Maria Vanherk, een witte parel in het land van duizend heuvels
Elke dag opnieuw legt ze alles in handen van de Vader in de hoop dat Hij haar nog wat tijd in Rwanda mag geven. Ze verblijft er intussen 66 jaar. Uit erkentelijkheid voor al het goede werk dat ze er verrichtte, wordt zuster Maria Vanherk (99) dit najaar benoemd tot Ridder in de Kroonorde.
Goedlachs en met een heerlijk Noord-Limburgs accent dat zoveel jaren later nog niet is verdwenen, verwelkomt zuster Maria ons in Hasselt. Ze is er even op vakantie bij haar broer, de Hasseltse eredeken Lambert Vanherk (91). ‘Ik keerde speciaal terug vanuit de Rwandese hoofdstad Kigali om zijn 65-jarig priesterjubileum mee te vieren, helemaal alleen’, zegt ze trots.
Beiden hebben hun roeping te danken aan het christelijke gezin waarin ze opgroeiden. ‘In Kaulille’, zeggen ze in koor. Het is precies in die gelovige sfeer dat bij hen ook het verlangen groeide Jezus te volgen en te gaan waar Hij hen nodig had. Maria trad in 1950 in bij de zusters bernardinnen van Oudenaarde, Lambert werd negen jaar later in Luik tot priester gewijd.
Het was zwoegen met weinig middelen, maar het gaf me veel voldoening
Zuster Maria genoot de voorbije maanden van de vele warme en spontane ontmoetingen. Onder meer van Bert Versmessen, tot juli de Belgische ambassadeur in Rwanda en vandaag ambassadeur bij de EU in Brussel. Hij verraste haar met het nieuws dat ze eind dit jaar tot Ridder in de Kroon-orde wordt benoemd, als erkenning voor haar levenswerk en haar bijdrage aan de uitstraling van België. ‘Die waardering raakt me diep. Ik ben er blij mee’, zegt ze ontroerd. Voor haar is Rwanda nooit ver weg, ook niet in Hasselt. Een telefoontje of een WhatsApp- bericht naar het thuisfront stelde haar telkens gerust. Het is dan ook zonneklaar dat Maria’s hart steevast in het Afrikaanse continent ligt, de plek waar ze intussen 66 jaar verblijft als missiezuster. ‘De toestand is er vandaag stabiel en veilig. Kigali is een heel moderne stad, maar eens erbuiten zie je nog altijd veel armoede.’
Zuster Maria vertrok op 23 april 1958 op missie naar Afrika en kwam terecht in Rwamagana, in de buurt van de hoofdstad. ‘Ik werkte er in een sanatorium waar tweehonderd patiënten met tuberculose verbleven. Eerst verliep alles rustig, maar na een jaar kwamen etnische problemen aan de oppervlakte. Mensen werden vermoord en hutten in brand gestoken. Ik zal die ingrijpende ervaring nooit vergeten.’
Belgische para’s
In 1964 werd zuster Maria overgeplaatst naar het ziekenhuis van Kigali, waar ze naar eigen zeggen de mooiste tijd van haar leven had, ondanks de soms erbarmelijke omstandigheden waarin ze moest werken. ‘Het was zwoegen met weinig middelen, maar het gaf me veel voldoening.’
1994. ‘Ja, het jaar van de genocide’, zegt ze met stille stem. ‘Een vreselijke periode, niet te beschrijven. Er vielen zoveel doden en gewonden.
De Limburgse zuster zou er uiteindelijk dertig jaar blijven, tot 1994. ‘Ja, het jaar van de genocide’, zegt ze met stille stem. ‘Een vreselijke periode, niet te beschrijven. Er vielen zoveel doden en gewonden. Met één arts en enkele verpleegkundigen baarden we de doden op, onder meer de tien neer-geschoten Belgische para’s. Uiteindelijk moest ik zelf noodgedwongen vluchten. Ik was de laatste witte zuster die het land verliet. Maar toen ik een maand in België was, vroegen de oversten me om naar Bukavu te reizen. Daar stond ik samen met een medezuster gevluchte Rwandese zusters bij. Pas veel later kon ik dan terugkeren naar mijn missiepost in Kigali, waar ik tot vijf jaar geleden overste was.’
Sinds begin deze maand is zuster Maria opnieuw thuis: in haar missiepost in Kigali, nauw verbonden met de salesiaanse gemeenschap. Zelf woont ze in de buurt van een meisjesinternaat met negenhonderd leerlingen. Voor velen van hen zamelt ze geld in zodat de kinderen van onderwijs kunnen genieten. ‘In mijn missiepost heb ik niet meteen vast werk, maar toch ben ik de hele dag druk in de weer’, zegt ze. ‘Ik bezoek zieken, spring andere zusters even bij of doe hier en daar wat boodschappen voor mensen.’
Zuster Maria, 99 en een witte parel in het zwarte land met duizend heuvels.