Onkruid [blog]
Op een bouwwerf in onze buurt werd een diepe put gegraven. De aarde die eruit kwam, vormt nu een berg ernaast.
Eerst is hij nog kaal, maar al na een paar weken groeien er een heleboel verschillende plantjes op. En nog een poos later lijkt het een dichte groene jungle, met bloemen en planten in verschillende kleuren en hoogtes. Zaadjes allerhande zien hun kans schoon en palmen het nieuwe terrein in sneltempo in.
Ik besef eens te meer dat we in een vruchtbaar land leven, met een goede afwisseling van regen en zonneschijn.
In de evangelielezingen van deze weken gaat het vaak over zaaien, graan en onkruid. Jezus kende dat allemaal goed, net als zijn publiek. En ook veel mensen van mijn generatie maken een scherp onderscheid tussen het eigenlijke gewas dat je wil kweken en het onkruid dat er onbedoeld tussendoor groeit.
Jongere mensen omarmen vaker alles wat groeit. Onkruid heet dan weidebloemen of een inheemse wilde plant. Iets wat vanzelf opschiet, heeft zijn perfecte habitat gevonden en dat wekt bewondering. We krijgen oog voor de kleine schoonheid en soms ook voor de eetbaarheid van wat vroeger als ongewenste begroeiing werd beschouwd. Pas als het de rest dreigt te verstikken, wordt er ingegrepen.
Lang leve het onkruid, is de leuze. Het zet de mooie vergelijkingen van Jezus wat op de helling.
Wij zijn op zoek naar meer harmonie met de natuur en herwaarderen het onkruid nadat we het decennialang hebben bestreden met gif waar we nu zelf de nadelen van ondervinden. Daar hadden ze in Jezus’ tijd nog geen last van. Toen was het vechten om meer opbrengst om zo veel mogelijk voedsel te kunnen kweken.
Wellicht zou Jezus in onze tijd andere parabels vertellen, maar dat laat hij verder aan ons over.
Intussen genieten wij van alles wat groeit en bloeit. De groeikracht van de natuur is zo sterk en allesoverheersend, dat het niet moeilijk is om er Gods scheppingskracht in te zien. Ook als het om onkruid gaat.