Kerkhistories ~ Hoe de Dominicaanse Republiek aan haar naam kwam
Bartholomeus Columbus begon in 1496 aan de bouw van een grote stad op het eiland Hispaniola, net ontdekt door zijn illustere broer. Het zou de eerste Spaanse stad in Amerika worden, en Bartholomeus wist hoe ze zou heten: Santo Domingo de Guzmán, naar de Spaanse heilige en stichter van de predikheren, maar ook naar zijn eigen vader.
Op dat moment was de dominicanenorde na ruim twee eeuwen al stevig gevestigd in Spanje. De dominicanen kwamen in 1510 aan op Hispania en begonnen in ‘hun’ stad meteen aan de bouw van een kerk en klooster. Hoewel de predikheren de koloniale ideologie steunden, protesteerden ze al in 1511 tegen de mishandeling van de inheemse bevolking. Zo riep pater Antonio de Montesinos in een bekende adventspreek gouverneur Diego Columbus, zoon van Christoffel, op om de rechten van de oorspronkelijke bevolking te respecteren.
In 1538 stichtten de dominicanen een universiteit in Santo Domingo, de eerste in het hele Amerikaanse continent.
Helaas was het eiland, dat vandaag bestaat uit Haïti en de Dominicaanse Republiek, nog geen mooie toekomst beschoren. Met zijn strategische ligging was het erg gegeerd door de Europese imperialistische machten, onder meer als draaischijf voor de internationale slavenhandel. Het eiland ging van Spaanse handen over in Franse en werd nu en en dan kort geregeerd door ontsnapte slaven.
Algauw gaf de grootste stad haar naam aan het hele eiland. Even heette het hele eiland Haïti, maar uiteindelijk scheurde de oostelijke helft zich af onder de naam Dominicaanse Republiek.
Vandaag maken kerk, klooster en universiteit van Santo Domingo deel uit van een koloniale site, beschermd als UNESCO Werelderfgoed.