Genade, ook in mijn eigen woestenij
En dan valt je leven plots stil. Alsof de weg die ik al die jaren met vallen en opstaan, verdwalen en terugvinden was gegaan, uitliep op een totale woestenij. Met de rauwe smaak van een bruuske relatiebreuk nog op de lippen, kreeg ik ook medisch een opdoffer te verduren. Eentje waarvan ik onmiddellijk besefte dat die alles zou veranderen.
En toch is het een genade!, ging het ergens door me heen terwijl ik in het ziekenhuis verdwaasd de arts beluisterde. Twee jaar geleden had ik geen idee wat die woorden konden betekenen. Al voelde ik me één en al gebrokenheid, toch hielden ze me ergens recht. Als een belofte …
Het was niet de eerste keer dat mijn eigen kwetsbaarheid zich zo opdrong.
Je bent een spirituele avonturier, zeiden mensen me wel eens. Maar dat ik al die tijd zo zoekend was, tot in de Syrische woestijn, Irak of Egypte toe, vertrok telkens vanuit een existentiële nood. Existentieel omdat ik op een bepaald moment voelde dat het kwestie was van leven of dood. Er moest een ander pad zijn, anders wou ik niet meer.
Hoezo, genade?!
Maar daar was hij dus weer, die muur, waar ik tegen aanliep en die mijn hele leven deed daveren. De klap was heftig. Wat bleef er nog van me over? Wie was ik nog?
Ik belandde opnieuw in de woestijn die zich ontpopte in de eenzaamheid van mijn eigen huis dit keer, zonder ergens nog een spoor van vruchtbare grond te zien. Wat overbleef was zielenpijn, en het ietwat indringende besef dat ik compleet machteloos stond tegen de pijn die nu uit de diepte opwelde.
Het is genade wat er nu in je gebeurt, en die kan veel meer bewerken dan in ons eigen vermogen ligt. Ik las het bericht opnieuw, en bleef herlezen. Alsof ik voor het eerst woorden toegesproken kreeg in een nog onbekende taal. Woorden ook die een weg wezen die tot dan toe niemand me gewezen had.
Daar was die genade, die belofte weer, als een weg.
Met mijn rug nog steeds tegen de muur gedrukt, zag ik geen andere optie dan hem toch te volgen. Maar wat is toch die genade?
Uit handen durven te geven
Ook Clara van Assisi schrijft erover in het levensmodel voor de arme zusters dat juist voor haar dood door de paus werd goedgekeurd. De allerhoogste hemelse Vader had door zijn genade haar hart verlicht, waarna ze besloot in het voetspoor van Franciscus verder te leven en zich net als hij in alles op God probeerde te richten.
Op genade kun je alleen maar geduldig wachten, ontdekte ik. Waar leren we dat nog in deze tijd?
Even niet alles zelf in handen nemen. Het uithouden te midden van de pijn, het verdriet, de angst, de boosheid en het niet-weten. Je leven uit handen durven te geven, tot er misschien van elders verlichting komt. Vaak had ik het gevoel rechtstreeks de leegte in te tuimelen, zonder te weten wat morgen brengt, zonder enig antwoord. Of toch?
Dat Clara en haar zusters vrijwillig voor een leven in afzondering en armoede kozen, bleef me treffen. Dat ze alle rijkdom, mogelijkheden en kansen die ze had als dochter van een adellijke familie zomaar uit handen gaf! Het had er voor haar zo anders kunnen uitzien. Haar moeder leek een zelfbewuste vrouw die zelfs op pelgrimage naar het Heilig Land was geweest.
Lees verder onder de foto.
Maar Clara koos voor een leven in ontbering en onzekerheid. Samen met haar zusters deelde ze vrijwillig het lot van de armen, ondanks de kwetsbaarheid, de fysieke ongemakken, de afwijzing en de minachting die dat met zich meebracht. Ze vluchtten niet weg van de beproevingen. Integendeel, ze verbonden zich er alsmaar meer mee, in het voetspoor van de arme Jezus van Nazaret.
Het was alsof het leven me onvermoed in die richting duwde. Niet zozeer door fysieke of materiële ontberingen, maar wel door het indringende en existentiële besef van mijn eigen broosheid en vergankelijkheid.
Het gevoel ‘niets’ te zijn, was me niet vreemd. Alleen werd ik nu uitgenodigd er niet van weg te vluchten, er geen oplossing voor te zoeken, maar het net daarin uit te houden.
Wat had Clara in de leegte van de armoede gevonden, dat het haar gegeven was er zo standvastig voor te kiezen? Zuster Edith van den Goorbergh osc beschrijft het treffend in haar boek over mystiek in het alledaagse bij Clara: Dit zou wel eens ‘het erfdeel’ van de hoogste armoede kunnen zijn: niets meer zien en toch vertrouwen. In de kracht van de hoop durven te wachten op het onverwachte.
De leegte niet meer ontvluchten
Ontdaan van alles, in de afgrond van het niet-weten, was Clara een kracht op het spoor gekomen die de behoeftige, kwetsbare mens bevrijdt. Die kracht had ze ook in Franciscus herkend. In het durven te wachten op Gods belofte, was ze gevoelig geworden voor het Goede dat zich telkens opnieuw laat vinden.
Armoedig was haar leven, maar innerlijk was ze rijk geworden.
De doorleefde armoede maakte van Clara een nederige en ontvankelijke vrouw, met een diep geloof en vertrouwen in de Allerhoogste op wie ze heel haar leven richtte.
Want is dat niet wat Clara en Franciscus ons ten diepste leren? Tonen zij ons niet een weg van vertrouwen en openheid, als antwoord op onze eigen broosheid en eindigheid? Een weg van overgave, van je laten leiden door de Geest die je leven weer kan vernieuwen en misschien zelfs op een heel ander spoor kan brengen.
En terwijl ik leer te wachten, merk ik dat er niet alleen leegte maar ook ruimte in me ontstaat.
Een ruimte die leger en stiller is, maar waarin iets kan gebeuren. Als ik er maar ontvankelijk voor ben…
Lees ook deel 1 (Als de woestijn roept) en deel 2 (Stukje Syrische woestijn in Umbrië). Ontdek andere blogs van Barbara Mertens op haar auteurspagina.