaat de toekomst vooraf die staat te gebeuren.
Door de werking van de Heilige Geest is zij Moeder van God geworden en door de werking van de Heilige Geest wordt zij Moeder van de Kerk.
Door met de beginnende Kerk te bidden wordt zij Moeder van de Kerk. Zij begeleidt de leerlingen bij de eerste stappen van de Kerk in het gebed wachtend, op de Heilige Geest. In stilte, altijd in stilte. Het gebed van Maria is stil. Het Evangelie verhaalt slechts over één gebed van Maria: in Kana, wanneer ze haar Zoon aanspreekt voor die arme mensen die een modderfiguur dreigen te slaan op het feest. Stel je voor. Een bruiloftsfeest eindigen met melk in plaats van met wijn! Wat een modderfiguur! En zij bidt en vraagt haar Zoon het probleem op te lossen. De aanwezigheid van Maria zelf is gebed. Haar aanwezigheid bij de leerlingen in het cenakel, wachtend op de Heilige Geest, is bidden. Zo brengt Maria de Kerk ten leven, zo is zij Moeder van de Kerk. De Catechismus verklaart: In het geloof van zijn nederige dienstmaagd krijgt de gave van God – de Heilige Geest – de ontvangst die Hij vanaf het begin van de tijden verwacht heeft. (CKK, 2617)
Moeder en eerste leerlinge
In de Maagd Maria wordt het natuurlijke vrouwelijke aanvoelen versterkt door haar uitzonderlijke vereniging met God in het gebed. Zo gebeurt het dat wij, bij het lezen van het Evangelie, opmerken dat zij soms verdwijnt om daarna op belangrijke kruispunten opnieuw te verschijnen.
Maria staat open voor de stem van God die haar hart leidt en haar stappen voert naar waar er nood is aan haar aanwezigheid.
Stille aanwezigheid van de moeder en leerlinge. Maria is aanwezig omdat zij Moeder is. Zij is ook aanwezig omdat zij de eerste leerlinge is, zij die het best de zaak van Jezus geleerd heeft. Maria zegt nooit: Komt, ik zal de zaken oplossen. Maar zij zegt: Doet wat Hij u zeggen zal, vingerwijzend naar Jezus. Dat is de kenmerkende houding van de leerling en zij is de eerste leerlinge: zij bidt als Moeder en zij bidt als leerlinge.
Maria bewaarde alles in haar hart
Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf (Lc 2,19). Zo schildert de evangelist Lucas de Moeder van de Heer in het kindsheidsevangelie. Al wat rondom haar gebeurt, heeft een weerslag in het diepste van haar hart: de dagen vol vreugde en ook de duistere ogenblikken, wanneer ook zij met moeite verstaat langs welke wegen de Verlossing moet gebeuren.
Alles komt in haar hart, om in het gebed meegenomen te worden en door haar omgevormd te worden.
Of het gaat om de geschenken van de Wijzen of om de vlucht naar Egypte tot en met de vreselijke vrijdag van het lijden: alles bewaart de Moeder en draagt het in haar gesprek met God. Iemand heeft het hart van Maria vergeleken met een parel van ongemene schittering, gevormd en gepolijst door de geduldige ontvankelijkheid voor Gods wil in de mysteries van Jezus, overwogen in gebed. Wat zou het mooi zijn als ook wij enigszins op onze Moeder zouden lijken! Met het hart open voor het Woord van God, met het hart in stilte en gehoorzaam, met het hart dat het Woord van God ontvangt en laat groeien als het goede zaad van de Kerk.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc