De enige uitweg uit de huidige crisis is het samen te doen
Geliefde broeders en zusters
Ofschoon het weer niet zo goed is wens ik jullie toch: goedendag!
Om beter uit een crisis, zoals nu, te komen, een crisis die de gezondheid treft tegelkijk met het sociale, politieke en economische leven, wordt ieder van ons geroepen om zijn/haar deel van de verantwoordelijkheid op te nemen. Dat wil zeggen: verantwoordelijkheid delen. We moeten niet slechts als individuele mensen reageren, maar ook vanuit de groep waartoe we behoren, van uit de maatschappelijke rol die we vervullen, vanuit onze beginselen en - als we gelovig zijn - vanuit ons geloof in God. Vaak echter kunnen mensen niet deelnemen aan de heropbouw van het gemeenschappelijke welzijn omdat ze worden uitgesloten, uitgebannen of genegeerd. Sommige sociale groepen kunnen niet bijdragen omdat ze economisch of politiek verstikt worden. In sommige maatschappijen zijn veel mensen niet vrij om hun eigen geloof, hun eigen waarden, hun eigen opvattingen te vertolken. Als ze het toch doen, belanden ze in de gevangenis. Elders, vooral in het Westen, doen velen aan zelfcensuur wat betreft hun ethische of godsdienstige opvattingen. Op deze wijze geraakt men niet uit de crisis, en zeker komt men er niet beter uit. We zullen er slechter uitkomen.
Subsidiariteitsbeginsel
Opdat we allen zouden kunnen deelnemen aan de zorg voor en aan de wedergeboorte van onze volkeren is het goed dat ieder zou beschikken over de aangepaste middelen om het te doen (cf. Compendium van de sociale leer van de Kerk (CSLK), 186). Na de grote economische crisis van 1929 leerde paus Pius XI hoe belangrijk het subsidiariteitsbeginsel is voor een echte heropbouw. (cf. Encycliek Quadragesimo anno, 79-80) Dergelijk beginsel heeft een dubbele dynamiek: van boven naar beneden en van beneden naar boven. Misschien verstaan we niet wat dit betekent, in ieder geval is het een sociaal beginsel dat ons meer verenigt.
Enerzijds, wanneer in tijden van verandering, wanneer individuen, gezinnen, kleine verenigingen of plaatselijke gemeenschappen niet bij machte zijn de primaire doelstellingen te realiseren, is het goed dat hogere beleidsniveaus van het sociale weefsel, zoals de staat, ingrijpen door de nodige middelen te bezorgen om verder te gaan. Een voorbeeld. Als gevolg van de lockdown omwille van het coronavirus verkeerden en verkeren veel mensen, gezinnen en economische activiteiten in moeilijkheden. Daarom trachten de openbare instellingen met aangepaste sociale, economische en sanitaire tussenkomsten hulp te bieden. Dat is hun taak, dat moeten ze doen.
Anderzijds moet de top van de samenleving de middenniveaus of de lagere niveaus eerbiedigen en bevorderen. Immers, de bijdrage van individuen, gezinnen, verenigingen, ondernemingen, van alle middenniveaus en ook van de kerken zijn van beslissend belang. Door hun eigen culturele, godsdienstige, economische of burgerlijk participatieve middelen, maken zij het sociale weefsel levenskrachtiger en sterker (cf. CSLK, 185).
Dat wil zeggen dat er een samenwerking is van boven naar beneden, van de centrale staat naar het volk en van beneden naar boven: van volksbewegingen naar boven. Dat is precies de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel.
Iedereen
Ieder moet de mogelijkheid krijgen de eigen verantwoordelijkheid op te nemen in het genezingsproces van de samenleving waarvan men deel uitmaakt. Wanneer men een project opzet dat rechtstreeks of onrechtstreeks bepaalde sociale groepen raakt, dan kunnen deze groepen niet buiten de deelname blijven. Een voorbeeld. Wat doe jij? – Ik ga voor de armen werken – Mooi, en wat doe je? – Ik leer de armen, ik zeg hen wat ze moeten doen – Wel, dan kan niet. De eerste stap bestaat erin dat je de armen laat zeggen hoe zij leven en waaraan zij nood hebben. Allen moeten kunnen spreken! Zo werkt het subsidiariteitsbeginsel. Men kan deze mensen niet buiten de deelname laten. Hun wijsheid, de wijsheid van de laagste groepen mag niet genegeerd worden (cf. Apostolische exhortatie QueridaAmazonia (QA), 32; Encycliek Laudato si’, 63). Helaas, heeft deze onrechtvaardigheid vaak plaats waar grote economische en geopolitieke belangen samenkomen, zoals bijvoorbeeld bepaalde ontginningsactiviteiten in zekere streken van de planeet (cf. QA, 9,14). De stemmen van de inlandse volkeren, hun culturen en wereldbeelden worden niet in overweging genomen.
Op onze dagen heeft dit gebrek aan eerbied voor het subsidiariteitsbeginsel zich als een virus verspreid.
We denken aan de grote maatregelen van financiële hulp door de staten. Men geeft meer gehoor aan de multinationale ondernemingen dan aan de sociale bewegingen. In eenvoudige mensentaal: men geeft meer gehoor aan de machtigen dan aan de zwakken. En dat is niet de weg, dat is niet de menselijke weg, dat is niet de weg die Jezus ons heeft geleerd, dat is geen toepassing van het subsidiariteitsbeginsel. Zo maken we het niet mogelijk dat mensen auteurs zijn van hun eigen bevrijding (1) In het collectieve onderbewustzijn van sommige politici of van enkele syndicalisten leeft deze spreuk: Alles voor het volk, niets met het volk. Van boven naar beneden maar zonder de wijsheid van het volk te horen, zonder deze wijsheid in te zetten bij het oplossen van problemen, in dit geval, om uit de crisis te raken. Of denken we aan de wijze waarop de verzorging van het virus gebeurt: men heeft meer oor voor de grote farmaceutische maatschappijen dan voor de gezondheidswerkers, in de eerste lijn werkzaam in ziekenhuizen of in vluchtelingenkampen. Dit is niet de goede weg.
Allen moeten gehoord worden, zij die boven staan en zij die beneden zijn, allen.
Hoop
Om beter uit een crisis te komen moet het subsidiariteitsbeginsel in praktijk worden gebracht met eerbied voor de autonomie en het initiatief van allen, bijzonder van de laatsten. Alle delen van een lichaam zijn nodig en, zoals de Heilige Paulus zegt, de lichaamsdelen die zwak lijken of minder belangrijk schijnen, zijn in werkelijkheid de meest noodzakelijke (cf. 1 Kor 12,22). In het licht van dit beeld kunnen we zeggen dat het subsidiariteitsbeginsel ertoe bijdraagt dat elkeen zijn eigen rol opneemt voor de genezing en het lot van de samenleving. Het subsidiariteitsbeginsel in praktijk brengen geeft hoop, geeft hoop op een gezonder en rechtvaardiger toekomst. Deze toekomst bouwen we samen, door grote dingen na te streven en onze horizonten te verbreden. (2) Ofwel samen, ofwel werkt het niet.
Ofwel werken we samen om uit de crisis te raken, op alle niveaus van de maatschappij, ofwel zullen we er nooit uitraken.
Uit de crisis geraken betekent niet een laagje verf aanbrengen op de huidige situaties zodat ze een beetje rechtvaardiger zouden lijken. Uit de crisis geraken, betekent veranderen en de echte verandering gebeurt door allen, alle mensen die het volk zijn. Alle beroepen, alle. En allen samen, in gemeenschap. Als het niet door allen gebeurt zal de uitkomst negatief zijn.
Solidariteit
In een voorgaande catechese hebben we gezien dat solidariteit de weg is om uit de crisis te raken. Ze verenigt ons en stelt in staat stevige voorstellen te vinden voor een gezonder wereld. Dit pad van de solidariteit heeft nood aan subsidiariteit. Iemand zou kunnen zeggen: Vader, vandaag gebruik je toch moeilijke woorden! Daarom tracht ik uit te leggen wat het betekent. Solidair omdat we de weg van de subsidiariteit bewandelen. Inderdaad, er bestaat geen echte solidariteit zonder maatschappelijke deelname, zonder bijdrage van de middengroepen: gezinnen; verenigingen, coöperatieven, kleine ondernemingen, vertolkers van de burgermaatschappij. Allen moeten bijdragen, allen. Dergelijke deelname helpt bepaalde negatieve aspecten van de globalisatie en van de tussenkomsten van de Staten voorkomen en verhelpen. Zoals dat ook gebeurt bij de zorg van mensen getroffen door de pandemie. Die bijdragen van beneden moeten aangemoedigd worden. Want hoe mooi is het werk van vrijwilligers tijdens de crisis.
Vrijwilligers uit alle sociale klassen, vrijwilligers uit welstellende en uit armere gezinnen. Maar allen samen om er uit te komen. Dat is solidariteit en dat is het subsidiariteitsbeginsel.
Applaus voor de verworpenen
Tijdens de lockdown is op spontane wijze het gebaar ontstaan van applaus voor artsen en verpleegkundigen als een teken van aanmoediging en hoop. Velen hebben hun leven gewaagd en velen hebben hun leven gegeven. Laten we dit applaus uitbreiden, tot ieder lid van het sociale lichaam, tot allen, tot ieder, voor de kostbare bijdrage hoe klein ook. Maar wat kan die daar doen? – luister ernaar en geef ruimte om te werken. Laten we applaudisseren voor de verworpenen , zij die door deze cultuur verworpenen worden genoemd, deze cultuur van de verwerping. Dit wil zeggen, laten we applaudisseren voor de bejaarden, de kinderen, de hulpbehoevende mensen. Laten we applaudisseren voor de werkers, allen die zich ten dienste stellen. Allen werken samen om uit de crisis te komen. Maar laten we het niet bij applaus laten! Hoop durft. Laten we elkaar aanmoedigen groots te dromen. Broeders en zusters, laten we leren groots te dromen! Laten geen vrees hebben om groots te dromen door de idealen van rechtvaardigheid en sociale liefde na te streven. Zij worden uit de hoop geboren. Laten we niet het verleden herbouwen. Verleden is verleden. Ons wachten nieuwe dingen. De Heer heeft het beloofd: Ik zal alles nieuw maken.
Laten we groots dromen, laten we niet het verleden herbouwen, zeker niet wanneer het onrechtvaardig was en al ziek.
Dat heb ik onrechtvaardigheden genoemd. Laten we een toekomst bouwen waarin het plaatselijke en het globale elkaar wederkerig verrijken - ieder kan het zijne bijdragen, ieder moet het zijne geven, zijn cultuur, zijn filosofie, zijn denkwijze – waarin de schoonheid en de rijkdom van de mindere groepen, ook van de uitgesloten groepen kan bloeien want daar is er schoonheid, en waar wie meer heeft zich inzet om meer te dienen en te geven dan wie minder heeft.
(1) Boodschap voor de 106de Werelddag van de Migranten en de Vluchtelingen 2020 (13 mei 2020).
(2) Cf. Toespraak tot de jongeren in het cultureel centrum Padre Félix Varela, Havana - Cuba, 20 september 2015
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc