Hoe gedragen wij ons bij broeders die geen christenen zijn?
Geliefde broers en zussen,
De reis van het Evangelie door de wereld, die de Heilige Lucas in de Handelingen van de Apostelen verhaalt, gaat vergezeld van de hoogste creativiteit van God die zich op verbazende wijze openbaart. God wil dat zijn kinderen elke vorm van particularisme overstijgen en openstaan voor de universaliteit van de verlossing. Dat is het doel: elke vorm van particularisme overstijgen en openstaan voor de universaliteit van de verlossing, want God wil allen redden. Wie herboren zijn uit water en Geest – de gedoopten – worden geroepen uit zichzelf te treden en open te staan voor de anderen. Zij zijn geroepen om de nabijheid te beleven als een wijze van samenleven die elke verhouding tussen personen omvormt tot een ervaring van broederschap (cfr. Apost. Exh. De vreugde van het Evangelie, 87).
Een beslissende wending
Petrus, samen met Paulus de hoofdrolspeler in de Handelingen van de Apostelen, is de getuige van dit proces van “verbroedering” dat de Geest in de geschiedenis op gang wil brengen. Petrus maakt een gebeurtenis mee die aan heel zijn leven een beslissende wending geeft. Terwijl hij in gebed is, overvalt hem een geestverrukking die bij wijze van goddelijke “uitdaging” in hem een mentaliteitsverandering veroorzaakt.
Hij zag de hemel geopend en een groot laken afdalen.
Daarin bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren en allerlei soorten vogels. Hij hoort een stem die hem uitnodigt van dat vlees te eten. Als goede jood reageert hij door te zeggen dat hij nog nooit iets gegeten heeft dat onheilig of onrein was volgens de wet van de Heer (cfr Lv 11). Met kracht spreekt dan de stem: “Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard.” (Hnd 10,15).
Onreinheid komt van binnenuit
Door dit gebeuren wil de Heer dat Petrus gebeurtenissen en personen niet langer beoordeelt volgens de categorieën rein en onrein. Hij moet dit leren overstijgen bij het kijken naar een mens en naar de bedoelingen van zijn hart. Wat een mens onrein maakt, komt niet van buitenaf, maar alleen van binnenuit, vanuit het hart (cfr Mc 7,21). Jezus heeft dit duidelijk uitgesproken.
Na die geestverrukking zendt God Petrus naar het huis van een onbesneden vreemdeling, Cornelius, “een honderdman van de Italische cohort (…) vroom en godvrezend” die veel aalmoezen gaf aan het volk en voortdurend tot God bad (Cfr Hnd 10,1-2), hij was dus geen jood.
In dat huis van heidenen predikt Petrus de gekruisigde en verrezen Christus en de vergeving van zonden voor wie in Hem gelooft.
Terwijl Petrus spreekt, komt de Heilige Geest over Cornelius en zijn huisgenoten.
En Petrus doopt hen in de naam van Jezus Christus (cfr Hnd 10,48).
Bemiddelaar van de goddelijke zegen
Deze uitzonderlijke gebeurtenis – het is de eerste maal dat iets dergelijks plaatsvindt – komt in Jeruzalem ter ore. De broeders zijn geërgerd door het gedrag van Petrus en verwijten hem dat op scherpe wijze (cfr Hnd 11,1-3). Petrus had iets gedaan dat verder ging dan de gewoonten, verder dan de wet. Dat werd hem verweten. Maar na de ontmoeting met Cornelius is Petrus bevrijd van zichzelf en meer verbonden met God en de anderen, want in de werking van de Heilige Geest heeft hij de wil van God herkend. Zo verstaat hij de uitverkiezing van Israël niet langer als een beloning voor verdiensten, maar als teken van de genadevolle roeping bemiddelaar van de goddelijke zegen voor de heiden volkeren te zijn.
Geliefde broeders, van de eerste der Apostelen leren we dat een verkondiger geen hinderpaal mag zijn voor het scheppende optreden van God die “wil dat alle mensen gered worden” (1 Tim 2,4).
Een verkondiger moet de ontmoeting van de harten met de Heer bevorderen.
En wij, hoe gedragen wij ons met onze broeders, in het bijzonder met hen die geen christenen zijn? Zijn we een hinderpaal voor de ontmoeting met God? Verhinderen wij hun ontmoeting met de Vader of bevorderen we die?
Laten we vandaag de genade vragen dat we ons laten verbazen door de verrassingen van God, dat we zijn creativiteit niet zouden verhinderen. Vragen we dat we de altijd nieuwe wegen zouden herkennen en bevorderen waarlangs de verrezen Heer zijn Geest in de wereld zendt en de harten aantrekt door zich kenbaar te maken als “de Heer van allen” (Hnd 10,36). Dankjewel.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc