Liefde roept liefde op, vergiffenis roept vergiffenis op
Geliefde broers en zussen goedendag!
Vandaag vervolledigen we de catechese over de vijfde bede van het Onzevader door stil te staan bij de uitdrukking: Zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren (Mt 6,12). We hebben gezien dat het eigen is aan de mens ten aanzien van God schuldenaar te zijn. Van Hem hebben we alles gekregen. Zowel natuur als genade. Ons bestaan werd door God niet slechts gewild, maar ook geliefd. Wanneer we de handen vouwen tot gebed is er geen ruimte voor verwaandheid.
In de kerk bestaan geen 'selfmade man', mensen die zichzelf hebben gemaakt.
Allen zijn we schuldenaren tegenover God en tegenover vele mensen die ons de voorwaarden voor een voorspoedig leven schenken. Onze identiteit begint bij het gekregen goed. Het eerste is het leven.
Een onoverbrugbare schuld
Wie bidt, leert dank je zeggen. Vaak vergeten we dank je te zeggen. We zijn egoïsten. Wie bidt, leert danken en vraagt God welwillend te zijn met hem of haar. Hoe we ons ook inspannen, ten aanzien van God blijft er een onoverbrugbare schuld.
God houdt oneindig veel van ons. Dat kunnen wij niet.
Hoe we ons ook inspannen er zal altijd een reden zijn om God vergiffenis te vragen: ons gebrek aan dankbaarheid, onze dagen vol verstrooidheid, de momenten waarin de wrok ons hart bezet hield. Het zijn dit soort ervaringen die ons doen bidden: Heer, Vader, vergeef ons onze schulden. Zo vragen wij God om vergeving.
Zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren
Deze bede kon, beperkt tot dit eerste deel, ook goed zijn. Maar aan de bede om vergiffenis van onze schulden knoopt Jezus nog een andere bede vast. De welwillende verticale relatie van God vraagt om vertaald te worden in een nieuwe verhouding tot de broeders: een horizontale relatie. De goede God vraagt ons evenzeer goed te zijn. De twee delen van de ene bede horen onlosmakelijk samen. Wij vragen aan de Heer onze zonden te vergeven, zoals ook wij vergiffenis schenken aan onze vrienden, aan de mensen die met ons samenleven, onze naasten, mensen die ons iets lelijks aangedaan hebben.
Elke christen weet dat God de zonden vergeeft, altijd en alles.
Wanneer Jezus voor zijn leerlingen het gelaat van God schildert, gebruikt Hij uitdrukkingen van tedere barmhartigheid. Hij zegt dat in de hemel meer vreugde is om een zondaar die zich bekeert, dan om een veelheid rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben (Cf. Lc 15,7.10). Niets in het Evangelie wijst erop dat God de zonden niet vergeeft van wie berouw heeft en vraagt om opnieuw geliefd te worden.
Heer, help mij vergiffenis te schenken
Maar de overvloedige genade van God is altijd een engagement. Wie veel ontvangen heeft, moet leren veel te geven en niet voor zichzelf te houden wat hij ontvangen heeft. Het is niet toevallig dat het evangelie volgens Matteüs na het Onzevader blijft stilstaan bij een van de zeven beden namelijk die over de broederlijke vergeving: Want als gij aan de mensen hun fouten vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar als gij niet vergeeft aan de mensen, zal ook uw hemelse Vader uw fouten niet vergeven (Mt 6, 14-15). Dat is sterk! Ik denk dan aan mensen die ik heb horen zeggen: Padre, ik kan het niet, want die lui hebben mij zoveel kwaad gedaan …
Wie geen vergiffenis schenkt, zal geen vergiffenis ontvangen.
Je sluit immers de deur. Denken wij dat we bekwaam zijn tot vergiffenis of niet. Ooit vertelde een priester uit een ander bisdom mij vol angst dat hij de laatste sacramenten aan een oude vrouw in stervensgevaar ging toedienen. De arme dame kon niet meer praten. En de priester vroeg: Mevrouw, heb je spijt over je zonden? De vrouw deed teken: ja. Dat was voldoende. Maar hij stelde dan de vraag: Heb je de anderen vergiffenis geschonken? En deze vrouw in stervensnood gaf te kennen: Neen. De priester was vol onzekerheid. Als jij geen vergiffenis schenkt, zal God jou geen vergiffenis schenken. Wij die hier samenzijn, denken we dat we vergiffenis kunnen schenken of niet? Padre, ik kan het niet, want die lui hebben mij zoveel kwaad gedaan …
’Als je er niet in slaagt, vraag dan de Heer de kracht om het toch te kunnen: Heer, help mij vergiffenis te schenken.’ Dit is de verbinding tussen de liefde tot God en de liefde tot de naaste. Liefde roept liefde op, vergiffenis roept vergiffenis op.
Parabel
In Matteüs vinden we een diepe parabel over de broederlijke vergevingsgezindheid (cf. 18,21-25). Laten we er naar luisteren. Daarom gelijkt het Rijk der hemelen op een koning die rekening en verantwoording wilde vragen aan zijn dienaren. Toen hij hiermee begon, bracht men iemand bij hem die tienduizend talenten schuldig was. Daar hij niets had om te betalen, gaf de heer het bevel hem te verkopen met vrouw en kinderen en al wat hij bezat om zo de schuld te vereffenen. De dienaar wierp zich voor hem neer en smeekte: Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. De heer kreeg medelijden met die dienaar, liet hem gaan en schold hem de geleende som kwijt. Maar toen die dienaar buiten kwam, trof hij daar een andere dienaar die hem honderd denariën schuldig was; hij greep hem bij de keel en zei: Betaal wat je schuldig bent. De andere dienaar wierp zich voor hem neer en smeekte: Heb geduld met mij en ik zal u betalen. Maar hij weigerde en liet hem zelfs in de gevangenis zetten, totdat hij zijn schuld zou hebben betaald.
De wet van de liefde
Jezus brengt in de menselijke relaties, de kracht van de vergiffenis. In het leven wordt niet alles opgelost door rechtvaardigheid. Zeker waar een grens moet gesteld worden aan het kwaad is liefde nodig die verder gaat dan het vereiste. Het kwaad kent vormen van wraak. Als men er niet in slaagt het te breken, is het in staat heel de wereld te verstikken. De wet der vergelding – wat jij aan mij doet zal ik je betaald zetten – kennen we allemaal. In de plaats hiervan brengt Jezus de wet van de liefde. Wat God aan mij gedaan heeft, doe ik aan jou.
Laten we in deze paasweek ons de vraag stellen of wij vergiffenis schenken. En als ik het niet kan, dan moet ik de Heer vragen mij de genade van de vergiffenis te schenken. Want, kunnen vergiffenis schenken, is een genade.
God geeft aan elke christen de genade in het leven van zijn broeders een geschiedenis van het goede te schrijven. Vooral bij hen die iets spijtigs of verkeerd gedaan hebben. Door een woord, een omhelzing, een glimlach kunnen we aan anderen geven wat wij als kostbaarste hebben ontvangen.
Wat is het kostbaarste dat we ontvangen hebben? Vergiffenis, het feit dat wij bekwaam zijn ook aan anderen vergiffenis te schenken.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc