Wat we van dichters kunnen leren om de aarde te redden
Nu de mens de capaciteit heeft ontwikkeld om de planeet te vernietigen, stelt zich de vraag: wat houdt er ons tegen?
Welke houding kunnen we ontwikkelen die ons behoedt om van onze ongebreidelde mogelijkheden ongebreideld gebruik te maken en zo de aarde op te eten?
Misschien kunnen we dat wel van dichters leren. In het volgende gedicht herkent de Nederlandse dichteres Vasalis (1909-1998) zich ten diepste in een ezeltje. Verder dan Vasalis misschien bedoeld heeft, mijmeren we over de betekenis van deze ervaring voor de toekomst van onze planeet.
Het ezeltje, uit Vasalis’ eerste dichtbundel Parken en woestijnen (1940)
In de korte, blauwe schemering
deed ik een kleine wandeling.
De grond was rood, gebarsten-droog.
De lucht was dun en vreeslijk hoog,
en blauwe distels stijf en grillig
ritselden driftig en onwillig.
Stil grazend naast een grijze rots
zag ik opeens op hoge benen
een jonge ezel; zijn oren schenen
doorzichtig, zijn gelaat was trots.
Zijn lange, ambren ogen blonken
als water, ernstig en bezonken
en onpartijdig was zijn blik.
En na een korte, felle schrik
verstarde ik in verwondering.
Of kan het eerbied zijn geweest
voor dit schoon, ongeschonden beest,
waarmee ik langzaam verder ging?
Een pijnlijke herinnering:
zo ben ik vroeger ook geweest.
Die gaafheid en zachtzinnigheid,
onzware ernst en droomrigheid,
o kon ik dat nog ééns herwinnen,
kon ik nog ééns opnieuw beginnen.
De wereld en ik zijn één
De ervaring die Vasalis in Het ezeltje beschrijft, wordt ook wel een numineuze ervaring genoemd. Plotseling, onverwacht en onbedoeld, overvalt ons een gevoel waarin de grens tussen het menselijke en het niet-menselijke vervaagt, waarin we de omringende werkelijkheid ervaren als even levend en bezield als wijzelf en waarin we onszelf ervaren als even uitgestrekt als het landschap.
Veel mensen hebben gelijkaardige ervaringen. Misschien herinner je je zo’n moment uit je kindertijd. Of tijdens een wandeling in de natuur op vakantie. Het zijn eenheidservaringen die ons aangrijpen en vaak een heel leven bijblijven.
Omstandigheden doen ertoe
De eerste 6 verzen beschrijven de omstandigheden van de ervaring. Mensen die verslag doen van een numineuze ervaring, beschrijven vaak in groot detail de uiterlijke omstandigheden. Ook al zijn die heel gewoon.
Bij Vasalis gaat het om een gewone kleine wandeling. Geen triatlon of expeditie naar de noordpool. Het wonder bestaat er net uit dat het ongewone doorbreekt in het alledaagse. Zelfs wanneer dat uiterlijk of innerlijk als woestijn en onvruchtbaar ervaren wordt.
Huiveringwekkend én vertrouwd
Net daar verschijnt opeens (...) een jonge ezel die de numineuze ervaring oproept waarin de grenzen tussen de waarnemer en het waargenomene tijdelijk oplossen: zo ben ik vroeger ook geweest. Het is een huiveringwekkende ervaring (felle schrik), die tegelijkertijd vertrouwd aandoet (herinnering).
Wat zoveel mensen aantrekt in mystieke teksten, ook al noemen ze zichzelf geen mystici, is het vermoeden dat de toestand van eenheid ooit hun deel was (in de kindertijd misschien, of voor de geboorte) en ooit weer hun deel zal zijn.
Is er wel een dieper verlangen dan eenheid te mogen ervaren van ons innerlijke en uiterlijke, van onszelf en de ander, van onszelf en de wereld, van het menselijke en het goddelijke?
Heimwee en verlangen openen het oneindige
Wat numineuze ervaringen teweegbrengen, lezen we in de laatste 6 verzen: ze wekken heimwee (herinnering) en verlangen (herwinnen). Het gaat misschien maar om heel korte nu-momenten, maar ze bevatten een glimp van onze oorsprong en mogelijke bestemming.
Het is een paradox, waar de laatste 6 verzen trouwens bol van staan, dat één kort nu-moment een oneindige innerlijke ruimte kan openen. Voorwaarde is dat we er innerlijk open voor staan: voor het onverwachte numineuze moment en voor de herinnering en het verlangen opgeroepen door die ervaring.
Alleen het oneindige overwint de menselijke ongebreideldheid
Blijven we ons verlangen naar oneindigheid botvieren in de wereld van de uiterlijke dingen dan zijn er geen grenzen aan onze destructiviteit.
Met moraliteit alleen is er geen beteugelen aan onze capaciteit om te vernietigen.
Alleen een leven dat zich rekenschap geeft van een oneindige innerlijke ruimte kan een duurzame plek bieden aan de menselijke ongebreideldheid.
Verder lezen
- Alle artikels over de scheppingsperiode op Kerknet
- Korte bio van Vasalis
- Citaat: M. Vasalis. Verzamelde gedichten. Van Oorschot, 2006, 191 pagina’s.
- Tjeu van den Berk. Het numineuze. Meinema, 2005, ISBN 9021140403, 300 pagina’s.
- Maaike Meijer. M. Vasalis: een biografie. Van Oorschot, 2011, ISBN 9789028241497, 966 pagina’s.