‘Elke mens, ook de meest verdorven, dorst naar God’
Beste broeders en zusters, goedemorgen!
In de audiëntie vandaag gaan we voort met mediteren over de lichtende weg van geluk die de Heer ons in de zaligsprekingen heeft toevertrouwd. We zijn gekomen bij de vierde: Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden (Mt 5,6).
We hebben al de armoede van geest en het treuren gehad. Nu worden we geconfronteerd met een ander soort zwakheid. Zij houdt verband met honger en dorst. Honger en dorst zijn primaire behoeften. Het gaat om overleven. Dit moet worden benadrukt: het gaat hier niet om een algemeen verlangen. Het gaat daarentegen over een levensnoodzakelijke, dagelijkse behoefte, zoals voedsel.
Gerechtigheid
Maar wat betekent het om te hongeren en te dorsten naar gerechtigheid? We hebben het zeker niet over degenen die wraak willen nemen, integendeel, in de vorige zaligspreking ging het over zachtmoedigheid. Zeker, onrechtvaardigheid kwetst de menselijkheid. De menselijke samenleving heeft een dringende behoefte aan billijkheid, waarheid en sociale rechtvaardigheid. Laten we niet vergeten dat het kwaad dat vrouwen en mannen over heel de wereld hebben geleden, het hart van God Vader raakt.
Welke vader zou niet lijden onder de pijn van zijn kinderen?
De Schrift spreekt over de pijn van armen en onderdrukten die door God gekend en gedeeld wordt. Omdat Hij de kreet van de onderdrukking heeft gehoord die door de kinderen van Israël werd geslaakt - zoals het boek Exodus verhaalt (cf. 3:7-10) - is God neergedaald om zijn volk te bevrijden. Maar de honger en dorst naar gerechtigheid waarvan de Heer ons spreekt, is nog dieper dan de geoorloofde behoefte aan menselijke gerechtigheid die ieder mens in het hart draagt.
In dezelfde Bergrede, iets verder, spreekt Jezus over een gerechtigheid die groter is dan het mensenrecht of de persoonlijke volmaaktheid, wanneer Hij zegt: Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en de Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen (Mt 5, 20). En dat is de gerechtigheid die van God komt (cf. 1Kor 1:30).
Dorst
In de Schrift vinden we een dorst die dieper gaat dan de fysieke dorst. Het gaat om een verlangen vanuit de wortel van ons wezen. Een psalm zegt: God, mijn God, naar U blijf ik zoeken, mijn ziel dorst van verlangen naar U, al wat ik ben smacht naar U in een troosteloos dor land zonder water (Ps 63:2). De Kerkvaders spreken over deze rusteloosheid die in het hart van de mens woont. De Heilige Augustinus zegt: Gij hebt ons voor u gemaakt, Heer, en ons hart vindt pas vrede als het in u rust[1].
Het gaat om een innerlijke dorst, een innerlijke honger, een rusteloosheid ...
Heilige Geest
In elk hart, zelfs in de meest verdorven mens die ver verwijderd is van het goede, is een zucht verborgen naar licht, zelfs als het onder het puin van bedrog en dwaling begraven ligt. Altijd is er de dorst naar de waarheid en naar het goede. Dat is de dorst naar God. Het is de Heilige Geest die deze dorst opwekt. Hij is het levende water dat onze stoffelijkheid heeft vorm gegeven. Hij is de scheppende adem die het leven heeft geschonken.
Evangelie
Om deze reden is de Kerk gezonden om aan allen het Woord van God, doordrenkt met de Heilige Geest, te verkondigen. Immers, het Evangelie van Jezus Christus is de grootste rechtvaardigheid die kan worden aangeboden aan het hart van de mensheid. Zij heeft er een levensnoodzakelijke behoefte aan, ook als zij zich er niet van bewust is [2].
Bijvoorbeeld, als een man en een vrouw trouwen, hebben ze de bedoeling iets groots en moois te realiseren. Als ze dit verlangen levend houden, zullen ze altijd de weg vinden om, ook te midden van problemen, verder te gaan met de hulp van genade. Zelfs jonge mensen hebben deze honger, en ze mogen die niet verliezen! In het hart van kinderen moet men dit verlangen naar liefde, naar tederheid en naar aanvaarding beschermen en voeden. Zij uitdrukken dat uit in hun oprecht en lichtend elan.
Ieder mens is geroepen om te herontdekken wat echt belangrijk is, wat hij of zij echt nodig heeft, wat het leven goed maakt en tegelijkertijd wat bijkomstig is en waar zonder ik het rustig kan stellen.
Jezus verkondigt in deze zaligspreking - hongeren en dorsten naar gerechtigheid - dat er een dorst is die niet teleurgesteld zal worden; een dorst die, als hij recht gedaan wordt, voldaan zal zijn en altijd succesvol, omdat hij beantwoordt aan het hart zelf van God, aan zijn Heilige Geest die liefde is, en ook aan het zaad dat de Heilige Geest in ons hart heeft gezaaid. Moge de Heer ons deze genade geven: om deze dorst naar gerechtigheid te bezitten, want dat is het verlangen om Hem te vinden, om God te zien en goed te doen aan de anderen.
(1) Belijdenissen, 1,1.5.
(2) Cf. Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 2017: De genade van de Heilige Geest vertrouwt ons de gerechtigheid van God toe. De Heilige Geest verenigt ons door het geloof en het doopsel met het lijden en de verrijzenis van Christus en doet ons zo delen in diens leven.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc