Je moet goed uitkijken in de advent — Kolet Janssen [column]
Of je er nu op wacht of niet, hij komt toch, de advent. Hij staat al te trappelen voordat Sinterklaas weer naar Spanje is.
Je had het natuurlijk kunnen zien aankomen. De kerstverlichting in de straten hangt al op en zorgt voor broodnodig extra licht op grijze dagen. In de winkelfolders staat reclame over kalkoenen en op het plein sjouwen mannen met een paar veel te grote kerstbomen. Maar jij was er nog niet helemaal aan toe, dit jaar. Je zat met je hoofd nog in de herfst, met kleuren van roest en oker. Je had nog geen zin in kale takken en ijs op de plassen.
Er speelt een liedje door je hoofd: ‘Midden in de winternacht gaat de hemel open …’
Toch komt de advent, net als elk jaar. Willen of niet, je moet uitkijken naar dat kerstkind. De kerststal op het plein staat er al. Het kind ligt daar weer met zijn uitgestrekte armpjes in het stro. Even weerloos als die pasgeboren kindjes in Gaza, in een kapotgebombardeerd ziekenhuis. Het doet haast pijn om ernaar te kijken. Baby’s hebben dekentjes nodig en zachte armen en een stem die fluistert dat alles goed komt. Geen vader en moeder van steen die op hun knieën zitten toe te kijken.
Je moet goed uitkijken in de advent. Dat je niet op de verkeerde dingen wacht. Op die veel te drukke kerstmarkt waar mensen wezenloos doorheen schuiven. Op pakjes onder de kerstboom die je niet echt nodig hebt. Op te veel eten op te korte tijd.
Er speelt een liedje door je hoofd: ‘Midden in de winternacht gaat de hemel open…’. Je gelooft niet echt dat dat zal gebeuren. Maar misschien gaat er hier en daar wel een hart open. En misschien is dat genoeg.