Het Evangelie dienen is nieuwe wegen zoeken om het te verkondigen
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
In de voorbije catechese hebben we gezien dat het eerste concilie in de geschiedenis van de Kerk – concilie, zoals Vaticanum II - in Jeruzalem werd samengeroepen omwille van een vraag verbonden met de evangelisatie, te weten de verkondiging van de Blijde Boodschap aan de Hebreeën. Men dacht dat men slechts aan de Hebreeën het Evangelie moest verkondigen. In de 20ste eeuw heeft het Tweede Vaticaans Concilie de Kerk voorgesteld als Volk van God op weg in de tijd en van nature missionair (cf. Decreet Ad gentes, 2). Wat betekent dit? Er is als het ware een brug tussen het eerste en het laatste concilie, in het teken van de evangelisatie, een brug waarvan de Heilige Geest de architect is. Vandaag gaan we luisteren naar Vaticanum II om te ontdekken dat evangeliseren steeds een kerkelijke dienst is, nooit solitair, nooit geïsoleerd, nooit individualistisch.
Evangelisatie gebeurt steeds in de kerk, dat wil zeggen in gemeenschap en zonder proselitisme te bedrijven, want dat is geen evangelisatie.
Overdracht
De verkondiger of verkondigster van het Evangelie geeft steeds door wat hij of zij zelf ontvangen heeft. De heilige Paulus was de eerste die dit schreef: het Evangelie dat hij verkondigde en dat de gemeenschappen ontvingen en waaraan ze trouw bleven was hetzelfde als wat de apostel zelf had ontvangen (cf. 1 Kor 15,1-3). Men ontvangt het geloof en men geeft het geloof door. Die kerkelijke dynamiek van de overdracht van de Boodschap is bindend en waarborgt de echtheid van de christelijke verkondiging. Dezelfde Paulus schrijft aan de Galaten: Maar al zouden wijzelf of een engel uit de hemel een ander evangelie verkondigen dan wij verkondigd hebben: hij zij vervloekt! (1,8). Dat is mooi en goed met het oog op de visies die in de mode zijn.
Kracht van de Heilige Geest
De kerkelijke dimensie van de evangelisatie is daarom een toetsingscriterium voor de apostolische ijver. Een noodzakelijke toetsing want de bekoring om solitair verder te gaan ligt steeds op de loer, vooral wanneer de weg ruw wordt en we het gewicht van het engagement voelen. Even gevaarlijk is de bekoring om gemakkelijke pseudokerkelijke paden te volgen, de moderne wereldse logica toe te passen van de getallen en peilingen, te rekenen op de kracht van onze inzichten, van de programma’s, van de structuren, van de relaties die tellen. Dat kan niet, het kan een weinig hulp bieden, maar die kracht is fundamenteel welke de Geest je geeft om de waarheid over Jezus Christus te verkondigen, om het Evangelie te verkondigen. De rest is bijkomstig.
Daarom, broeders en zusters, gaan we nu rechtstreeks naar de school van het Tweede Vaticaanse Concilie door enkele nummers te herlezen van het decreet Ad gentes (AG) , het document over de missie-activiteit van de Kerk. Deze teksten van Vaticanum II behouden volkomen hun waarde ook in onze ingewikkelde en meervoudige context.
Gods liefde
Vooreerst nodigt dit document (AG) uit aandacht te schenken aan de liefde van God Vader, als een bron, die ons in zijn overgrote en barmhartige welwillendheid vrij schept en ons bovendien genadig roept om met Hem te delen in het leven en de heerlijkheid. Hij heeft de goddelijke goedheid vrijgevig uitgestort en Hij houdt niet op dit te doen, zodat Hij die de grondlegger is van alles tenslotte ‘alles in allen' (1 Kor15,28) wordt, doordat Hij tegelijkertijd zijn glorie en onze zaligheid bewerkt (nr. 2) Dit tekstdeel is fundamenteel, want het zegt dat de liefde van de Vader als bestemmeling elk menselijk wezen heeft.
De liefde van God is er niet slechts voor een groepje, neen … voor allen.
Sla dit woord goed op in je hoofd en in je hart: allen, allen, niemand uitgesloten, dat zegt de Heer. En deze liefde voor elk menselijk wezen is een liefde die elke man en elke vrouw bereikt door de zending van Jezus, middelaar van het het heil en onze verlosser (cf. AG, 3) en door de zending van de Heilige Geest (cfr AG, 4) die in iedereen werkt zowel in gedoopten als in niet gedoopten. De Heilige Geest werkt!
De Kerk
Bovendien herinnert het concilie eraan dat het de taak van de Kerk is de zending voort te zetten van Christus die gezonden werd om de armen de blijde boodschap te brengen, - zo vervolgt het document Ad gentes - moet de Kerk onder aandrang van de Heilige Geest, langs dezelfde weg voortgaan als Christus zelf is gegaan, langs de weg namelijk van armoede, gehoorzaamheid, dienstbetoon en zelfopoffering tot de dood toe, waaruit Hij door zijn verrijzenis als Overwinnaar tevoorschijn is getreden. (AG,5). Als ze aan deze 'weg' trouw blijft, is de zending van de Kerk de openbaring of epifanie en de vervulling van het plan van God in de wereld en in haar geschiedenis (AG, 9).
Alle gedoopten
Broeders en zusters, deze enkele accenten helpen ons de kerkelijke zin verstaan van de apostolische ijver vanwege elke leerling-missionaris. Apostolische ijver is geen enthousiasme, het is iets anders. Het is een genade van God die we moeten behoeden. We moeten de zin verstaan omdat in het pelgrimerende en evangeliserende volk van God geen actieve en passieve subjecten bestaan. Er zijn niet diegene die verkondigen, zij die het Evangelie op een of andere wijze verkondigen en zij die blijven zwijgen. Neen. Iedere gedoopte, ongeacht zijn functie in de Kerk en zijn niveau van opleiding in het geloof, is een actief bewerker van de evangelisatie (Apostolische exhortatie De vreugde van het Evangelie, 120). Ben jij christen? Ja, want ik ben gedoopt … En doe je aan evangelisatie? Maar, wat betekent dit …?
Als jij niet evangeliseert, geen getuigenis aflegt, als je niet het getuigenis aflegt dat je bij het doopsel hebt ontvangen, van het geloof dat de Heer je heeft geschonken, dan ben je geen goede christen.
Krachtens het ontvangen doopsel en de daaruit voortkomende inlijving in de Kerk, heeft elke gedoopte deel aan de zending van de Kerk en daardoor aan de zending van Christus Koning, Priester en Profeet. Broeders en zusters, deze taak is één en dezelfde , overal en in elke situatie, ook al wordt ze naargelang van de omstandigheden niet op dezelfde wijze uitgevoerd (AG, 6). Dit is een uitnodiging om ons niet te laten verkalken of fossielen te worden. Zij maakt ons vrij van de onrust die niet van God komt. De missionaire ijver van de gelovige komt tot uitdrukking in het scheppend zoeken naar nieuwe wijzen om te verkondigen en te getuigen. Naar nieuwe wijzen om de gekwetste mensheid te ontmoeten die Christus op zich genomen heeft. Eigenlijk gaat het om nieuwe wijzen om het Evangelie te dienen en dienst te verlenen aan de mensheid. Evangelisatie is een dienst.
Als iemand zich evangelieverkondiger noemt, maar niet de houding noch het hart heeft van de dienaar en zich als heer beschouwt, dan is dat geen evangelieverkondiger maar … een sukkel.
Teruggaan naar de bronliefde van de Vader en naar de zending van de Zoon en van de Heilige Geest sluit ons niet op in ruimtes van statische persoonlijke rust. Integendeel. Het doet ons de kosteloosheid erkennen van de gave van levensvolheid waartoe wij geroepen zijn. Om deze gave loven en danken we God. Deze gave is niet slechts voor ons, maar om aan de anderen te schenken. Dat doet steeds voller leven naar mate het ontvangen goed met anderen wordt gedeeld, in een geest van verantwoordelijkheid en door samen de wegen van de geschiedenis te gaan die vaak kronkelig en moeilijk zijn in aandachtige en werkzame verwachting van hun voltooiing. Laten we aan de Heer deze genade vragen om onze christelijke roeping op te nemen en aan de Heer dank zeggen om al wat Hij ons heeft gegeven. Het is een schat. En uitzoeken hoe dat aan anderen door te geven.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet