Maria is altijd bij ieder die zich alleen en verlaten voelt
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Vandaag is de catechese gewijd aan het gebed samen met Maria en dat gebeurt op de vooravond van het hoogfeest van de Aankondiging van de Heer. We weten dat de hoofdweg van het christelijke gebed de mensheid van Jezus is. Immers, het vertrouwen dat eigen is aan het christelijke gebed zou zonder betekenis zijn als het Woord niet mens geworden was. Zo werd ons in de Geest de kinderlijke band met de Vader geschonken. In de lezing hoorden we het verhaal over de samenkomst van de leerlingen, de vrome vrouwen en Maria. Biddend na de Hemelvaart van Jezus. Dat was de eerste christelijke gemeenschap wachtend op de gave van Jezus, de belofte van Jezus.
De Middelaar
Christus is de Middelaar, de brug die we gebruiken om ons tot de Vader te richten (cf. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2674). Hij is de enige Verlosser. Er zijn geen medeverlossers naast Christus. Hij is bij uitstek de Middelaar, Hij is de Middelaar. Elk gebed dat we tot God richten, gebeurt door Christus, met Christus en in Christus en wordt verhoord door zijn voorspraak. De Heilige Geest verbreedt de bemiddeling van Christus tot elke tijd en tot elke plaats. Er is geen andere naam waardoor wij kunnen verlost worden (cf. Hnd 4,12).
Jezus Christus: enige Middelaar tussen God en de mensen.
De andere oriëntatiepunten die de christen voor gebed en godsvrucht aanwendt krijgen zin en waarde door de enige bemiddeling van Christus, op de eerste plaats de Maagd Maria, de moeder van Jezus.
Maria als wegwijzer
Als moeder van Jezus bekleedt zij een bevoorrechte plaats in het leven, en dus ook in het gebed, van de christen. De Oosterse Kerken hebben haar vaak afgebeeld als de wegwijzer (Odigitria), zij die de weg toont, namelijk de Zoon Jezus Christus. Ik denk terug aan het oude schilderij van de Odigitria in de kathedraal van Bari. Eenvoudig: de madonna die de naakte Jezus toont. Later hebben ze Hem een hemd aangetrokken om zijn naaktheid te bedekken. De waarheid is echter dat Jezus naakt werd afgebeeld om aan te tonen dat Hij, mens geboren uit Maria, de Middelaar is. En zij wijst de Middelaar aan, zij is de Odigitria. In de christelijke beeldende kunst is zij overal aanwezig, soms met grote nadruk, maar steeds in verbondenheid met de Zoon en ten dienste van Hem.
Maria’s handen, haar ogen, haar houding, zijn een ‘levende catechismus’ en verwijzen altijd naar het scharnier, de kern: Jezus.
Maria is volledig naar Hem gekeerd (cf. CKK, 2674). In die mate zelfs dat we mogen zeggen dat zij meer leerlinge is dan Moeder. Bij de verwijzing op de bruiloft te Kana zegt Maria: Doet wat Hij jullie zeggen zal. Steeds verwijst ze naar Christus.
Maria is Jezus’ eerste leerlinge.
Dienstmaagd
Dit is de rol die Maria vervuld heeft tijdens heel haar aardse leven en die zij altijd blijft vervullen: de nederige dienstmeid van de Heer zijn, niets meer. In de evangelies lijkt zij op een bepaald punt te verdwijnen. Maar op de beslissende momenten keert zij terug, zoals in Kana, toen de Zoon, dankzij haar zorgende tussenkomst, zijn eerste teken deed (cf. Joh 2,1-12). En later op Golgota, aan de voet van het kruis.
Moeder, niet medeverlosser
Jezus heeft het moederschap van Maria verruimd tot heel de Kerk toen Hij haar, alvorens te sterven op het kruis, de geliefde leerling toevertrouwde. Vanaf dat ogenblik zijn wij allen onder haar mantel geplaatst zoals men kan zien op sommige fresco’s of middeleeuwse schilderijen. De eerste Latijnse antifoon zegt: Sub tuum praesidium confugimus, sancta Dei Genitrix. De madonna als Moeder aan wie Jezus ons heeft toevertrouwd, omsluit ons allen. Als Moeder, niet als godin, niet als medeverlosser. Wel als Moeder. De christelijke vroomheid geeft haar steeds mooie titels, zoals een kind aan moeder. Een kind dat moeder bemint, vertolkt voor haar talloze mooie dingen!
Maar laten we wel wezen: de mooie zaken die de Kerk en de heiligen over Maria zeggen, nemen het verlossend unieke van Christus niet weg. Hij is de enige Verlosser.
Het zijn uitdrukkingen van genegenheid van een kind voor moeder – soms wat overdreven. We weten immers dat de liefde ons steeds overdreven dingen doet doen, maar met liefde.
Moeder van God
We bidden tot haar met woorden uit de evangelies: vol van genade, gezegend onder de vrouwen (cf. CKK, 2676s.). Van het Weesgegroet ging ook de titel deel uitmaken Theotokos, Moeder van God, goedgekeurd door het Concilie van Efeze. En op gelijkaardige wijze, zoals in het Onzevader gebeurde, volgt na de lofprijzing, het smeekgebed: we vragen aan Moeder voor ons zondaars te bidden, dat zij met haar tederheid voor ons zou bemiddelen, nu en in het uur van onze dood. Nu, in de concrete situaties van het leven en aan het einde. Dat zij ons – als Moeder, als eerste leerlinge – zou begeleiden bij de overgang naar het eeuwig leven.
Maria is altijd aanwezig bij het hoofkussen van haar kinderen die deze wereld verlaten. Als iemand zich alleen en verlaten voelt, dan is zij de Moeder, de nabije, zoals ze bij haar Zoon was toen allen Hem hadden verlaten.
Maria was en is aanwezig in deze dagen van pandemie, dichtbij de mensen die spijtig genoeg hun aardse tocht hebben beëindigd in afzondering, zonder de steun van de nabijheid van hun geliefden. Maria is er altijd, ons nabij, met haar moederlijke tederheid.
De vrouw van het ‘ja’
Gebeden tot haar gericht zijn niet vruchteloos. De vrouw van het ja, die met bereidheid de uitnodiging van de engel heeft beantwoord, beantwoordt ook onze smeekbeden, hoort onze stemmen, ook die welke in het hart blijven opgesloten, die niet de kracht hebben naar buiten te komen maar die God beter kent dan wijzelf. Ze aanhoort ze als Moeder.
Zoals en meer nog dan elke goede moeder, staat Maria ons bij in gevaren.
Zij is om ons bezorgd ook als wij opgeslorpt worden door onze zaken en de zin voor de weg verliezen. Wanneer we niet slechts onze gezondheid in gevaar brengen maar ook ons heil. Maria is er om voor ons te bidden. Te bidden voor wie niet bidt. Om te bidden met ons. Waarom? Omdat zij onze Moeder is.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet.