Commentaar bijbellezing 5/1- ‘Jezus' tweede geboorte’- Erik Galle
Evangelie: Mattëus 2, 1-12 — ‘Waar is de pasgeboren koning der joden?’
Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was, ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning der joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.’ Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor waar de Christus moest geboren worden. Zij antwoordden hem: ‘Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: En gij Betlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël.’ Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en hij vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht: ‘Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar het Kind, en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.’ Na de koning aangehoord te hebben, vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat ze boven de plaats waar het Kind zich bevond, stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.
Commentaar Erik Galle: 'Jezus' tweede geboorte'
Het feest van de openbaring zie ik als de tweede geboorte van Jezus. De onopvallendheid van de geboorte op Kerstmis wordt opengebroken. Uit het Oosten dagen wijzen op. Zij willen weten waar zich de pasgeboren Koning van de Joden bevindt. Welk een donderslag bij heldere hemel moet dit voor koning Herodes, en voor heel Jeruzalem met hem, geweest zijn. Dit had niemand zien aankomen.Dat is ook het sterke van het feest van de openbaring. Dat er veel tegelijk duidelijk wordt, geopenbaard wordt. Eerst en vooral blijkt de boreling niet de eerste de beste te zijn. Hij wordt omschreven als de Koning van de Joden. Als dat van een kind gezegd wordt, dat is heel vreemd. Is dit een kwakkel, is dit fake news? Maar stel dat er nog maar iets van aan is, dan is er iets ernstigs aan de hand. Zo moet Herodes dat ingeschat hebben. Hij schiet in een kramp, een mens zou voor minder. Hij is bang. Hij maakt van de wijzen die hem bezoeken een soort FBI-agenten. Ze moeten een zorgvuldig onderzoek instellen naar het kind en na deze informatieronde moeten ze hun opdrachtgever op de hoogte brengen.
De wijzen zelf, die laten zich niet inpakken. Ze zijn wijs genoeg.
De wijzen zelf, die laten zich niet inpakken. Ze zijn wijs genoeg. Ook hun bedoelingen worden openbaar. Zij willen het kind zien, maar dit om het hulde te brengen. Van deze opdracht laten ze zich niet afbrengen. In hun bagage dragen ze schatten mee: goud, wierook en mirre. Maar los van deze kostbaarheden die heel wat symboliek bevatten, vallen ze, wanneer ze het kind Jezus ontmoeten, op hun knieën neer. Ze zien in Jezus meer dan er te zien valt. Deze twee verschillende reacties – die van Herodes en die van de wijzen – tekenen het raamwerk uit van de keuze die wij moeten maken. Zien wij in Jezus iemand die ons bedreigt in het gevoel van macht dat wij hebben? Of zien we in Jezus meer dan alleen een mens? Wie knielt voor de boreling toont dat hij verstaan heeft waar het om gaat. Je wordt niet minder door te knielen, of kleiner. Integendeel. Wie kan knielen groeit als mens. Zelf houd ik ervan om Gods menswording te midden van ons te omschrijven als het ultieme knielen van God voor ieder van ons.