Deze Franse pater had de hand in 3 beroemde religieuze gebouwen
Pierre Charles Marie Couturier (1897-1954) was al 33 toen hij de geloften aflegde als pater bij de dominicanen in Amiens. Tot dan had hij zich verdiept in hedendaagse religieuze architectuur, weg van de klassieke kerkgebouwen en aankleding. Hij maakte zich ook het ambacht van glas-in-loodramen eigen.
Couturier werd een steeds invloedrijker figuur als het om hedendaagse religieuze bouwwerken ging. 20 jaar lang was hij hoofdredacteur van het kunsttijdschrift L’Art Sacré, en in die hoedanigheid zat hij aan tafel bij het bespreken en plannen van moderne religieuze gebouwen. Zijn kennis werd hoog ingeschat door kunstenaars als Georges Braque, Fernand Léger, Henri Matisse, Pablo Picasso, Joan Miró en Georges Rouault. Vaak niet-gelovige kunstenaars, maar dat vond Couturier net een pluspunt.
De lijst van bouwwerken waarvoor Couturier als raadgever en/of inspirator fungeerde, is indrukwekkend, maar drie verwezenlijkingen springen bijzonder in het oog.
De kapel van Matisse in Vence (Frankrijk)
Toen Henri Matisse na de oorlog zijn beroemde kapel in Vence bouwde, onderhield hij een drukke correspondentie met Couturier. De brieven werden later ook gebundeld en uitgegeven. Matisse vroeg Couturier advies over technische zaken in verband met glas-in-loodramen, maar ook over liturgische conventies en de vraag in hoeverre hij daar mocht van afwijken.
De kapel van Le Corbusier in Ronchamp (Frankrijk)
Volgens Couturier moest een religieus bouwwerk niet groots en rijkelijk zijn, maar wel puur. Dat was ook de achterliggende gedachte toen hij en de Commission d'Art Sacré aan Le Corbusier de opdracht gaven om een kapel te bouwen op een heuvel in Ronchamp. In kerkmiddens was men niet echt opgezet met die keuze, maar Couturier zette door. De pater was Le Corbusiers aanspreekpunt. De twee werden vrienden en hun samenwerking leidde ook tot de bouw van het klooster van Sainte Marie de La Tourette nabij Lyon.
De Rothko-kapel in Texas (VS)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef Couturier enkele jaren in Amerika. Hij leerde er het echtpaar de Menil kennen, kunstverzamelaars en -mecenassen. Hij wakkerde hun interesse voor spirituele moderne kunst aan en gidste hen langs musea en galerijen. Het was dit echtpaar dat de Rothko-kapel liet bouwen in het Amerikaanse Texas, die in 1971 openging. Ze verklaarden dat de vele gesprekken met de Franse pater hen hierbij hadden geïnspireerd.
Le Couturier stierf in 1954, twee jaar voor hij het eindresultaat kon zien van de kapel in Ronchamp.