Filip en Mathilde vieren mee 150 jaar abdij van Maredsous
In 1873 begonnen vader en zoon Jean-Baptiste Bethune en Félix Bethune – pas in het begin van de 20ste eeuw werd de naam van de familie bij vonnis gewijzigd in de Bethune – aan wat de vader Jan Gotiek een levenswerk noemde: het abdijcomplex van Maredsous. De priorij van Maredsous was op 15 november 1872 – vandaag dag op dag 150 jaar geleden – gesticht door een Belgische monnik van de aartsabdij van Beuron in Zuid-Duitsland. Morgenvroeg trekt het Belgische vorstenpaar naar de vallei van de Molignée in de provincie Namen om er een plechtige eucharistieviering bij te wonen waarin kardinaal Jozef De Kesel voorgaat. Daarna hebben de hoge gasten een korte ontmoeting met het twintigtal benedictijnermonniken van Maredsous.
'Kulturkampf'
Op jonge leeftijd, tijdens het pontificaat van paus Pius IX, had zoon Félix van de Gentse textielbaron Joseph de Hemptinne als pauselijk zoeaaf dienst gedaan. In 1870 was hij in het Zwarte Woud ingetreden in de aartsabdij van Beuron. Toen de Duitse kanselier Otto von Bismarck dreigde katholieke kloosters te sluiten, wist hij daar zijn overste ervan te overtuigen de priorij van Maredsous als een refugehuis op te richten. (Zijn jongere zus Agnès de Hemptinne zou later trouwens in een buurgemeente de aanzet geven voor de stichting van de benedictinessenabdij van Maredret.) Félix de Hemptinne – met zijn kloosternaam dom Hildebrand – had rijke vrienden, onder meer de vader van Félix Bethune, die in 1873 onder de kloosternaam dom Ghislain zelf ook in Maredsous intrad.
Onder meer de Doornikse industriëlen Desclée waren bereid het project te ondersteunen.
Ultramontanisme
De stichters van Maredsous waren ultramontanen: zij pleitten voor de terugkeer van een christelijke samenleving zoals die er in de middeleeuwen in hun ogen moest hebben uitgezien. Voor architect Jean-Baptiste de Bethune vertaalde zich dat in een eigen bouwstijl: de neogotiek. Om die te promoten, had hij samen met de Broeders van de Christelijke Scholen ook al de Sint-Lucasscholen opgericht, eerst in Gent, later ook in Brussel, Antwerpen, Luik en Doornik. De priorij van Maredsous was al een abdij geworden toen de imposante kerk in 1888 werd ingewijd. Ook het kerkmeubilair was helemaal door de Bethune ontworpen, al moest hij tegen wil en dank aanvaarden dat de monniken fresco’s op de muren aanbrachten.
Collège Saint-Benoît
De benedictijnen begonnen in 1881 ook het prestigieuze Collège Saint-Benoît, een school met internaat dat nog altijd open is. Na de Eerste Wereldoorlog werd de abdij uit de Beuroner-congregatie gelicht en samen met de Brugse Sint-Andriesabdij en abdij Keizersberg in Leuven in een Belgische benedictijnercongregatie ondergebracht. De stichter, dom Hildebrand, was intussen trouwens een tijdlang abt in Maredsous geweest, maar hij was ook de eerste abt van het Collegio San’Anselmo in Rome. De derde abt van Maredsous, dom Columba Marmion – abt van 1909 tot 1923 – werd inmiddels zalig verklaard. Veertien dagen geleden ging de Waals-Brabantse hulpbisschop Jean-Luc Hudsyn in Maredsous al voor in een feestviering voor de heilige Gerard van Brogne en de zalige Columba Marmion.