‘De Kerk moet een plek van hoop zijn’ - Rebecca Alsberge
Met Rebecca Alsberge zorgde aartsbisschop Terlinden eind 2023 voor een wereldprimeur: de eerste katholieke vrouw aan het hoofd van een lokale Kerkgemeenschap. Als opvolger van hulpbisschop Jean-Luc Hudsyn leidt ze het vicariaat Waals-Brabant. Ze combineert haar functie met een gezin van vier kinderen en een echtgenoot die besloot het op carrièrevlak wat rustiger aan te doen.
Wat dacht u toen de aartsbisschop u vroeg voor deze functie?
Rebecca Alsberge: ‘Ik voelde me eerst heel klein: Kan ik dat wel? Maar eigenlijk ben ik al sinds 2006 geëngageerd in de de Kerk en al enkele jaren adjunct van de hulpbisschop. Zo’n grote verrassing was het dus niet voor mij, noch voor ons team. Ik had vertrouwen in het onderscheidingsproces dat aan de keuze was voorafgegaan en in het feit dat de Heer me zou leiden.
Wat betekent het voor u om de eerste vrouw te zijn in deze positie?
De Kerk in België loopt op dat vlak voor op andere delen van de wereld, hoewel het voor veel mensen zeker nog verder mag gaan. De meeste bisdommen hebben vrouwelijke gedelegeerden in hun bisschopsraad, weliswaar meestal niet bevoegd voor de parochiepastoraal, wat ik wel was. Mijn vorige baan was dus al een primeur. Iemand moet de eerste zijn, zeker?
Wat kenmerkt de Kerk in Waals-Brabant?
De regio heeft enkele kleinere steden en een veeleer hoogopgeleide bevolking. Je moet als pastorale verantwoordelijke stevig in je schoenen staan om te beantwoorden aan de intellectuele verwachtingen: een goede balans houden tussen rede en hart, je geloof kunnen verantwoorden en zo. Zoals in de rest van het land hebben we heel levendige naast zieltogende kerkgemeenschappen. Maar ze hebben allemaal nog hun eigen priester, ook al komen er soms maar tien mensen eucharistie vieren. De meerderheid van onze priesters komt uit Polen en Afrika. We hebben een systeem in stand gehouden dat eigenlijk niet beantwoordt aan de noden van vandaag.
Welke uitdagingen of prioriteiten ziet u?
Ik zou in de parochies graag zien dat de drie pijlers van het christelijk leven meer eenheid vormen: verkondiging moet meer samengaan met sociale inzet en viering. Een andere uitdaging is om van een onthalende Kerk te evolueren naar een Kerk die zelf contact neemt. Kunnen we aanwezig zijn in scholen? Vanuit welke houding? Een van de uitdagingen is ook om het parochielandschap te heroriënteren. Kun je een parochie waar minder dan tien mensen bijeenkomen om eucharistie te vieren nog een volwaardige kerkgemeenschap noemen? En wat is daar dan wel voor nodig? Zelfs in levendige gemeenschappen zien we de krachten afnemen, terwijl de vraag naar sacramenten soms nog stijgt. We moeten dus op zoek naar zinvolle alternatieven. Verder zie ik een grote taak weggelegd in het bereiken van 30- tot 50-jarigen en hun gezinnen. Er leven heel wat spirituele noden in die leeftijdscategorie als je ziet hoeveel succes yogagroepen en dergelijke hebben. Hoe positioneren we ons als Kerk met ons rijke aanbod aan levenswijsheid en verbinding? Een vijfde prioriteit is voor mij om als Kerk een plek van hoop te zijn. Elke gedoopte, maar ook de Kerk als instelling, is geroepen om de wereld lief te hebben. Om in de duisternis ook te blijven zien en benoemen wat goed is, om perspectief te geven. In het Jubeljaar, dat hoop als thema kreeg, moeten we dat zeker verder uitwerken.
Ik zou in de parochies graag zien dat de drie pijlers van het christelijk leven meer eenheid vormen: verkondiging moet meer samengaan met sociale inzet en viering.
Rebecca Alsberge
Wat voor leidinggevend type bent u?
Knopen doorhakken doe ik liefst met een zo groot mogelijke consensus. Ook vóór mijn benoeming werkten we hier goed in teamverband, en dat vind ik heel belangrijk. Ik ben iemand die me helemaal wil geven voor de Kerk, maar dat moeten we ook samen als team kunnen doen.
U bent echtgenote en moeder. Brengt dat een nieuwe wereld binnen in het kerkelijk beleid?
Absoluut, maar misschien nog meer als leek. De meeste mannen met een gezagsfunctie in de Kerk zijn priesters. Als vrouw brengen we dus allereerst de ervaring van de leek mee: de uitdagingen van het gewone leven in de samenleving, zeg maar. Door ervaringen in andere sectoren brengen we vaak ook expertise binnen. Al moet ik zeggen dat ook bij de clerus een professionalisering bezig is. Daarnaast vormen we een mooie aanvulling op elkaar. Mijn adjunct is een priester, Alain de Maere. Daar heb ik veel aan.
U leerde Luc Terlinden al kennen tijdens uw studententijd in Louvain-La-Neuve. Welke indruk maakte hij op u?
Samen met twee andere priesters en een pastorale werkster vormde hij een heel tof team. We leerden elkaar daar goed kennen en zijn elkaar nadien nog veel tegengekomen in verschillende missies. Hij is iemand met een heel grote liefde voor de Kerk en een grote gevoeligheid voor de kwetsbare mens. Verder ken ik hem als iemand die goed kan luisteren, de uitdagingen van de Kerk vandaag erkent en echt samen wil vooruitgaan. Ik ben een groot voorstander van de veranderingen die hij al heeft aangebracht in het organigram van het aartsbisdom. We vinden elkaar op veel punten.
Was het geloof altijd een belangrijk richtsnoer voor u?
Hoewel we wekelijks naar de mis gingen, hadden mijn ouders me niet laten dopen omdat ze vonden dat we zelf moesten kunnen kiezen. Maar ik begreep niet waarom andere kindjes wel te communie mochten en ik, elke week present, niet. Rond mijn negende ben ik dan gedoopt. Als student werd het geloof voor mij een bewuste keuze. Met de jongerenpastoraal gingen we vaak op bezinningsreis naar Taizé. Als ik eraan terugdenk, ben ik instant gelukkig. Ik heb altijd willen werken voor de Kerk, maar dacht daarbij vooral aan vrijwilligerswerk, als catechesist bijvoorbeeld. Pas na mijn studies – psychologie – ontdekte ik dat ik er ook mijn beroep van kon maken. Ik ben dan de pastorale opleiding begonnen en jongerenpastor geworden. Een tijdje heb ik dat gecombineerd met ziekenpastoraal.
Komt de studie psychologie nog van pas?
Ik gebruik dagelijks wat ik daar geleerd heb: luisteren, mensen samenbrengen. Mijn specifieke interesse gaat uit naar de ontwikkeling van kind en tiener. Ik hoop me ooit nog als psychologe te vestigen. Misschien na mijn mandaat (van vijf jaar, eventueel met een termijn verlengd, nvdr.). We zien wel waar mijn weg me heen voert. Ik ben gelukkig niet benoemd voor het leven, zoals een bisschop. Dat schept vrijheid en een vorm van urgentie. Anders zou ik niet ja hebben gezegd. Ik heb maar één definitief jawoord uitgesproken, en dat is aan mijn man.
‘Er leven heel wat spirituele noden bij 30- tot 50-jarigen, als je ziet hoeveel succes yogagroepen en dergelijke hebben’
Rebecca Alsberge
Hoe belangrijk is het synodaal proces voor u?
Daar ben ik vanaf het begin helemaal voor gegaan. Een synodale Kerk, dat is echt hoe ik haar droom. Om daartoe te komen, is vorming een belangrijke hefboom. Van clerus tot vrijgestelden en vrijwilligers, iedereen in de Kerk zou training moeten krijgen in goede communicatie, omgaan met conflict, groepsmanagement.
Wat verwacht u van de volgende sessie in Rome?
Ik onderschrijf de nota van onze bisschoppen volledig, zoals hun vraag naar decentralisatie, het diaconaat voor vrouwen of de afschaffing van het verplichte celibaat. We zijn al gehuwde mannen aan het wijden uit de oosterse ritus. Het onderscheid zal onhoudbaar worden. Maar ik verwacht niet dat dit in oktober even snel geregeld zal worden. Wat ik wel verwacht, is dat we tekenen van vooruitgang mogen zien. Het diaconaat voor de vrouw past voor mij in een bredere reflectie over de rol van de vrouw in de Kerk. Een gedragen visie daarop zou welkom zijn.
Welke stappen vindt u dat de Belgische Kerk alvast kan doen om synodaler te worden?
We zijn daar volop mee bezig, als je kijkt naar de gezagsfuncties die toebedeeld worden aan vrouwen (zie ook Marie-Françoise Boveroulle, die in Brussel een duo vormt ter opvolging van hulpbisschop Kockerols, nvdr.) Verder zou ik graag zien dat een opleiding in geweldloze communicatie – nog zo’n stokpaardje van mij uit mijn opleiding – breed wordt uitgerold. We doen dat al in Waals-Brabant in groepjes van 15. Synodaliteit gaat voor een groot stuk over de verantwoordelijkheid van leken. Hen daartoe uitnodigen, oproepen en bemoedigen is een grote uitdaging. Dat gaat niet vanzelf. Je moet bepaalde sleutels in handen geven.