Mystiek voor wereldvrede en vernieuwing van de kerk
In zijn bruine pij vertelt Johannes Schiettecatte bevlogen over zijn passie: mystiek. We bevinden ons in het karmelietenklooster in Brugge. De Karmel is de kloosterorde van Teresia van Avila en Johannes van het Kruis: twee belangrijke christelijke mystici. Wat is mystiek eigenlijk precies?
De pater blijkt dol op nuance: Die vraag kun je op verschillende manieren beantwoorden. Een oude definitie van de 14e-eeuwse theoloog Jean Gerson is: cognitio Dei experimentalis. Dat wil zeggen: ervaringsmatige kennis van God. Het Ruusbroecgenootschap definieert mystiek als: een passieve, éénmakende, onbemiddelde ervaring van God.
Kort door de bocht kun je zeggen dat mystiek de erváring van God is. Geloof in God is Hem aannemen op gezag van anderen, terwijl ervaring van God betekent dat je Hem persoonlijk beleeft.
De heilige Teresa van Avila hervormde in de 16e eeuw het kloosterleven, en ook Johannes Schiettecatte zou je een hervormer kunnen noemen, maar dan wel heel bescheiden. Door het leren kennen van de mystiek van andere religies wil hij de kerk vernieuwen en de wereld een beetje beter maken.
Verdiepen om het christendom te vernieuwen
Al op jonge leeftijd koos hij voor de Karmel, de kloosterorde die het mystieke leven als roeping heeft. Met spiritualiteit en mystiek bezig zijn, is dus zijn werk. Een aantal jaar geleden is hij ook de mystiek van andere religies gaan bestuderen.
Ik wil over het muurtje kijken en intensief in dialoog gaan met de hedendaagse cultuur, vertelt hij.
Ik ben er namelijk van overtuigd dat het christendom toe is aan vernieuwing, dat is voor mij heel duidelijk.
En echte vernieuwing kan maar komen door verdieping, door naar de essentie te gaan. Een belangrijk aspect daarvan is de ontmoeting met andere religies.
Toch doet hij niet aan interreligieuze dialoog, want hij ziet dat dat vaak niet zo goed lukt. Pogingen tot dialoog blijven vaak steken op het niveau van goede wil, vindt hij. We blijven toch graag bij onze eigen overtuiging. "Aan de interreligieuze dialoog moet daarom een intráreligieuze dialoog vooraf gaan," zoals de theoloog Raimon Panikkar zegt. Dat wil zeggen dat je de ervaring van de ander in je eigen hart probeert te voltrekken, hoe moeilijk dat ook is.
Hij heeft zichzelf tot taak gesteld de andere religies dieper te leren kennen via de mystiek, omdat daar volgens hem de wortel van elke religie ligt.
Ervaring van hindoeïsme tot taoïsme verinnerlijken
Een diep persoonlijk onderzoek naar interreligieuze mystiek, hoe begin je daaraan? Schiettecatte legt uit: Ik ben me eerst diepgaand in het hindoeïsme gaan verdiepen, gaan mediteren met de oude teksten, zoals de Bhagavad Gita, de Upanishaden, en de teksten van hedendaagse neo-hindoeïstische mystici zoals Ramana Maharshi. Ik heb die geschriften jarenlang persoonlijk verinnerlijkt, zo goed en zo kwaad als dat kon. Daarna heb ik een beetje het boeddhisme bekeken en het tantrische hindoeïsme, zeer interessant! Vervolgens heb ik ook met heel veel liefde het Chinese denken verkend en de Tao Te Ching gelezen.
Maar na die diepe focus op het Oosten, besefte hij dat die wereld wel erg ver van ons bed was. Toen ben ik wat opgeschoven, want het oosterse denken is ons zo vreemd, die antropologie is zo anders… Oost en West hebben grondig verschillende visies op de ultieme werkelijkheid. Het Westen is theïstisch, we hebben een persoonlijke godsvoorstelling. Het gevolg is een dualistische visie op de werkelijkheid: God, het geestelijke, het transcendente is dáár en het menselijke, kosmische, lichamelijke is hier.
Het Oosten is veel mystieker, daar heb je dat dualisme niet. Ik was getroffen door die non-dualistische visie op werkelijkheid. Ik ben toen gaan zoeken naar iets tussen die twee zienswijzen in, iets dat een brug kon vormen.
Soefisme als brug tussen Oost en West
Die brug tussen Oost en West vond Schiettecatte in de mystiek van de islam: het soefisme. De Koran zegt ergens: “Ik heb u gemaakt als een volk van het midden.” Een manier om dat te interpreteren is dat de moslims religieus gezien tussen West en Oost zitten. Daar vond ik de non-dualiteit terug. Ik heb toen veel soefi’s gelezen: Rumi, Ibn Arabi, Hafiz,… Ik heb de Koran vijf keer gelezen in verschillende vertalingen, een heel boeiend boek.
De Koran en de soefi’s gaven hem twee speerpunten: het denken of het zoeken van de waarheid over God, en, belangrijker: de liefde. Want het gaat niet om geloofspunten, om de waarheid die toch transcendent is, om doctrine, om verschillen en gelijkenissen: het gaat om liefde, in elke religie.
Alle grote mystici proberen ons tot liefdevolle mensen te transformeren.
Een soefistroming die specifiek om de liefde draait, is de fedeli d’amore, een term die komt van een groep dichters rond Dante. Zij noemen zichzelf ‘getrouwen van Vrouwe Liefde’, legt Schiettecatte uit. Dante heeft dat gechristianiseerd. Zijn geliefde Beatrice werd aanbeden als personificatie van de schoonheid en de liefde; later werd zij voor hem een soort Christusfiguur, het ideaal van de goddelijke schoonheid en liefde.
Een aantal soefi’s, zoals Rumi, Ibn Arabi, Hafiz, Ibn Farid en Attar, heeft vanuit hetzelfde ideaal geleefd. Je kunt een bibliotheek vullen met hun minnegedichten. De aardse geliefde is daarin een openbaring van het godsmysterie. Mystiek is dan niet: in de kapel gebeden mompelen, maar je geliefde beminnen en in die liefde het goddelijke ervaren. Dat zou ik willen openbreken naar elke medemens: je naaste liefhebben, in naastenliefde het goddelijke ervaren.
Je kunt ook Jezus als een 'fedele d’amore' zien. Hij zat aan tafel met tollenaars en prostituees, Hij belichaamde de liefde. Dat is mijn geliefkoosde mystiek.
Non-dualiteit in het christendom
Jawel, ook bij bepaalde christelijke mystici vond Johannes Schiettecatte non-dualistische trekken: Meester Eckhart bijvoorbeeld, John Scotus Eriugena en Nicolaus van Cusa.
Maar de kerk heeft schrik van non-dualisme, omdat dat de middelaar overbodig lijkt te maken.
Dus werd de non-dualistische mystiek in het christendom bevochten. Eckharts meest non-dualistische uitspraken bijvoorbeeld zijn door de katholieke kerk veroordeeld als ketters.
Als de kerk het logischerwijs niet zo opheeft met de mystieke kant van de religie, hoe kijkt ze dan aan tegen de karmelieten? We zijn welkom zolang we braaf zijn, zegt Schiettecatte met een glimlach. De kerk staat nog altijd ambivalent tegenover mystiek.
Het katholieke christendom kent de neiging tot spirituele verdieping wel, tot in het mystieke, maar mystiek betekent persóónlijk Godscontact. Hoewel er geen enkele mysticus is die de sacramentele bemiddeling van de kerk overboord gooit, betekent het feitelijk wel een grote vrijheid. Historisch hebben mystici ook gehandeld naar die vrijheid. Vaak zijn ze heel kritisch tegenover het instituut gaan spreken en handelen, want ze hadden geen schrik meer om dingen te zeggen die moeilijk waren voor de kerk. Dat is een lange en delicate geschiedenis.
Terechte en onterechte angst van de kerk voor mystiek
Schiettecatte merkt zelf ook dat de kerk bezorgd is, en minstens een deel van die zorg vindt hij onterecht. Op vlak van doctrine zien mystici beter wat de essentie is en wat bijzaak; wat de inhoud is waar het om gaat, en wat de verpakking die het in een bepaalde cultuur meekreeg. De kerk heeft angst voor relativering van de verpakking, omdat ze inhoud en verpakking verwart. Ik voel bezorgdheid van de kerk: "Is hij nog op het rechte pad?" Ze hebben de zorg dat ik het kind met het badwater zou wegwerpen.
Tegelijkertijd ziet hij een terechte angst: dat mystici het badwater sowieso niet zo belangrijk vinden. In de loop van de geschiedenis is het gebeurd dat veel mensen die de essentie ontdekten, zich te verregaand gingen losmaken van de groep, van de verpakking. Maar als de vorm geen belang meer heeft, dan krijg je eenheidsworst. De interreligieuze dialoog van de 20e eeuw heeft zich een tijdlang bezondigd aan die eenheidsworst. Pas later zag ze in dat de vormen ook hun belang hebben, dat ze een positieve uitdrukking van het Godsmysterie zijn. Wij moeten dus een beetje koorddansen: tegelijkertijd bevestigen dat de mystieke ontmoeting met God de kern is én dat de vormen ook moeten blijven.
God beleven is niet zo zeldzaam
Heeft hij zelf eigenlijk wel eens een mystieke ervaring gehad? Hoewel er natuurlijk geen domme vragen bestaan, vindt Schiettecatte deze vraag toch een beetje dwaas. Pfff. Ik weet het niet, het interesseert me niet. Ik heb God wel beleefd, maar ervaren?
Dat woord ‘ervaren’ wordt zo gekoppeld aan iets overrompelends, overweldigends… Het interessante aan die vraag is dat ze aantoont dat we mystiek zien als mysterieus, uitzonderlijk, afgebakend… Dat is niet het geval. Het Ruusbroecgenootschap zegt: mystiek is de éénmakende, passieve, onmiddellijke ervaring van God.
Die ervaring wordt door hen heel sterk afgebakend, zodanig dat weinig mensen het meemaken. Een elitaire opvatting van mystiek, vind ik.
Zelf volgt hij de 16e-eeuwse karmeliet Johannes van het Kruis, die een democratischer opvatting heeft: de kenmerken van mystieke ervaringen zijn ook de kenmerken van de geloofservaring. Schiettecatte legt dat als volgt uit: De geloofservaring is dezelfde als de mystieke ervaring, maar op een minder diep en intens niveau. Maar kwantiteit kan transformeren in kwaliteit. Een voorbeeld: je gooit rode verf in melk. Die melk blijft een hele tijd wit of witachtig, maar plots is ze zo verzadigd dat ze niet wit meer is maar rood. Zo werkt het met de geloofservaring ook: die kan intens worden. God beleven is niet zo zeldzaam. Er is meer mystiek dan we denken.
Interreligieuze mystiek draagt bij aan wereldvrede
Ondertussen heeft Schiettecatte met al dat lezen, mediteren en koorddansen een hoger doel. Hij wil zijn intermystiek inzetten voor wereldvrede. Daarvoor is volgens hem een diep begrip van de ander nodig. Hij wil onze verschillen vieren.
We moeten ophouden te verlangen dat de ander is zoals ik. We hebben altijd gedacht dat we één moeten zijn door eenvormigheid. Dat is een valkuil.
Authentieke eenheid is: gemeenschap in verscheidenheid. Hoe meer verschil, hoe liever! We hebben, zoals de Anglicaanse theoloog Andrew Shanks zegt, xenofilie nodig, in plaats van xenofobie. Dat vind ik heel belangrijk.
Ik heb een vriendin die veel van de joodse mystiek houdt. We zijn van plan om samen te werken rond de ‘trialoog’ christendom - jodendom - islam. Door een intrareligieuze dialoog te starten over de mystiek van de drie monotheïstische religies willen we bouwen aan toenadering. Op mijn heel kleine terreintje wil ik mijn steentje bijdragen aan vernieuwing van het christendom, en aan wereldvrede.
Een bescheiden bruggenbouwer dus, of een rebel van de liefde, deze pater in zijn bruine pij. Bij het afscheid complimenteert hij mijn sjaal: Zijn dat klaprozen? Hafiz schreef daarover:
Rood is de kleur van de liefde, maar de liefde is ook lijden. Daarom is het hart van de klaproos zwart. Mooi hè?