Componist Piet Swerts schrijft mis als ode aan Kroningsfeesten
Piet Swerts was een jongetje van 14 toen hij de stad van zijn kindertijd verliet om in Leuven muziek te gaan studeren aan de kunsthumaniora van het Lemmensinstituut. Toch voelt hij zich nog sterk verbonden met Tongeren. Voor de zevenjaarlijkse Kroningsfeesten schreef hij een mis die wordt uitgevoerd op 2 juli in de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Tongeren en die als radiomis ook overal gevolgd zal kunnen worden.
Dit is de derde mis die je schrijft. Hoe anders is ze dan de vorige?
Piet Swerts • Mijn Missa Semplice (1993) en Missa Brevis (2012) waren op de Latijnse gebedsteksten gecomponeerd. Deze keer is de mis in het Nederlands met responsoria, zodat het kerkvolk kan meezingen. De mis zal uitgevoerd worden door De Kleine Cantorij onder leiding van kapelmeester Jan Peeters, een oud-student en goede vriend. Ik schreef er ook een feestelijke sortie bij voor organist Luc Ponet, een klasgenoot van in de kunsthumaniora. Die vriendschapsbanden maakt het extra speciaal voor mij.
Is een mis schrijven een belangrijke opdracht?
Het is geen grote opdracht, want uiteindelijk gaat het slechts om 12 minuten muziek. Maar net daarom is het wel verfrissend om tussendoor te kunnen doen.
Het blijft ook heel bijzonder om met die eeuwenoude teksten aan de slag te gaan.
Na drie- tot vierhonderd composities vind ik dit toch ook een belangrijk werk, omdat het een maatschappelijke meerwaarde heeft. Die door de tijd gestolde teksten verbinden mensen, en brengen ons terug in aanraking met de christelijke inspiratie die onze cultuur vorm gegeven heeft. Je hoeft er niet alles van te snappen om erdoor geraakt en geïnspireerd te zijn. Ik hoop dat de kerkgangers en mensen die via de radio verbonden zijn, dat zullen kunnen beleven.
De mis kreeg als titel ‘Causa Nostrae Laetitiae’. Wat betekent dat?
Dat is de naam van het Mariabeeld dat de hoofdrol speelt in de Kroningsfeesten. Het beeld werd gekroond in 1890. Toen ging ook de eerste kroningsprocessie door de straten. Op het kroontje staat haar naam, en die betekent: Oorzaak van onze blijdschap. Het beeld is uit hout gesneden en dateert uit de 15de eeuw. (haalt een beeldje uit de kast) Kijk, ik heb hier een replica staan, een stukje Tongeren in Brugge.
Hoe kwam je eigenlijk in Brugge terecht?
Na mijn studies bleef ik in het Leuvense hangen. Toen mijn huwelijk strandde, twijfelde ik om terug te keren naar Tongeren, maar de zee riep ook, en Brugge leek op artistiek vlak toch interessanter. Ik geef nog altijd les in Leuven, maar fysiek moet ik daar gelukkig niet alle dagen zijn. En telkens wanneer ik naar huis rijd, voelt het alsof ik op vakantie ga. (lacht) Maar ik zal hier altijd een aangespoelde Limburger blijven!
Kom je nog vaak in Tongeren?
Het is natuurlijk een heel eind rijden, maar mijn moeder en broer wonen er (vader stierf in 2002, nvdr), dus ik voel me zeker nog altijd verbonden met de stad van mijn kindertijd. Moeder hoopt deze zomer opnieuw aan de Kroningsfeesten te kunnen deelnemen!
De basiliek is ook een soort thuis voor mij. Als kind ging ik er vaak naar concerten luisteren.
Ik was dat jongetje in korte broek, helemaal in vervoering. Later werden er een heel aantal van mijn werken gecreëerd. De kerk voelt dan ook aan als ‘mijn’ basiliek.
Liep je als kind ook mee in de Kroningsfeesten?
Zeker. Vader was voorzitter van de Kroningsfeesten. Ik was tien toen ik als herder meeliep. Dus moet ik 17 geweest zijn toen ik Romeins soldaat was. Ik herinner me de verzengende hitte. Op een bepaald moment dacht ik dat ik ging flauwvallen.
Waar haal je altijd voort de inspiratie voor nieuwe muziek?
Mijn beste werken zijn composities met een verhaal, zoals A Symphony of Trees, geschreven voor de herdenking van de derde slag van Passchendaele. De uitvoering met 400 uitvoerders in de kathedraal van Ieper was een soort loutering.
Als kind dacht ik dat ik schrijver wilde worden.
Ik schreef allerlei verhalen. En schrijven doe ik nog steeds, niet alleen met muziek maar ook met woorden: dagboeken en essays vooral. Maar sinds mijn eerste pianowerkje, geschreven voor Vaderdag, ben ik niet meer gestopt met muziek schrijven. Meestal rolt het er gewoon uit.
Ik weet nog hoe ik gebeten werd door de muziekmicrobe. Dat was tijdens een pianoles. Toen mijn lerares de Fuga in f klein van Bach voorspeelde, kreeg ik een coup de foudre.
‘Death is nothing’ is ook een compositie met een merkwaardig verhaal, niet?
Noem het gerust een religieuze ervaring. Onlangs was ik nog met Christina (zijn Oekraïense echtgenote, nvdr.) opnieuw in de Saint Paul’s Cathedral in Londen, waar ik jaren geleden een facsimile kocht van Death is nothing, een deel uit de preek van Sir Henry Scott Holland bij de uitvaart van Koning Edward VII. De tekst lag twee jaar lang op mijn bureau.
Elke poging om hem op muziek te zetten, mislukte.
Tot ik op een zwoele zomeravond — het was heel donker door een zonsverduistering — aan mijn piano ging zitten. Ik begon wat te prutsen en voor ik het goed en wel besefte, had ik een prachtig werk op papier gezet. Bij het noteren van de laatste noot keek ik over mijn schouder.
Ik zou je zweren dat ik iemand zag, een bisschop leek het wel, die meteen ook verdween.
De ervaring was zo reëel dat ik in paniek de kamer uitholde. Pas ‘s anderendaags ben ik teruggekeerd en durfde ik opnieuw naar de compositie kijken. Ze werd gecreëerd in een oud, romaans kerkje in Bertem en later ook in de Saint Paul’s zelf.