Doodgaan voor dummies
Alleen andere mensen gaan dood.
Of zo lijkt het toch. Als je zoals ik de zestig voorbij bent en nog twee gezonde ouders hebt, krijg je soms vanzelf het gevoel dat doodgaan iets is wat je in onze familie niet doet. Stervers zijn er niet bij ons, zoals er ook geen topvoetballers of beroemde zangers zijn. Daar houdt onze familie zich gewoon niet mee bezig.
Tot er opeens iemand van je eigen generatie getroffen wordt door een dodelijke ziekte. En even later zelfs iemand uit de vriendenkring van je kinderen om het leven komt. Dan pas besef je opeens haarscherp dat echt iedereen doodgaat.
Doodgaan is en blijft iets onbegrijpelijks.
Dat wondere mechanisme waarin alles zo minutieus op elkaar inspeelt, stopt met werken. Op slag verdwijnen de lieve woorden, de vragende blikken en de reikende handen van de persoon die er even tevoren nog was.
Bij een kamerplant is het zonde als ze doodgaat, bij een huisdier kan het al behoorlijk pijn doen, maar bij een geliefde mens komt het nooit meer helemaal goed. Het verlangen om hem of haar nog eens vast te kunnen houden, van gedachten te kunnen wisselen, samen om iets te lachen, gaat nooit over.
We blijven achter met lege handen, met een hart vol hunker en herinneringen.
Leert het ons iets over onze eigen dood? Niet echt. Er is een groot verschil tussen weten dat je ooit zult sterven en dat ook echt een plaats geven in je leven, wat dat ook mag betekenen. Elke dag leven alsof het je laatste is, heeft bijna iets ziekelijks en is waarschijnlijk slopend, zowel voor jezelf als voor je omgeving. We hebben het nodig om onszelf serieus te kunnen nemen en te doen alsof we onsterfelijk zijn.
Zelfs mijn 93-jarige vader maakt nog voorzichtige toekomstplannen. Ook al begrijpt hij steeds minder van de manier waarop wij informatie verzamelen of communiceren met mensen aan de andere kant van de wereld, toch geniet hij nog van een wandelingetje door zijn tuin of het stemmetje van zijn achterkleinzoon.
Weten dat je doodgaat, helpt alleen om nog meer te genieten van het leven.
Hoe doodeenvoudig het is om samen gelukkig te zijn. Om alles niet te moeilijk te maken, maar te beseffen dat van elkaar houden een bijzonder efficiënt antwoord is op heel uiteenlopende problemen. Zelfs op iets onverteerbaars als de dood.
En als de bladeren vallen en de begraafplaatsen heel even kleurig worden, denk je vanzelf aan wat er na de dood komt. We weten er helemaal niets van. De beelden die het geloof ons aanreikt, zijn uiteindelijk niet meer dan beelden. Aan kinderen vertellen we over de hemel of over sterretjes heel hoog in de lucht. Zelf kunnen we er ons weinig bij voorstellen.
Zal die God, van wie we soms de aanwezigheid voelen, ons opvangen als we doodgaan?
De God die ons uitdaagt en draagt, die we niet begrijpen maar die ons toch nooit in de steek heeft gelaten? Zullen we bij Hem/Haar aan een heel nieuwe vorm van leven beginnen? Het blijft een levensgrote vraag.
Is doodgaan dan een sprong in het onbekende, ook als je gelovig bent?
Misschien is het eerder heel zachtjes kopje-onder gaan in een warm bad van oneindige liefde.
Alles loslaten, omdat je leven rijk en vol was. En vertrouwen dat het zo goed was, hoe dan ook.