De parabel van de verse sneeuw
Al voordat je de gordijnen van je slaapkamer opent, weet je het: het heeft gesneeuwd vannacht.
Ook al is het nog donker, er hangt een lichte gloed in huis. En buiten is alles anders: de tuin lijkt groter, de bomen vriendelijker en elke richel en tak die doordeweeks onopgemerkt blijft, heeft nu een streep witte eyeliner.
Kinderen gillen van opwinding en ook de nuchterste volwassene wordt weer een beetje kind als er sneeuw ligt.
Sneeuw heeft iets magisch.
De hele wereld is opeens een schilderij geworden. Lelijke hoekjes, dode planten, vergeten rommel, alles is mooi als het bedekt is met een laagje sneeuw.
Jezus leefde in een land met het foute klimaat, anders had hij vast wel een parabel van de sneeuw verteld. Een verhaal over hoe je altijd weer een nieuwe kans krijgt, bijvoorbeeld. Want sneeuw laat ons zien hoe weinig er nodig is om weer te geloven dat alles kan.
Sneeuw trekt aan ons hart en delft er iets op, wat we al bijna vergeten waren: het vermogen om verrukt te zijn als een kind.
Sneeuw maakt alles nieuw.
Sneeuw maakt alles mogelijk. Sneeuw laat ons zien dat de wereld misschien toch een geweldige plek is en kan zijn. Sneeuw is een schitterend cadeau: gratis en boordevol mogelijkheden.
Herman de Coninck zei het al, in zijn mooie gedicht Winter:
Zo lang er sneeuw is, is er hoop.
(Uit: Zolang er sneeuw ligt, Orion, Brugge, 1975)